De Republiek Slovenië ontstond als gevolg van een succesvol referendum en een tiendaagse militaire confrontatie die gelukkig afliep. In de periode vanaf eind de jaren ’80 tot midden de jaren ’90, zagen Slovenen en andere buurnaties zich verplicht om te focussen op een snelle en betekenisvolle opbouw van de staat en op de sociale veranderingen in onze onmiddellijke omgeving.
De oorlogen in Kroatië en Bosnië verhinderden de normalisering van onze maatschappij en maakten de straffeloze toe-eigening van gemeenschapseigendommen mogelijk. Nu het onmiddellijke gevaar op een gewapend conflict min of meer is weggeëbd, wordt het duidelijk dat er zich nieuwe politieke en economische elites hebben gevormd. Voor het ogenblik hebben zij effectief de controle over de politieke en sociale ruimte in Slovenië. Het uitoefenen van die controle verloopt vrij probleemloos, meer bepaald omdat Slovenië een klein land is waar familiale verwantschap en kennissenkringen veruit bepalender zijn dan persoonlijke kwalificaties, ervaringen en kennis.
De politieke situatie
De politieke partijen in Slovenië zijn bijna allemaal voorstander van toetreding tot de Europese Unie (EU). Enkel de motivaties verschillen: De neoliberale Liberaal Democraten, de belangrijkste regeringspartij die zichzelf centrumlinks noemt, is voorstander van EU-lidmaatschap omdat "we de ontwikkelingen in onze regio moeten volgen". Zij ondersteunen de globalisering, de vrijemarkteconomie, de herstructureringen zoals die door Brussel worden gevraagd, en de complete privatisering van onze instellingen – van Telekom tot de energie-infrastructuur, spoorwegen,… De conservatieve Sociaal-Democraten en het klerikale Nieuw Slovenië zijn de EU sterk genegen, omdat ze menen daardoor van de ‘continuïteits’partijen af te kunnen geraken (gevormd uit de Communistische Partij).
Beide politieke groepen, verkiezen de weg die naar de ‘geciviliseerde’ westerse landen leidt boven elke andere optie (samenwerking op de Balkan en/of tussen de landen van het voormalige Oostblok, CEFTA). Omdat men er van uitgaat dat het voordelig is om deel uit te maken van de EU, is het nodig dat we daarvoor de recent verworven soevereiniteit en onafhankelijkheid van onze nieuwe staat opofferen.
Geen enkele partij wil debatteren over een concept van fundamentele nationale strategie. Het enige surrogaat voor dit basisconcept is een plan dat lidmaatschap van EU en NAVO inhoudt. In toenemende mate moeten we vaststellen dat ‘de politiek van het enige alternatief’ geleidelijk aan uitmondt in een functionele dictatuur’. Zo sloot het Sloveense parlement onlangs onder druk van de EU-onderhandelaars de taksvrije winkels aan de grens met Oostenrijk en Italië. Dit voorbeeld illustreert dat er geen effectieve onderhandelingen worden gevoerd, maar wel dat er moet worden voldaan aan verschillende eisen uit Brussel, die gelijk welke EU-buurstaat kan opleggen aan om het even welk kandidaat-lid. Er is een juridisch initiatief gestart voor zowel het Administratief als het Grondwettelijk Hof, om het recht af te dwingen voor het houden van een referendum (deze keer over het lot van de taksvrije winkels) of om zelfs de volledige intrekking te verkrijgen van de wet die sluiting oplegt van de taksvrije winkels.
De Sloveense parlementaire partijen (de kiesdrempel om verkozen te worden ligt op 4 procent van de stemmen) behoren tot de grootste politieke parasieten in Europa. Acht partijen, waarvan vertegenwoordigers zijn gekozen door een miljoen kiezers, ontvangen ongeveer 100 miljoen frank van het staatsbudget. Dat wil zeggen dat zij bovenop de vergoeding voor het parlementaire werk en de terugbetaling van de kosten van verkiezingscampagnes, nog eens 8 frank per maand ontvangen voor elke stem die ze gekregen hebben van de kiezers.
Volgens onze eigen berekeningen is dit bedrag, uitgedrukt per kiezer, viermaal zo hoog als dat van Denemarken, de eerstvolgende op de ranglijst van uitbetalingen per kiezer. De kleinere, niet-parlementaire partijen daarentegen, krijgen amper financiële steun omdat dit als verspilling wordt beoordeeld. Dat allemaal zorgt voor een gedempte niet-parlementaire stem in het publieke debat; een parlementaire zonder kritische kijk op het kandidaat-lidmaatschap van Slovenië voor de EU en NAVO; en een toenemende onbuigzaamheid en arrogantie van de politieke elite. Dit is geen gezonde basis voor een sociaal debat.
Het publieke debat over de EU
Op dit ogenblik bestaat er geen ernstig publiek debat over de EU. De Sloveense regering tracht te doen alsof er zo’n debat is: in werkelijkheid zijn slechts enkele politici in staat om openlijk te discussiëren over de EU en over Sloveniës pogingen om toe te treden. De meeste parlementairen volgen blindelings de richtlijnen van hun parlementaire coalities en partijleiders.
