Absurd en pijnlijk, dat is het voorlopige resultaat van de jongste Amerikaanse oorlog per procuratie in Somalia. Omdat de operatie met eigen troepen was mislukt, probeerde Washington met Ethiopische troepen grotere greep op dit stuk Hoorn van Afrika te krijgen. Maar de Ethiopische troepen trekken onverrichterzake terug naar huis, terwijl de “regering” die ze kwamen steunen, volledig uit elkaar valt. Er is geen staat, wel een regeringscrisis!
“President” Abdullahi Yusuf Ahmed kondidge eind 2008 mee dat hij ontslag nam, vlak nadat de nieuwe eerste minister Mohamed Mohamud Guled ook al had meegedeeld zijn ambt neer te leggen. Guled was nog maar enkele dagen premier nadat de president de vorige eerste minister, Nur Hassan Hussein, had ontslagen. Waarop het “parlement” het ontslag van Hussein had geweigerd. Het was een pijnlijke vaudeville in een land zonder centrale overheid waar “president”, “regering” en “parlement” alleen maar bestaan bij de gratie van buitenlandse sponsors.
Terwijl deze “gezagsdragers” ruzie maakten, omsingelden de islamistische milities de hoofdstad Mogadishu. Het zuiden van het land controleerden ze al geruime tijd, terwijl twee andere gebieden zich feitelijk hebben afgescheurd. Eén ervan ‘Puntland’, kent groeiende welvaart dankzij de bloeiende piraterij. De inwoners zien dat als een volkomen normale bezigheid, het zijn tenslotte “hun kust en wateren” die buitenlandse kapitaalgroepen hen trachten te ontnemen.
Hoe is het zo ver kunnen komen dat een land volledig uit elkaar valt en er niemand in slaagt een centraal gezag te vestigen? Zoals het er nu uitziet zijn die islamfundamentalisten op weg om enig staatsgezag in te stellen. Maar dat wil de buitenwereld beletten. Washington is ervan overtuigd dat Somalia dan een basis van Al Qaeda wordt. Maar hoe komt het toch dat dit deel van Afrika een van de gevaarlijkste zones van de wereld is?
Krijgsheren
Het grootste deel van Somalia was tot de Tweede Wereldoorlog een Italiaanse kolonie, het noordelijk stuk was Brits. Samen werd dat een onafhankelijke staat. In 1969 kwam Mohammed Siad Barre door een militaire staatsgreep aan de macht. Zijn bewind knoopte goede betrekkingen aan met de Sovjet-Unie. In 1977 kwam het tot een oorlog met Ethiopië om de controle over de Ogaden, een gebied in Ethiopië waar vooral Somali wonen. In 1980 werd hij ineens goede vriendjes met de Amerikanen die hem steunden in ruil voor militaire basissen.
Siad Barre werd in 1991 van de macht verdreven, maar er kwam geen centraal gezag in de plaats. Het vroegere Britse gedeelte scheurde zich af en werd Somaliland. De rest van Somalia viel ten prooi aan krijgsheren die elkaar bevochten en daarbij de burgerbevolking zeker niet spaarden. Het land viel in stukjes uiteen, zelfs de hoofdstad Mogadishu was in sectoren verdeeld. In 1992 kwam er op initiatief van Washington een internationale troepenmacht. Maar de Amerikaanse militairen van die macht stapelden de flaters op en maakten het nog erger. Toen de troepen in 1992 aankwamen, stonden de cameraploegen van de Amerikaanse zenders elkaar op de kust te verdringen, toen ze in 1995 afdropen waren er geen camera’s. Het was een complete mislukking.
Het noorden van wat overbleef, scheurde zich in 1998 af als “Puntland”. De rest bleef in handen van andere elkaar bevechtende clans. Tot in 2006 een militie van de “Unie van Islamitische Rechtbanken” in het offensief ging tegen een krijgsheer in Mogadishu. De Amerikanen steunden deze keer de krijgsheren uit vrees voor een islamistisch bewind. Maar in de zomer van 2006 waren die ‘Islamistische Rechtbanken’ heer en meester in Mogadishu.
