Opnieuw lijkt het erop dat het door Yezidi’s bewoonde gebied Sinjar, in het noordwesten van Irak, dicht bij Syrië, bedreigd wordt – en dat is al een hele tijd zo. Sinjar is een doorn in het oog van Erdogan, omdat de PKK, de (Turks-)Koerdische Arbeiders Partij er vrij opereert. Toch lijkt de dreiging deze keer groter dan alleen een Turkse invasie in een door de PKK gecontroleerd gebied. Er worden nieuwe allianties gesmeed. Er worden nieuwe vijanden gemaakt. En als de ontwikkelingen zich voortzetten zoals gemeld, kan het conflict in Sinjar zelfs uitmonden in een nieuwe fase in Iraaks sektarisch geweld.
Op 22 januari sprak de Turkse president Recep Tayyip Erdogan zijn beroemde zin uit: “We kunnen er van de ene dag op de andere, plotseling, komen”, waarmee hij uiteraard de regio Sinjar bedreigde. “Turkije is altijd bereid om samen met Irak operaties tegen de PKK uit te voeren, maar we kunnen niet openlijk de datum voor dergelijke operaties aankondigen.” De mensen in Sinjar – en de betrokken milities – hebben zich sindsdien schrap gezet voor een Turkse invasie.
Pact over Sinjar niet uitgevoerd
Turkse dreigementen in de Sinjar-regio hebben de pro-Iraanse Iraakse milities ertoe aangezet hun aanwezigheid daar op te voeren. De Hashd al-Shaabi of de Volksmobilisatie Strijdkrachten (PMF), kondigden aan hun rol in het gebied uit te breiden, omdat zowel de Iraakse centrale regering als de regering van het semi-autonome Iraaks Koerdistan er niet in slaagden de overeenkomst tussen Bagdad en Erbil (de hoofdstad van Iraaks Koerdistan) omtrent de controle over Sinjar uit te voeren. Het pact, dat in oktober 2020 werd gesloten, was bedoeld om de regio te stabiliseren en een einde te maken aan de voortdurende territoriumstrijd in het door genocide geteisterde gebied. Geschillen over de controle over Sinjar hadden geleid tot gebroken bestuur, en onveiligheid, wat nog steeds de voornaamste redenen zijn waarom een groot deel van de bevolking van Sinjar niet naar huis is teruggekeerd.
Het akkoord over Sinjar hield in dat alleen de Iraakse federale strijdkrachten in Sinjar mochten opereren en dat alle andere gewapende groepen (waaronder de PKK en de PMF) de stad moesten verlaten. Deze overeenkomst zou een einde maken aan de geschillen tussen Bagdad en Erbil over de controle over de regio, en zou leiden tot de terugtrekking van de milities die momenteel ter plaatse actief zijn. De dreigende Turkse invasie heeft echter de pro-Iraanse milities er toe aangezet hun rol te vergroten – in plaats van te verkleinen. Verscheidene van deze pro-Iraanse Iraakse milities hebben Turkije openlijk bedreigd met vergeldingsacties voor aanvallen op Iraaks grondgebied. Daarmee herinnerden zij de Turkse strijdkrachten aan eerdere acties die zij tegen Amerikaanse strijdkrachten hebben uitgevoerd, zoals de geregelde aanvallen op Amerikaanse logistieke konvooien en de raketaanval op het vliegveld van Erbil. Het Iraakse verzet heeft zo nogmaals duidelijk gemaakt dat het niet bereid is een buitenlandse interventie op Iraaks grondgebied te aanvaarden.
Pro-Iraanse krachten die een harde houding aannamen tegen een dreigende Turkse invasie – iets wat zowel de Koerdische Regionale Regering (KRG) als de Iraakse centrale regering hadden nagelaten – leken de dreiging tijdelijk te hebben afgewend. Turkije zou zijn soms-vriend, soms-vijand Iran niet onwelgevallig willen zijn. Tenminste, niet voordat het de nodige partners-in-crime heeft gevonden om dat te doen.
