Een man met rugzak wandelt over het jaagpad naast een kanaal het beeld uit en het Nederlandse platteland in. Dat is de cover waarop de auteur in actie getoond wordt tijdens zijn voettocht naar ‘het hart van het land’. De Nederlander Jan Schuurman Hess, in zijn jonge jaren ooit nog actief bij De Morgen waar hij o.m. werkte rond de brand in het Franstalige weekblad Pour, voelde zich naar eigen zeggen tijdens zijn werk als journalist te veel een betrokken waarnemer en nam ontslag bij de krant.
Nu, zoveel jaren later, gaat hij inderdaad als betrokken waarnemer op stap door zijn land. Niet als een gewone wandelaar die de natuur opzoekt en wandelt om te wandelen. Daarover schreven anderen, zoals Ton Lemaire en Robert Macfarlane – om maar enkele namen te noemen – in het spoor van 19de eeuwse wandelaars zeer mooie bladzijden. Neen, Jan Schuurman Hess zoekt mensen op – meestal de niet bestaande kleine man – in het maatschappelijke landschap van het huidige Nederland met als ruime uitgangsvraag, tevens de ondertitel van het boek, ‘Hoe democratisch en sociaal zijn we nog?’
Het boek is dus een heel persoonlijke zoektocht naar de actualiteit van de sociaaldemocratie. De auteur doet er geen doekjes om dat hij aanleunt bij de PvdA en dat hij via haar wetenschappelijk bureau, de Wiardi Beckman Stichting, ondersteuning kreeg voor zijn voettocht. Toch is hij geen kritiekloze volgeling van deze partij. Volgens de auteur is de PvdA onder Wouter Bos een weg ingeslagen die maar weinigen begrijpen. Hij zelf ook niet. ‘De eenzijdige focus op bestuurlijke verantwoordelijkheid gekoppeld aan de neoliberale filosofie en levenshouding is een giftige mix.’ (p. 68) En verder tekent hij op: ‘Ondanks de bewonderenswaardige inzet en het engagement van vrijwilligers binnen de PvdA is de partij door de eenzijdige focus op macht in het openbaar bestuur gemarginaliseerd.’ (p. 212). Ondanks het feit dat hij beseft dat de bovenbazen in de partij alles verkwanselen waarom het ooit ging, blijft hij er toch nog in geloven. ‘Ik heb honderd redenen om op te geven en honderd redenen om vol te houden. Maar opgeven is te gemakkelijk, weglopen of wegkijken geen optie.’ (p. 68). Hij blijft dus een kritische believer.
Twee jaar was de auteur, tegen een ritme van twee keer per week, op pad. Hij vertrok al wandelend of met openbaar vervoer vanuit zijn woonplaats Kats, een klein dorp aan de oostkant van Noord-Beveland in Zeeland, naar alle uithoeken van Nederland: van de Hedwigepolder aan de Belgische grens tot aan de Waddeneilanden en Friesland, en van de Eems tot aan het drielandenpunt. Voorin het boek staan de staproutes die de auteur heeft afgelegd. Ze dekken vrijwel geheel Nederland, zowel het platteland als de grote steden. Onderweg luisterde hij naar de vrolijke en verdrietige verhalen van de mensen die hij tegenkwam en noteerde hun dromen en ergernissen. Wat hem vooral treft en ergernis bezorgt, is dat de basis van de samenleving nauwelijks gehoord wordt. De sociaaldemocratie in Nederland focust te zeer op het openbaar bestuur en dat vormt volgens hem haar grootste bedreiging.
‘Als de sociaaldemocratie een blijvende rol wil spelen voor die mensen, voor wie verbondenheid en vooruitgang het perspectief is, zal zij zich buiten de raad en parlement moeten organiseren: herkenbaar en nabij, niet oordelend maar ondersteunend.’ (p. 300). Dat is niet toevallig de laatste zin van dit boek, maar Jan Schuurman Hess laat het niet bij enkele theoretische conclusies. Zijn voettocht zet hem ook aan tot actie. Hij vindt inspiratie in het Laakkwartier, gebouwd in een voormalig moerasgebied tussen Voorburg, Rijswijk en Den Haag, waar een zekere Jaap Westbroek in een voormalig schoolgebouw een nieuw wijkcentrum is begonnen. De coöperatie Eigenwijs die dat heeft mogelijk gemaakt, is voor de auteur een van de vele initiatieven van onderuit die de onderlinge binding van de plaatselijke gemeenschap kan versterken. Ook in zijn eigen Kats wordt het dorpsschooltje wegens te klein gesloten en daarom bedenkt Jan Schuurman Hess een plan om de Katse school onder te brengen in een coöperatief verband, samen met zes andere bedreigde schooltjes, verspreid door het land. In het voorjaar van 2014 ondersteunt de Tweede Kamer een PvdA-motie waardoor ouders en docenten een laatste school op een dorp kunnen behouden in een coöperatie van kleine scholen, wanneer onderwijsmanagers sluiting als enig antwoord zien op ‘krimp’. ‘Zo hebben we de macht in het onderwijs verlegd en teruggegeven aan de gemeenschap (p. 299),’ besluit Jan Schuurman Hess ietwat triomfalistisch daaruit. Ik zou het wat voorzichtiger gezegd hebben, maar het illustreert alvast de gedrevenheid van de auteur: hij zet zijn voettocht naar het hart van het land verder tot in de Tweede Kamer.