Erfvijand
Omdat ze het zelf niet meer riskeerden troepen te sturen, deden de VS een beroep op Ethiopië. Er was intussen een Somalische schimregering opgericht die de schijn moest wekken dat er een “wettige regering” was onder leiding van ‘president’ Abdullahi Yusuf Ahmed. Die zat dan wel in Ethiopië, de historische vijand van de Somali. Ethiopië stuurde troepen, tot 30.000 manschappen, en slaagde er begin vorig jaar in die ‘Islamitische Rechtbanken’ uit Mogadishu en andere steden te verdrijven. Ethiopië zette zwaar geschut en gevechtshelikopters in, ganse wijken werden zwaar bestookt. Duizenden burgers kwamen om en alleen al in Mogadishu zijn 700.000 mensen uit hun woningen verdreven.
Bezetters
De islamisten waren niet verslagen. De milities van de “Rechtbanken” en de ‘shabab’, (letterlijk “jongeren”) voerden een guerrilla waarmee ze het nieuwe gezag beletten het land, zelfs de hoofdstad, onder controle te krijgen. Voor de Somalische bevolking bleven die Ethiopische soldaten echter bezettingstroepen. De zogenaamd ‘wettige regering’ kreeg geen voet aan de grond, tot wanhoop van de Amerikanen die enkele keren hun luchtmacht inzetten. Tevergeefs. Het Ethiopische leger leed zeer zware verliezen, terwijl honderden manschappen deserteerden.
Het mocht dus allemaal niet baten. De islamisten waren in opmars, in veel gebieden tot opluchting van de bevolking die genoeg heeft van de roversbenden van die krijgsheren. Ze hebben nu de zuidelijke havensteden, een deel van Mogadishu en het grootste deel van het platteland in handen. Waar zij de baas zijn, wordt weer de sharia, de islamitische orde, toegepast. Zo werd onlangs in de havenstad Kismayo een vrouw gestenigd nadat ze schuldig was bevonden aan overspel.
De Ethiopische troepen verlaten eerstdaags het land met de staart tussen de benen, hun door Washington gesteunde operatie is mislukt. Het pijnlijke alternatief lijkt nu ofwel een ‘emiraat’ van de Islamistische Rechtbanken ofwel de chaos van de resterende krijgsheren. Er zitten nog wel 3400 soldaten van een Afrikaanse troepenmacht in enkele wijken van de hoofdstad, maar dat is bijna louter symbolisch.
Zeerovers
Somalia heeft de langste kustlijn van alle Afrikaanse landen. Bovendien ligt een groot deel van die kust aan de Golf van Aden, een van de drukste zeeroutes van de wereld langs waar veel olietankers en vrachtschepen varen. De vissers uit die gebied zagen de jongste jaren hoe treilers uit de rest van de wereld hier de zee kwamen leegvissen. Dat en de verdwijning van elk centraal gezag vormt een mengsel waarin de goede oude zeeroverij weer tot bloei kwam.
We zagen de afgelopen maanden al enkele spectaculaire gevallen van piraterij. Olietankers en een vrachtschip met tanks aan boord werden gekaapt, wat plotseling de aandacht van de wereld op die piraterij trok. Dit jaar zijn ongeveer honderd grote vaartuigen gekaapt; vaartuigen en bemanning worden pas vrijgelaten na het betalen van fors losgeld. De piraterij begon in de jaren 1990 op bescheiden schaal. Maar nu zijn de piraten zeer goed uitgerust, met snelle vlootjes, radar, gps, zwaar geschut. Ze opereren in een gebied van zes miljoen km² (tien keer Frankrijk).