De regering probeert al drie jaar om een soort ‘formeel’ debat op gang te krijgen, maar alleen enkele groepjes van EU-critici zijn voorbereid op een serieuze confrontatie. Enkele schaarse groepjes van de Sloveense civiele samenleving en nog schaarsere politieke partijen stellen langetermijnvragen en blijven niet ijdel zitten terwijl ze geëntertaind worden met door de media uitgebrachte schandalen. Politieke schandalen zijn een uitstekend middel om de aandacht van het publiek af te leiden van de belangrijke sociale en politieke hangijzers. NOVA Stranka (NOVA Partij, www.nova-stranka.si) sinds 1996 en Skupina Neutro (Group Neutro, www.ljudmila.org/neutro) sinds 1998 zijn twee van de weinige samenwerkingsverbanden die voortdurend en kritisch informatie verzamelen, bespreken en verspreiden. De meeste bronnen van informatie zijn organisaties die kritisch staan ten opzichte van de EU (in het bijzonder TEAM, de Anti-Maastricht Alliantie). Dankzij het internet is het mogelijk om een virtuele open ruimte te vormen voor de uitwisseling van ideeën en informatie. Dat is natuurlijk onvoldoende, maar het voorkomt politieke apathie en maakt het mogelijk dat kleinere basisgroepen tenminste intellectueel kunnen overleven.
De democratie
Eigenlijk is Slovenië (of minstens, was), bij wijze van uitzondering, een democratisch land. Verkiezingen lopen vrij en eerlijk. Niemand wordt geïntimideerd, het stemrecht is breed, de regering volgt plichtsgetrouw de grondwet en politie en leger zijn niet-politiek. Wellicht is er enige corruptie terug te vinden (maar vergelijkbaar met de westerse landen) en gaan oude sociale eigendombeheerders op de rem staan, maar dat is ook alles. De critici lijken in staat te zijn om te spreken zonder angst om in moeilijkheden te geraken.
De andere waarheid is dat Slovenen – als sociale wezens – in het verleden een groter sociaal engagement vertoonden in de late jaren ’80 dan nu en dat de democratie geleidelijk aan in mekaar stuikt door de groeiende drang van onze politieke elite om lid te worden van de EU.
De media
Alle invloedrijke media zijn gedeeltelijk eigendom van door de staat beheerde fondsen, agentschappen en stichtingen – en worden er dus ook door gecontroleerd. Nagenoeg allemaal zijn ze in handen van nieuwe post-communistische eigenaars. De media zijn erg partijdig. Toen de regering gedurende zes maanden in 2000 niet geleid werd door de Liberale Democraten, waren de media openlijk tegen.
Hetzelfde gebeurt bij pogingen voor een mediadiscussie over de EU: wat de regering denkt, zullen de media publiceren. Niet onbelangrijk is het feit dat de media-eigenaars een uitermate rijke klasse geworden zijn in Slovenië, waardoor ze zog meer geneigd zijn om deel uit te maken van de elite die de EU steunt.
Een dergelijk vooringenomen media-apparaat bemoeilijkt de sociale dialoog en verhindert de ontwikkeling van een kritisch geluid met betrekking tot de belangrijkste sociale problemen. Alle vragen worden beantwoord door zorgvuldig uitgekozen experts die de enge politieke argumenten promoten via publieke standpunten. Daarmee moet de bevolking, die hunkert naar informatie, het maar doen. Die geraakt immens gefrustreerd omdat er zich geen gelegenheden voordoen voor publiek engagement en maakt zich dan ook geen illusies dat publieke activiteiten effect zouden hebben.
De regering
De slogan van de huidige regering luidt: "We hebben het recht om succesvol te zijn". Wanneer je tot de elite behoort is dat acceptabel, maar niemand wil de boeren informeren dat zij binnen een tweetal decennia grotendeels verdwenen zullen zijn (enkele studies spreken over 70 procent).
De Sloveense president Janez Drnovsek zei op 16 maart j.l.: "Ik verwacht dat Slovenië de onderhandelingen voor het lidmaatschap van de EU zal afgerond hebben tegen eind van dit jaar en ik hoop dat we kunnen deelnemen aan de Europese parlementsverkiezingen in 2004".
Slovenië bengelt nochtans, samen met landen als Roemenië, helemaal achteraan voor wat betreft de formele vertaling van EU-documenten en de vereisten voor toetreding – enkel 26 pagina’s op een totaal van 80.000!!!! Ironisch genoeg heeft onze liberale pro-EU regering de vertaalopleiding gesloten, die mee gesponsord werd door de EU en die gegeven werd aan de University of Ljubljana School of Linguistics.
De regering publiceert geregeld opiniepeilingen die tonen dat de steun voor lidmaatschap van de EU niet onder de 50 procent valt. Het lijkt erop dat ze met dit feit tevreden is en doet verder niets om de Sloveense bevolking te informeren over cruciale problemen die Slovenië te wachten staan bij de komst van de Europese bureaucratie en haar eisen.
Tot nu toe heeft nog niemand het debat opgestart over wat er te gebeuren staat met de vele boeren, staal- en textielarbeiders die hun job zullen kwijtspelen. Zij zullen gegarandeerd de grote verliezers zijn van de EU. Ondertussen zijn de winnaars al hun salarissen aan het berekenen, die vele malen hoger zullen liggen dan in Ljubljana.
Een rol voor EU-critici
De bevolking kan gemotiveerd worden via allerlei acties en het formuleren van doelstellingen, zoals de formatie van actieplatforms, het zoeken van medewerkers en fondsen om naar buiten te komen tijdens referenda of verkiezingen (bijvoorbeeld de annulering van de discriminerende partijwetten), voortdurende internationale samenwerking, en een algemene verbreding van de sociale en politieke perspectieven. In de nabije toekomst zal er zowel stabiliteit als duidelijke visie nodig zijn voor onze gemeenschappen en socio-politieke activiteiten. Staten zullen de huidige elitaire manier van regeren moeten vervangen door een proces van besluitvorming dat zo dicht mogelijk bij directe democratie staat. Een belangrijk onderdeel van de democratische spelregels is dan ook de onbeperkte publieke toegang tot feiten en informatie.
(Uitpers, mei 2001)
* Medewerkers van respectievelijk NOVA Stranka en Group Neutro – vertaling Tina Purnat en Ludo De Brabander