Het wordt zo vaak gezegd: mochten verkiezingen iets kunnen veranderen, ze zouden al lang zijn afgeschaft.
Toch was het met de parlementsverkiezingen gisteren in Spanje er op of er onder. De keuze was duidelijk: een rechtse coalitie met inbegrip van de nieuwe uiterst rechtse partij Vox, of een linkse coalitie met de sociaal-democraten en het radikaal linkse Podemos. Indien geen van beide een meerderheid haalt, wordt het een moeilijke oefening om een regering te vormen.
Het resultaat is nu gekend: de drie rechts partijen, Partido Popular, Ciudadanos en Vox halen géén meerderheid, maar nauwelijks 66 + 57 + 24 zetels, of 147 van de benodigde 176 zetels.
Ook links haalt het niet: de sociaal-democratische PSOE wordt de grootste partij met 123 zetels, Unidas Podemos (een coalitie van Podemos, het communistische Izquierda Unida en het groene Equo) haalt er 42, of samen 165 zetels.
Een heel andere mogelijkheid zou een coalitie van PSOE en het rechts-liberale Ciudadanos zijn (samen 180 zetels), maar de partij is erg naar rechts opgeschoven en was niet vies van een coalitie met extreem-rechts in Andaloesië. Vrienden zijn de partijleiders niets. De achterban van Pablo Sanchez liet op de verkiezingsavond al weten wat men ervan dacht: ‘Con Rivera, no’.
De participatiegraad lag uitzonderlijk hoog voor Spanje, boven de 60 %, of tien % meer dan bij de laatste verkiezingen.
Spanje politiek
Eén dag na de verkiezingen kunnen wel een paar lessen getrokken worden voor het politieke Spanje.
De eerste belangrijkste les is het besef van de bevolking dat een terugkeer naar het oude rechts gevaarlijk is. Vox kreeg in sommige peilingen tot wel 50 zetels toegekend, maar belandde op 24 met 10,34 % van de stemmen. Vox komt niet uit niet niets, het is een oud restant uit het Francotijdperk dat al die tijd onderdak had gevonden bij de Partido Popular. De partijleider, Santiago Abascal, spiegelt zich, letterlijk en figuurlijk, aan zijn Italiaanse collega, Salvini. Vox is een antifeministische en anti-homopartij die stemmen haalt op het platteland waar men de ‘tradities’ in ere wil houden, zoals stierengevechten. Het is ook een anti-migrantenpartij, die zelfs in de dorpen waar duizenden migranten, met en zonder papieren, voor de fruit- en groentenkweek zorgen, vinden dat het ‘criminelen’ zijn en besmettelijke ziekten meebrengen uit Afrika. Het is vooral een partij die ‘nationalistisch’ is voor heel Spanje en tégen de autonomie van de verschillende regio’s is. In die zin heeft het Catalaanse avontuur voor afscheiding van Spanje dit extreem-rechts wakker geschud.
De tweede les is dat de sociaal-democratie, in tegenstelling tot wat zo vaak wordt gezegd, niet ‘op sterven na dood is’. Pedro Sanchez heeft op de acht maanden dat hij eerste minister was een links beleid gevoerd, met sociale maatregelen en opening voor migranten. Hij heeft een paar oude taboes doorbroken, zoals de verhuizing van het graf van Franco. Hij heeft geprobeerd een dialoog te voeren met de voorstanders van Catalaanse onafhankelijkheid, maar een compromis was helaas niet mogelijk. Sanchez haalt een schitterend resultaat, nadat de partij in 2016 haar slechtste resultaat ooit had gehaald. Net zoals in Portugal heeft ook hier een sociaal en links beleid de kiezers kunnen overtuigen.
De les voor het radikaal-linkse Podemos is dat intern geruzie nooit positieve gevolgen heeft. De partij valt terug van 71 zetels naar 42. De nummer 2 van Podemos, Inigo Errejón, is na politieke meningsverschillen in een coalitie met Manuela Carmena van Más Madrid gestapt voor de gemeenteraadsverkiezingen van mei 2019. Verder heeft het vaderschap van Pablo Iglesias hem iets ouder en wijzer gemaakt, maar ook drie maanden van het politieke toneel doen verdwijnen. Dat hij met zijn partner een villa kocht van zo’n 600.000 euro werd hem en de partij niet in dank afgenomen.
De afsplitsing van de extreem-rechterzijde heeft de Partido Popular geen deugd gedaan. Ze valt terug op minder dan de helft van haar zetelaantal. In het Baskenland verdwijnt ze gewoon van het toneel en in diverse regio’s wordt ze ingehaald door Ciudadanos.
Eerste of tweede ronde?
De verkiezingsresultaten van Catalonië zijn interessant omdat ze na het onafhankelijkheidsreferendum van 2017 komen. Carlos Puigdemont, de ex-regeringsleider, woont in België, was kandidaat voor de Europese verkiezingen, mar is samen met twee van zijn kompanen van de kieslijsten gewipt omdat hij zijn politieke rechten zou verloren zijn. Diverse politici die voor de onafhankelijkheid opkwamen zitten nog steeds in de gevangenis en worden momenteel berecht. Vijf van hen werden gisteren wel verkozen! De participatiegraad was bijzonder hoog in Catalonië, zo’n 76 %. En voor het eerst heeft een partij die voor onafhankelijkheid staat de verkiezingen gewonnen, de ‘gematigde’ links Republikeinse partij (ERC) haalt in Catalonië 24,5 % en 15 zetels. De partij van Puigdemont, Junts x Cat haalt zeven zetels. En Comú Podem moest zetels afstaan aan de Catalaanse sociaal-democraten van PSC die 12 zetels halen. De drie rechtse partijen worden zwaar afgestraft, de Partido Popular haalt nauwelijks één zetel.
Voor Andaloesië waren deze verkiezingen een ‘tweede ronde’, na de deelstaatverkiezingen van zes maanden geleden. Vox is er duidelijk een blijver, met een even hoge score als bij de vorige verkiezingen. Voor Madrid was dit dan weer een ‘eerste ronde’ omdat er eind mei gemeenteraadsverkiezingen zijn. Daar wordt het dan uitkijken naar ‘Más Madrid’ van burgemeester Manuela Carmena, nu in een coalitie met een afsplitsing van Podemos. En voor alle regio’s is dit een eerste ronde die moet bevestigd worden in de Europese verkiezingen.
Coalitievorming
Een nieuwe regering is er nog lang niet in Spanje. Pablo Sanchez is gedoemd om een oplossing te vinden. Hij stak een hand uit naar alle partijen die ‘binnen de grondwet’ werken, of m.a.w. niet naar de voorstanders van Catalaanse onafhankelijkheid.
Als een cijfermatig mogelijke coalitie met Ciudadanos wordt uitgesloten is de keuze inderdaad: met of zonder de onafhankelijkheidspartijen. Maar ook zonder hen haalt de PSOE met Unidas Podemos geen meerderheid.
Eventueel wordt het een minderheidsregering met steun en/of onthouding van Podemos en van de andere al dan niet separatistische kleintjes. In de Senaat heeft de PSOE alvast een absolute meerderheid behaald, zodat van die kant geen veto’s meer verwacht moeten worden.
Te volgen.