Servisch eerherstel voor collaborateurs
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden de communistische Partisanen van Tito en de Tsjetniks lijnrecht en gewapend tegenover elkaar. Die Tsjetniks, geleid door generaals van het Joegoslavische koninklijk leger, hadden in 1941 aanvankelijk de Nazi-troepen bevochten. Maar een jaar later vonden generaal ‘Draza’ Mihajlovic en zijn Tsjetniks dat de communistische Partisanen een groter gevaar vormden en hielpen ze de Nazi’s in hun strijd tegen Tito.
De Tsjetniks collaboreerden daarop met de Duitse en Italiaanse bezetters tegen de Partisanen. De regerende “Progressieve Partij” stelt het nu voor alsof de Tsjetniks “anti-fascisten” waren. De verdedigers van Mihajlovic voeren onder meer aan dat de Duitsers ooit een beloning uitloofden voor zijn vangst. Historici zeggen dat dit uit zijn context wordt gehaald, dat er inderdaad periodes waren dat de Nazi’s de Tsjetniks niet betrouwden in geval de Geallieerden zouden binnentrekken.
Diverse bekende historici berekenden dat de Tsetniks naast duizenden Partisanen, ook tienduizenden Kroaten, Moslims, Roma en andere leden van etnische minderheden hebben vermoord. De Tsjetniks van Mihajlovic deden dus ook op grote schaal aan drastische etnische zuiveringen.
Het sluimerend eerherstel zit ook in de symbolen. Op de recente herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog, verscheen op een scherm het portret van Mihajlovic naast…Tito. Tijdens de ceremonie werd ook nationalistische muziekstukken gespeeld van een bekende collaborateur, Dimitrije Ljotic. Dat is niet onschuldig, aldus Servie historici die niet opgezet zijn met dat eerherstel van massamoordenaars.
Tito
Servische nationalisten hebben Tito altijd verweten anti-Servisch te zijn. Bij de indeling van deJoegoslavische Federatie in autonome republieken, kwam een derde van de Servische bevolking buiten de republiek Servië te wonen. Tito beschouwde het Servisch nationalisme als het grootste gevaar voor de eenheid van de Federatie.
Na de uiteenspatting van Joegoslavië in het begin van de jaren 1990, startten Servische nationalisten een campagne voor eerherstel van Mihajlovic en de Tsjetniks. In 2004 werd een wet goedgekeurd waarbij oudstrijders van Tito’s Partisanen en van de Tsjetniks op gelijke voet werden gesteld. In 2015 annuleerde het hooggerechtshof in Belgrado het in 1946 uitgesproken en uitgevoerde doodvonnis tegen Mihajlovic.
Parallel is er in Kroatië een sterke stroming, vooral bij de regerende nationalistische HDZ (EVP), om de fascistische Oestasji, die tijdens de oorlog een eigen staat hadden, als ware patriotten af te schilderen. De katholieke kerk steekt daarbij een handje toe.