Verdeeldheid onder Yezidi’s neemt toe
Sinjar wordt beschermd door een mix van verschillende milities sinds ISIS uit de regio is verdreven. De verdeeldheid in de lokale Yezidi-gemeenschap is daardoor sinds 2014 alleen maar toegenomen. Aan de ene kant is er een groep Yezidi’s die zich aanleunt bij de Koerdische Democratische Partij (KDP, van Barzani). Deze factie dringt aan op bestuur door de KRG. Zowel de Yezidis van de PKK als de Yezidis van de PMF verzetten zich hier fel tegen. Hoewel deze twee facties ideologisch van elkaar verschillen, dringen zij beiden aan op een lokaal bestuur en leger om de kwetsbare minderheidsgroep te kunnen beschermen. De Yezidi-nationalisten – een factie die zichzelf niet als Koerd, maar als een volledig andere bevolkingsgroep ziet – vallen in het midden, en steunen voorlopig op de PKK/PMF alliantie voor bescherming.
Sinjar is strategisch gelegen voor zowel de PKK-gezinde facties als de pro-Iraanse milities. En, wat velen niet weten, Sinjar is ook van religieus belang voor de pro-Iraanse facties. De stad Sinjar kende een gemengde bevolking van soennitische en sjiitische moslims, Yezidi’s en christenen, die in betrekkelijke vrede samenleefden. Na de massale verwoesting door ISIS waren de pro-Iraanse groepen er snel bij om het enige sjiitische heiligdom van de stad te herbouwen. Het heiligdom van Sayyida Zainab herbergt het graf van de dochter van Imam al-Sajjad, de vierde Imam die in de sjiitische Islam wordt vereerd. Langzaam maar zeker beginnen ook sjiitische pelgrims de plek weer te bezoeken, en is het leeuwendeel van de sjiitische bevolking teruggekeerd.
Genocide gestopt door PKK
Tijdens de ISIS-aanval op Sinjar op 3 augustus 2014 werden de Yezidi’s achtergelaten om een vreselijke genocide te ondergaan. Zowel de Iraakse centrale regering als de Peshmerga-troepen van de Koerdistan Regionale Regering boden geen bescherming. Het beleg van Sinjar werd doorbroken door de PKK en de aan PKK-gelieerde YPG-troepen (Volksbeschermingseenheden van Syrische Koerden). De Yezidi’s – onder PKK-bewind – begonnen zichzelf te besturen onder de naam “Shengal Democratische Autonome Raad” (MXDŞ), en richtten hun eigen verdedigingseenheden op onder de naam YBS. Sinjar grenst strategisch aan door de YPG bezette gebieden van Noord-Oost-Syrië, en vormt sindsdien in feite een corridor-over-land van Syrië naar Irak.
De PMF is een losse alliantie aangegaan met de YBS omdat ook zij strijden voor een vorm van gedecentraliseerd bestuur binnen Irak, los van de KRG. Sinjar – een plaats die binnen het tussen Bagdad en de KRG betwiste gebied valt – mag volgens de PMF-leiders niet terugkeren onder KRG-bewind. Men kan concluderen dat hun alliantie bestaat op hun ene gemeenschappelijke grond: wrok tegen de KDP. Bovendien is de YBS bereid om de PMF tegemoet te komen, ook wat betreft hun eigen grensoverschrijdende activiteiten naar Syrië. Historisch gezien staat de PKK relatief dichter bij Iran dan bij andere Koerdische partijen. Beide milities zijn ook financieel met elkaar verbonden, aangezien YBS-strijders hun salaris van de PMF ontvangen. Men kan stellen dat de Turkse dreiging de PKK/YBS- en PMF-facties alleen maar dichter bij elkaar heeft gebracht.
