Al maanden wordt gepraat en geschreven over het komende duel tussen Nicolas Sarkozy en Ségolène Royal in de strijd om het Franse presidentsschap. Zoals er in 2002 ook al maandenlang was gespeculeerd en gepeild werd rond het verwachte duel tussen Jacques Chirac en Lionel Jospin – tot de kiezers Jospin naar de derde plaats verwezen en daarmee uitsloten van de tweede ronde. Doen de anderen dan maar mee voor figuratie?
Peilers blijven dagelijks “resultaten” spuien, bijna alsof het verkiezingsresultaten zijn. Vooreerst zijn er de talrijke precedenten waarbij ze niet eens in staat waren te voorspellen wie in de tweede ronde zou komen. Bovendien heeft de Franse kieswet een bijzonder eigenaardige drempel ingesteld: om te kunnen deelnemen aan de eerste ronde, moet de kandidaat 500 steunverklaringen hebben van gekozen notabelen (parlementsleden, leden regionale en departementsraden, burgemeesters).
Zo is het best mogelijk dat Jean-Marie Le Pen, leider van het uiterst-rechtse Front National, die 500 handtekeningen niet haalt. Er zijn immers vanuit de hoofdkwartieren van de grote partijen oekazes ingesteld die hun gekozenen verbieden andere kandidaten dan die van de partij zelf te steunen.
Dat geldt ook voor de PS die zijn gekozenen verbiedt kandidaten links van de PS hun peterschap te verlenen. Er zijn diverse drukkingmiddelen, tot en met het blokkeren van subsidies of kredieten voor een gemeente. Dat maakt het allemaal veel moeilijker voor de linkse kandidaten zonder lokale inplanting, om in de eerste ronde kandidaat te zijn.
Links
Het probleem stelt zich niet voor Marie-George Buffet, partijleidster van de communistische PCF, die zich opwerpt als de kandidate van de bewegingen die ontstaan zijn uit de succesrijke campagne tegen de zogenaamde Europese Grondwet. Maar zelfs in haar eigen partij wordt dat bijzonder ongeloofwaardig ontvangen. Enkele vooraanstaande communisten, onder wie Patrick Braouezec, burgemeester van Saint-Denis, steunen zelfs actief de campagne van José Bové, de boerenleider die zich heeft opgeworpen als een van de bekendste actievoerders binnen de andersglobalistische bewegingen.
De trotskistische organisaties hebben hun eigen kandidaten, zoals in 2002. Arlette Laguiller, die al meer dan 500 peterschappen heeft, neemt voor de zesde keer deel voor Lutte Ouvrière, Olivier Besancenot de tweede keer voor de Ligue Communiste Révolutionaire (LCR).
Deze laatste deed het in enkele peilingen erg goed, tot 7 %, ook al staat niet gans de organisatie achter zijn kandidatuur omdat ze het kamp links van de PS te veel zou verdelen. Besancenot en de meerderheid van de LCR werpen daartegen op dat een eenheidskandidatuur links van de PS alleen zin heeft als die zich duidelijk afzet tegen het neoliberalisme van die PS.
Bayrou
Volgens de peilingen van februari zou de grote verrassing kunnen komen van François Bayrou, de leider van de UDF, een partij die vroeger duidelijk rechts stond. Maar nadat een groot deel van de notabelen eieren voor hun geld kozen en aansloten bij de UMP van Chirac, nu van Sarkozy, bleef alleen de iets minder rechtse vleugel over.
Bayrou heeft het voorbije jaar steeds meer afstand genomen van de UMP, hij is met zijn rest van de UDF een onafhankelijker beleid gaan voeren dat tegenwoordig wordt omschreven als “sociaal en liberaal”. Een omschrijving die ook opgaat voor de PS.
Bayrou en Royal, twee kandidaten die in dezelfde vijver zitten te vissen. Dan komt het erop aan de meest geloofwaardige te zijn. Royal heeft duidelijk een probleem met geloofwaardigheid. Een jaar lang b leef ze vaag over het programma waar ze voor stond. Haar programma moest maar van onderuit komen, en van onderuit kwamen honderd punten die een catalogus zonder duidelijke lijn vormen.
Peilingen
Royal heeft nu al de “olifanten” van de PS rond zich verzameld om haar campagne te ondersteunen en aan geloofwaardigheid te winnen. Haar medestanders wijten haar neergang in de peilingen aan de media en de opiniepeilers die ter kwader trouw zouden zijn.
Als voorbeeld gaf men een ongunstige peiling die werd gehouden vóór ze op TF1 een uitzending had die door negen miljoen kijkers werd gevolgd. De resultaten waren daarvoor bekend maar werden pas nadien gepubliceerd, zodat de opiniepeilers daarmee de indruk gaven dat de reactie op die uitzending negatief was.
Zowat alle peilingen gaven toen wel aan dat de helft van de potentiële kiezers toen nog onbeslist was, zodat terecht de vraag rijst wat al die peilingen (zeker gezien voorgaande) voorstellen.
Het kamp van Royal mag echter vooral niet vergeten dat het onder meer ook via peilingen was dat zij eind 2005 ineens als een komeet naar omhoog schoot. Het waren de goede peilingen die veel leden van de PS ervan overtuigden dat zij de beste kandidaat was omdat zij volgens de peilers de meeste kans bood Sarkozy te verslaan.
(Uitpers, nr. 84, 8ste jg., maart 2007)