‘Voettocht naar het hart van het land’ is een inspirerend boek. Misschien moet een Bruno Tobback of een andere believer in de sociaaldemocratie ook maar eens zijn stapschoenen aantrekken en zijn oor te luister leggen langs Vlaamse steden, velden en wegen.
Het boek is dus een heel persoonlijke zoektocht naar de actualiteit van de sociaaldemocratie. De auteur doet er geen doekjes om dat hij aanleunt bij de PvdA en dat hij via haar wetenschappelijk bureau, de Wiardi Beckman Stichting, ondersteuning kreeg voor zijn voettocht. Toch is hij geen kritiekloze volgeling van deze partij. Volgens de auteur is de PvdA onder Wouter Bos een weg ingeslagen die maar weinigen begrijpen. Hij zelf ook niet. ‘De eenzijdige focus op bestuurlijke verantwoordelijkheid gekoppeld aan de neoliberale filosofie en levenshouding is een giftige mix.’ (p. 68) En verder tekent hij op: ‘Ondanks de bewonderenswaardige inzet en het engagement van vrijwilligers binnen de PvdA is de partij door de eenzijdige focus op macht in het openbaar bestuur gemarginaliseerd.’ (p. 212). Ondanks het feit dat hij beseft dat de bovenbazen in de partij alles verkwanselen waarom het ooit ging, blijft hij er toch nog in geloven. ‘Ik heb honderd redenen om op te geven en honderd redenen om vol te houden. Maar opgeven is te gemakkelijk, weglopen of wegkijken geen optie.’ (p. 68). Hij blijft dus een kritische believer.
Twee jaar was de auteur, tegen een ritme van twee keer per week, op pad. Hij vertrok al wandelend of met openbaar vervoer vanuit zijn woonplaats Kats, een klein dorp aan de oostkant van Noord-Beveland in Zeeland, naar alle uithoeken van Nederland: van de Hedwigepolder aan de Belgische grens tot aan de Waddeneilanden en Friesland, en van de Eems tot aan het drielandenpunt. Voorin het boek staan de staproutes die de auteur heeft afgelegd. Ze dekken vrijwel geheel Nederland, zowel het platteland als de grote steden. Onderweg luisterde hij naar de vrolijke en verdrietige verhalen van de mensen die hij tegenkwam en noteerde hun dromen en ergernissen. Wat hem vooral treft en ergernis bezorgt, is dat de basis van de samenleving nauwelijks gehoord wordt. De sociaaldemocratie in Nederland focust te zeer op het openbaar bestuur en dat vormt volgens hem haar grootste bedreiging.
‘Als de sociaaldemocratie een blijvende rol wil spelen voor die mensen, voor wie verbondenheid en vooruitgang het perspectief is, zal zij zich buiten de raad en parlement moeten organiseren: herkenbaar en nabij, niet oordelend maar ondersteunend.’ (p. 300). Dat is niet toevallig de laatste zin van dit boek, maar Jan Schuurman Hess laat het niet bij enkele theoretische conclusies. Zijn voettocht zet hem ook aan tot actie. Hij vindt inspiratie in het Laakkwartier, gebouwd in een voormalig moerasgebied tussen Voorburg, Rijswijk en Den Haag, waar een zekere Jaap Westbroek in een voormalig schoolgebouw een nieuw wijkcentrum is begonnen. De coöperatie Eigenwijs die dat heeft mogelijk gemaakt, is voor de auteur een van de vele initiatieven van onderuit die de onderlinge binding van de plaatselijke gemeenschap kan versterken. Ook in zijn eigen Kats wordt het dorpsschooltje wegens te klein gesloten en daarom bedenkt Jan Schuurman Hess een plan om de Katse school onder te brengen in een coöperatief verband, samen met zes andere bedreigde schooltjes, verspreid door het land. In het voorjaar van 2014 ondersteunt de Tweede Kamer een PvdA-motie waardoor ouders en docenten een laatste school op een dorp kunnen behouden in een coöperatie van kleine scholen, wanneer onderwijsmanagers sluiting als enig antwoord zien op ‘krimp’. ‘Zo hebben we de macht in het onderwijs verlegd en teruggegeven aan de gemeenschap (p. 299),’ besluit Jan Schuurman Hess ietwat triomfalistisch daaruit. Ik zou het wat voorzichtiger gezegd hebben, maar het illustreert alvast de gedrevenheid van de auteur: hij zet zijn voettocht naar het hart van het land verder tot in de Tweede Kamer.
‘Voettocht naar het hart van het land’ is een inspirerend boek. Misschien moet een Bruno Tobback of een andere believer in de sociaaldemocratie ook maar eens zijn stapschoenen aantrekken en zijn oor te luister leggen langs Vlaamse steden, velden en wegen.