De Turkse dreiging om Sinjar binnen te vallen heeft de pro-Iraanse facties binnen de PMF aangezet tot zowel politieke als militaire escalatie, nadat het hoofd van de Badr Organisatie, Hadi Al-Amiri, de Iraakse regering opriep om “alle nodige maatregelen te nemen om elke agressie tegen het Iraakse grondgebied, de Iraakse strijdkrachten en de PMF af te schrikken.” Naar verluidt, zijn hele PMF facties verhuisd naar, en gestationeerd in de buurt van Sinjar, gedurende de hele maand februari. Naar verluidt bestaan deze versterkingen uit drie volledig uitgeruste PMF-brigades, alsmede uit formaties van Asa’ib Ahl Al-Haq en de Iraakse Hezbollah.
Er zijn verschillende berichten dat er ontmoetingen hebben plaatsgevonden tussen leiders van Asa’ib Ahl Al-Haq en Hezbollah en de PKK, en dat de genoemde milities ladingen wapens hebben vervoerd naar Sinjar om in samenwerking weerstand te kunnen bieden aan de gevreesde Turkse invasie. Hoewel moeilijk te verifiëren, lijken deze berichten consistent te zijn.
Waarom is Turkije zo gefocust op Sinjar?
Hoewel de aanwezigheid van de PKK in de regio Sinjar een doorn in het oog is van de Turkse president Erdogan sinds de PKK er in 2014 voet aan wal zette, zijn er meerdere andere redenen aan te voeren waarom hij er de controle wil vestigen.
De PKK is een oude rivaal van de KDP. Tegelijkertijd heeft de KDP een vrij sterke band met Turkije. Zo hebben de KDP en de PKK eerder tegenover elkaar gestaan in de zogenaamde “Oorlog om Qandil”. In deze oorlog steunde de PKK de PUK (Patriotische Unie van Koerdistan) in haar strijd om de macht over Iraaks Koerdistan. Turkije steunde de KDP. Tijdens “Operatie Hamer” vielen de KDP-strijders en het Turkse leger tegelijkertijd de PKK aan, in een poging de PKK terug te drijven naar de Libanese Beka’a-vallei.
Ook is de KDP om economische redenen sterk afhankelijk van Turkije. Zij importeert een groot deel van haar voorraden uit buurland Turkije. Daarnaast is Iraaks Koerdistan ook afhankelijk van Turkije voor de uitvoer van haar olie. In mei 2012 sloten Turkije en de KRG een 50-jarige overeenkomst voor de aanleg van een gas- en twee oliepijpleidingen rechtstreeks van het door Koerden gecontroleerde noorden van Irak naar Turkije, en dit alles zonder de goedkeuring – en onder protest – van Bagdad. Deze pijpleidingen pompen gas en olie naar de Turkse haven Ceyhan.
Als gevolg van deze strategische partnerschappen lijkt de KRG terughoudend in het veroordelen van de voortdurende Turkse schendingen van Iraaks grondgebied – en KRG-grondgebied – in de vorm van luchtaanvallen en grondoperaties gericht tegen de PKK. Volgens vele berichten werkt de inlichtingendienst Parastin van de leidende partij van de KRG, de KDP, nauw samen met de Turkse inlichtingendienst MIT.
De belangstelling van Turkije voor Sinjar gaat echter veel verder dan de vijandigheid jegens de PKK en de strategische alliantie met de KDP. Sinjar ligt op de weg naar Mosoel en Kirkoek, twee gebieden die de Turken van oudsher als hun grondgebied hebben opgeëist. Men kan zelf stellen dat de Turken een “fantoompijn syndroom” hebben ontwikkeld als het om deze gebieden gaat.