Het zwaartepunt van de piraterij ligt in Puntland, het stuk Somalia dat zich tien jaar geleden afscheurde van de rest. Puntland staat onder controle van de Majarteen, een van de grote Somalische clans. De autoriteiten van Puntland hebben een zeer tweeslachtige houding. Ze willen de indruk geven de piraten te bestrijden in de hoop zo internationale erkenning voor hun “staat” te krijgen. Maar aan de andere kant is piraterij de grootste bron van inkomsten. De restaurants van de havenstad Eyl doen gouden zaken met het verstrekken van maaltijden aan gegijzelde bemanningsleden. Die bemanningen zeggen steevast dat de piraten hen goed behandelen, ze zijn immers bron van grote inkomsten. De welvaart in stadjes als Eyl vormt een schrik contrast met de ellende in de rest van Somalia.
Onze vis
Veel Somali zijn het bovendien met de piraten eens dat zij niet echt iets verkeerd doen. De vele vistreilers die ze kaapten, waren volgens hen de natuurrijkdommen van de Somali, namelijk de vis, aan het plunderen. “Boten kapen is een rechtvaardige compensatie voor wat grote maatschappijen hier komen stelen”, zei de woordvoerder van de kapers die in september een Oekraïens vrachtschip met tanks overvielen.
Die boten schenden de soevereiniteit van het land, zo luidt het. Veel piraten zijn vissers die de zee goed kennen en vaartechniek hebben. Daar er niet veel vis meer te vangen viel, hebben ze het nu op andere “zeevruchten” gemunt. Ze deden dat eerst met beperkte middelen, maar met de opbrengsten van de eerste kapingen hebben ze zeer moderne vaartuigen, navigatiemateriaal en wapens gekocht. Hun succes heeft natuurlijk anderen, krijgsheren en professionele criminelen, aangetrokken. De samenwerking heeft tot een zware piraatindustrie geleid.
Sommigen vermoeden dat ook islamistische groepen zich op die industrie hebben geworpen om zo hun strijd te financieren. Sommige van die groepen veroordelen de piraterij, anderen vinden het moreel aanvaardbaar.
Wat te doen
Tot voor kort was de zee-engte tussen Indonesië en Maleisië de gevaarlijkste zone van de wereld. Kapers vanuit gans Oost-Azië lagen er op de loer. De kuststaten hebben de handen in elkaar geslagen om die kapingen aan te pakken, en met enig succes. De piraterij is er teruggedrongen.
Maar wat te doen in een gebied, de Hoorn van Afrika, waar het land met de langste kustlijn geen staatsgezag heeft. Waar de autoriteiten van een afgescheurd gebied zelf – of zeker hun verwanten – een deel van de opbrengst opstrijken. De Verenigde Naties, de Europese Unie, de Navo, de Internationale Maritieme Organisatie en andere instanties breken er zich het hoofd over.
De oplossing ligt niet voor de hand. Volgens het internationaal zeerecht is een staat soeverein over de zee tot 200 zeemijl ver. Al is er hier moeilijk sprake van een soevereine staat, toch schept dat juridische problemen. De zogenaamde “wettige regering” van Somalia heeft daarom toestemming gegeven om in “haar” wateren op te treden. Maar wie vormt nu de regering?
Stateloos
De regio zal gevaarlijk blijven zolang er aan die kust geen echte staat bestaat die echt gezag kan uitoefenen. Zoals de zaken nu liggen, zou die staat er wel kunnen komen, maar dan een islamitisch ‘emiraat’ waar de sharia heerst. Het is een nachtmerrie voor de landen in de buurt, voor de rest van Afrika, voor Europa en Noord-Amerika. Misschien worden de Ethiopische troepen daarom weer teruggeroepen, deze keer met een etiket van Afrikaanse vredesmacht. Maar de Somalische bevolking zal hen opnieuw zien als bezetters en dat zal de mensen nog meer in de armen van de islamisten, als verdedigers van de Somalische identiteit, jagen.
De toestand ziet er daar in die Hoorn van Afrika zeer somber uit. Eén lichtpunt: ten tijde van het bestuur van de Islamitische Rechtbanken, in 2006, verdween de piraterij bijna volledig.
(Uitpers, nr 105, 10de jg., januari 2009)