De Fransen kiezen in maart de regionale raden. Het Front National (FN) van Jean-Marie Le Pen rekent op winst, vooral met een campagne rond "l’insécurité sociale", de sociale onveiligheid. Ook bij ons mikt uiterst-rechts tracht uiterst-rechts van die reële onveiligheid garen te spinnen.
Het Franse FN voert zoals andere uiterst-rechtse en rechtse partijen al jaren campagne rond het thema veiligheid en onveiligheid, rechtstreeks gekoppeld aan immigratie. Rechtse maar ook sociaal-democratische partijen, met voorop de vroegere socialistische minister van Binnenlandse Zaken Vaillant, lieten daar hun politieke agenda door bepalen. De Franse presidentsverkiezingen van april 2002 stonden grotendeels in het teken van dat thema, daarin bijgestaan door de grote tv-zenders die tijdens de campagne ineens veel meer tijd besteedden aan allerlei incidenten rond "onveiligheid" die in normale tijden nauwelijks of geen aandacht kregen.
De nieuwe Franse minister van Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy, nam het Front National voor een stuk de wind uit de zeilen met zijn "veiligheidsbeleid". Enkele krasse uitspraken vielen in goede aarde bij kiezers van het FN. Maar Le Pen en zijn staf hebben uitgerekend dat ze veel kunnen winnen door de – zeer reële – sociale onveiligheid te bespelen. Want op dat terrein zitten rechts en sociaal-democratie in een lastig parket.
Precair
Die sociale onveiligheid betekent in de eerste plaats de werkonzekerheid. De mondialisering van de kapitalistische economie, maakt de concurrentie alsmaar scherper en spoort de kapitalistische ondernemers tot steeds grotere uitbuiting aan. Frankrijk heeft al enkele krasse gevallen meegemaakt van ondernemingen die bij grote bedrijfswinst toch massaal afdanken, wat meteen hun aan delenkoers op de beurs doet stijgen. Het voorbeeld van Danone ligt nog in het geheugen.
De jongere generatie komt terecht in een situatie van stages, tijdelijke contracten, afdankingen, langdurige werkloosheid… kortom, zeer precaire arbeidssituaties. Wie werk heeft, wordt meer en meer uitgeperst als een citroen, aldus studies van sociologen. Er is weinig weerwerk, van alle werknemers is minder dan tien procent bij een vakbond aangesloten, terwijl de vakbondswereld bovendien erg versnipperd is.
Bovenop de permanente stress, de angst om zijn werk te verliezen, is er ook nog de culpabilisering van de werklozen. De regering stelt het immers voor alsof een grote meerderheid van de werklozen voor die werkloosheid heeft gekozen. Wie meer dan twee jaar werkloos is, verliest zijn uitkering – een maatregel die dit jaar meer dan 130.000 werkzoekenden zal treffen.
Daarnaast is er ook de afbouw van sociale voorzieningen zoals de gezondheidszorg. Frankrijk scoort internationaal nog altijd zeer goed, maar toch heeft een zevende van de bevolking om financiële redenen geen toegang meer tot elementaire ziekenzorg, in de openbare ziekenhuizen wordt het aantal bedden, ondanks de ‘vergrijzing’, stelselmatig afgebouwd, samen met de preventieve gezondheidszorgen.
Wortel schieten
Het FN heeft al in de jaren 1980 wortel geschoten in enkele regio’s die zwaar zijn getroffen door bedrijfssluitingen en massale werkloosheid, onder meer in het noorden en in de vroegere "rode gordel" rond Parijs.
Vier jaar geleden werd de neergang van het FN voorspeld. Bruno Mégret, gewezen nummer twee, had zich afgescheurd en een nieuwe parttij (MNR) opgericht, de Europese verkiezingen waren zwaar tegengevallen, onder meer door de concurrentie van de (inmiddels gediscrediteerde) superpatriot Charles Pasqua. Maar de presidentsverkiezingen van vorig jaar, waarin Le Pen op de tweede plaats kwam, brachten de ontnuchtering.
De conjunctuur is nu gunstig voor het FN. De werkloosheid blijft stijgen, het aantal slachtoffers van de sociale (en economische) onveiligheid neemt toe, de wrevel over het "Europa van Brussel" zwelt aan, de dreiging met verdere privatiseringen en "liberaliseringen" van openbare diensten maakt de mensen nog onzekerder.
In oktober 2003 besloot het FN dan ook haar campagne voor de regionale (maart) en Europese verkiezingen (juni) volledig te concentreren op de insécurité sociale. Het FN mikt zeer bewust op de ontgoochelde ex-kiezers van la gauche plurielle (PS, PCF, Verts). Marine Le Pen, de door Jean-Marie Le Pen vooruitgeschoven dochter, trekt in haar meetings in en rond Parijs van leer tegen "la gauche bobo, bourgeoise et bohème die zodanig veel houdt van het volk dat ze de mensen via bouwspeculatie naar de voorsteden jaagt", waarbij ze natuurlijk niet nalaat te spotten met de Parijse burgemeester Delanoë (PS) die torengebouwen wil optrekken om de armen te huisvesten, "maar dan niet op de Place des Vosges waar ze een schaduw zouden werpen over Jack Lang". Lang is een kopstuk van de PS en heeft een chique woning op de chique Place des Vosges.
De situatie van "sociale onveiligheid" is bij ons niet anders dan in Frankrijk. De politieke situatie is wel verschillend. In Frankrijk heeft uiterst-links een electoraal gewicht (meer dan tien procent in de presidentsverkiezingen), er is in de stembus dus een links alternatief om die sociale onveiligheid te bestrijden.
(Uitpers, nr. 49, 5de jg., januari 2004)