De “kwestie Mosoel” is aan het begin van de 20e eeuw zelfs uitgemond in een territoriaal geschil tussen Turkije en het Verenigd Koninkrijk over het bezit van de voormalige Ottomaanse Vilayet (provincie) Mosoel (provincie), die tot het einde van de eerste wereldoorlog deel uitmaakte van het Ottomaanse Rijk, toen het door Groot-Brittannië werd bezet. Na de opsplitsing van het Ottomaanse Rijk beschouwde de nieuwbakken Turkse Republiek Mosoel als een van de cruciale kwesties die in het Nationaal Pact waren vastgelegd. Britse functionarissen in Londen en Bagdad waren echter van mening dat Mosoel van essentieel belang was voor het voortbestaan van Irak vanwege de hulpbronnen en de veiligheid van de natuurlijke, bergachtige grens, wat de belangrijkste reden is waarom zij ervoor kozen niet toe te geven aan de wensen van de Turken.
Een andere reden zou kunnen zijn dat Turkije gewoon meer voet aan de grond wil krijgen in gebieden die grenzen aan door de Syrische Democratische Krachten (SDF) bezette gebieden in Noord-Oost-Syrië. In het geval van een onverwachte terugtrekking van de VS zou Turkije dan gemakkelijk de Syrische Koerden van beide kanten kunnen aanvallen.
Wat is Turkije volgens de PKK van plan?
De termijn voor de uitvoering van de overeenkomst tussen Erbil en Bagdad over Sinjar – en dus de terugtrekking van milities die aan de PKK en de PMF gelieerd zijn – is op 1 april verstreken. Turkije had gedreigd dat het zou optreden als de milities zich niet zouden terugtrekken. En het lijkt erop dat Turkije in de tussentijd niet heeft stilgezeten.
In aan de PKK gelieerde mediakanalen is een reeks interessante berichten verschenen. Deze berichten beschrijven enkele bijeenkomsten tussen de inlichtingendiensten van de KDP, de Turkse MIT en de Israëlische Mossad. Volgens de informatie die aan de PKK gelieerde journalisten hebben verkregen van een bron binnen de KDP, zouden hoge ambtenaren van de MIT en de KDP twee bijeenkomsten hebben gehouden in het Massifgebied en de Şoreş-districten van Hewler (de Koerdische naam van Arbil) om een plan uit te werken om Sinjar te ontdoen van zowel de PKK/YBS als de PMF.
Naar verluidt hebben MİT-functionarissen – waaronder een adjunct-ondersecretaris – Masrour Barzani, Weysi Barzani, Rêber Ahmed en twee leden van de inlichtingendienst Parastin van de KDP deelgenomen aan de vergadering die op 14 maart om 17.00 uur in het gebied Massif is gehouden. Massif staat bekend als een Parastin-fort – een KDP-bolwerk dat slechts moeilijk toegankelijk is voor niet-verbonden journalisten – dicht bij de villa van de KRG-president in het plaatsje Sari Blind.
De bron die werd geciteerd in berichten in aan de PKK gelieerde media verklaarde ook dat de VS misschien het groene licht zou hebben gegeven voor een aanval op Sinjar. Besloten werd dat de regering in Bagdad de aanval zou steunen, en de overredingsgesprekken zou versnellen zodat Iran geen ‘problemen’ zou veroorzaken. Met deze berichten in het achterhoofd zou men het onverwachte bezoek van Nechirvan Barzani aan Bagdad afgelopen zaterdagnacht kunnen interpreteren.
Naar verluidt werd gelijktijdig in het Şoreş-district van Erbil een andere bijeenkomst gehouden, die werd bijgewoond door een MIT-delegatie, ambtenaren van de Koerdische Peshmerga en Parastin, en hoge Mossad-functionarissen. Volgens de verstrekte informatie werd deze vergadering gehouden in het huis van een man van Turkmeense afkomst, die een bemiddelende functie vervulde. De geuite plannen zouden onder meer betrekking hebben op maatregelen die moeten worden genomen om wat wordt genoemd “het op Iran gerichte “sjiitische halve maan”-plan” te doorbreken, en om de betrekkingen tussen de PMF en aan de PKK gelieerde milities te onderbreken.
Geen grappige samenzweringstheorie
Voor velen die deze aantijgingen lezen, kunnen zij op een nogal grappige nieuwe samenzweringstheorie lijken. Maar wanneer we de daadwerkelijke geopolitieke context van deze aantijgingen bekijken, kunnen we toch een bepaald patroon ontdekken.
De verbetering van de betrekkingen tussen aan de PKK gelieerde milities en pro-Iraanse verzetsgroepen kan voor alle andere betrokken partijen alarmerend klinken. Ik ben er daarnaast zeker van dat iedereen kan zien dat Turkije al een hele tijd aandringt op een ‘zuivering’ van de regio Sinjar. De enige reden waarom Turkije tot nu toe niet heeft gehandeld naar zijn intenties, was het gebrek aan een bereidwillige partner-in-crime, en uiteraard de rake dreigementen die werden geuit door pro-Iraanse krachten. Turkije zou dan ook niet bereid zijn de belangen van Iran in Irak in zijn eentje aan te pakken.
De goede betrekkingen tussen de KDP en Turkije – en hun gemeenschappelijke vijandigheid tegenover de PKK – komen niet als een verrassing voor iedereen die de gebeurtenissen in de regio volgt, en zijn dan ook summier beschreven in dit artikel – en artikelen die ik eerder heb geschreven.
Mossad geen onbekende in Iraaks Koerdistan
De Mossad is ook geen onbekende in de Koerdische regio van Irak. De relatie tussen Israël en de Iraakse Koerden kan worden teruggevoerd tot meer dan tientallen jaren. Hoewel de diplomatieke betrekkingen niet officieel zijn, bestaan er al betrekkingen tussen de twee entiteiten sinds het begin van de 20ste eeuw. Hoewel de betrekkingen tussen de twee altijd erg geheimzinnig zijn gebleven – aan het oog onttrokken als ware – werden zij tegemoet getreden met anti-Israëlische en anti-Koerdische klachten van Arabische, Iraanse en Turkse leiders, en hun respectievelijke media. Als enige niet-Arabische staat in de regio formuleerde Israël’s Ben Gurion de “Doctrine van de Periferie ofwel Perifere Strategie”, die uitdrukte dat Israël strategische betrekkingen moest ontwikkelen met andere niet-Arabieren in de regio – met inbegrip van de Koerden – die niet alleen de grootste niet-Arabische bevolking in de regio vormden, maar ook een strategisch gebied in Irak, een prominente deelnemer in de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948, bewoonden .
In mei 1965 brachten de Israëlische diplomaat David Kimche en IDF-generaal Tzvi Tzur een bezoek aan Koerdistan, en ontmoetten de overleden Koerdische leider Mele Mustafa Barzani in de grensstad Haji Omeran. De Israëli’s stemden toen in met grote wapen- en geldleveranties aan de Koerden. Vanuit Koerdisch perspectief was vertrouwen op Israël gunstig om ook de Verenigde Staten mee te sleuren in de oorlog.
Na de invasie van Irak in 2003 drong de Israëlische premier Ariel Sharon aan op het uitbreiden van de betrekkingen met de Koerden en op het vestigen van “een belangrijke aanwezigheid op de grond” in Koerdistan. Dit plan werd door Israël het “Plan B” genoemd. In juni 2004 schreef de bekende Amerikaanse journalist Seymour Hersh een artikel voor The New Yorker waarin hij beweerde dat Israël de Koerden militair steunde om Iraanse proxies tegen te gaan en dat Israëlische inlichtingenagenten in de regio gehuisvest waren. Terwijl een CIA-functionaris deze bewering officieel erkende, ontkenden Israëlische en Koerdische functionarissen het.
In juni 2014 kreeg Israël Koerdische olie in de haven van Ashkelon, ondanks felle kritiek van Irak.
Tijdens de ruzies over het Koerdische onafhankelijkheidsreferendum in 2017, verklaarde Netanyahu dat er een “diepe natuurlijke langdurige sympathie” voor de Koerden was. In 2017 werd bijna de helft van de olie die uit Koerdische velden werd gewonnen naar Israël geëxporteerd. De kopers in Israël zijn meestal particuliere bedrijven die gemiddeld zo’n 300.000 vaten olie per dag ontvangen. Die olie werd via de eerder-genoemde pijpleidingen en Turkse haven Ceyhan getransporteerd.
Er zijn meerdere artikelen te vinden waarin inlichtingenbronnen worden geciteerd die stellen dat er permanent in Iraaks Koerdistan gestationeerde Mossad-functionarissen zijn die Koerdische opstandelingengroepen tegen Iran in de gaten houden, en inlichtingen inwinnen over de activiteiten van pro-Iraanse verzetsgroepen in Irak.
Israël zou dan ook snel een kans grijpen om Iran ervan te weerhouden de “sjiitische sikkel” te vormen; een landbrug die Irak, Syrië en Libanon doorkruist – helemaal tot aan de Israëlische grens. Israël is bezorgd dat Iran de overhand zou kunnen krijgen in Irak, nu de onderhandelingen met de regering-Biden over een terugtrekking van Amerikaanse troepen worden voortgezet. Het zou dan ook acties steunen die de strijd in Irak mogelijk verlengen, en zelfs een hernieuwing van het sektarisch conflict bevorderen. Een verdeeld Irak, is een veilig Irak; althans, voor Israël.
Hoewel Israël dicht bij verschillende Koerdische groeperingen staat, wordt vaak gezegd dat het niet in staat is geweest een strategische relatie met de PKK na te streven. Hoewel Israël de aanwezigheid van aan de PKK gelieerde milities in Syrië niet onwelgevallig is, blijft het op zijn hoede voor de PKK zelf. De Koerdische groepering is eerder gehuisvest geweest in Syrië, waar zij uitstekende betrekkingen onderhield met de voormalige president Hafez al-Assad. Velen verwachten – of vrezen – dat de Syrische vleugel van de PKK opnieuw banden zal aanknopen met de Syrische regering. De PKK heeft ook getraind onder toezicht van de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) in de Libanese Bekaa-vallei, toen zij steun kreeg van Syrië. Israël heeft een hand gehad in de internationale samenzwering die heeft geleid tot de arrestatie van PKK-leider Abdullah Öcalan en het daaropvolgende gerechtelijk proces. Ook nemen PKK-leiders vaak anti-Israëlische sentimenten op in hun toespraken. Dezelfde tendens is te zien in de boeken van Öcalan.
De VS bevinden zich momenteel in een moeilijke positie in Irak. Hoewel ze officieel onderhandelen over een terugtrekking van hun troepen, lijkt Biden terughoudend om echt te vertrekken. De VS worden geconfronteerd met een grote dreiging van pro-Iraanse krachten, die de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak beschouwen als een flagrante schending van de soevereiniteit van het land – en dus als een legitiem doelwit om aan te vallen. Het is mogelijk dat Biden groen licht zou geven voor een operatie in Sinjar, in een poging om een groeiende samenwerking tussen de PKK (waarvan hij de Syrische vleugel als eigen bondgenoot beschouwt) en pro-Iraanse groepen te voorkomen. Het is echter onwaarschijnlijk dat de VS openlijk aan een dergelijk plan zouden meewerken.
Turkije heeft naar verluidt zijn inmenging in de Iraakse politiek – buiten de KRG – opgevoerd. Turkije heeft een sterkere greep gekregen op verschillende Turkmeense groepen die in de regio actief zijn. Hoewel sommige van hen hun religie delen met pro-Iraanse groeperingen, die beide de sjiitische islam aanhangen, keuren zij de groeiende invloed van Iran in het land over het algemeen niet goed. ‘Turanistische’ Turkmenen – voor het merendeel soennitische moslims – zouden liever zien dat Iran het land gisteren verliet. Hoewel zij al eeuwenlang buren zijn, hebben bepaalde groepen Turkmenen een grondige hekel aan de Koerden. Dit was al te zien in het dispuut omtrent Kerkuk.