De Shanghai Cooperation Organisation (SCO) vierde haar tienjarig bestaan tijdens een topbijeenkomst in Astana, Kazachstan half juni 2011. Wat begon als een club van landen die grenzen aan China, groeide intussen uit tot een niet te miskennen regionale speler.
Waarnemers wijzen erop dat in die periode er een aantal consultatieve mechanismes op verschillende domeinen en niveaus in de praktijk gebracht werden, zeker wat de samenwerking betreft in de strijd tegen het terrorisme. Veiligheid en economische samenwerking vormen de twee hoofdpijlers van dit samenwerkingsverband.
De stichtende leden China, Kirgizië, Tadzjikistan, Kazachstan en Rusland werden aangevuld met Oezbekistan. India, Mongolië, Pakistan en Iran hebben het statuut van waarnemer. Belarus en Sri Lanka zijn overlegpartners en er is een contactgroep SCO-Afghanistan. Turkmenistan volgt de bijeenkomsten als genodigde.
Mogelijke uitbreiding
India en Pakistan staan beide op de eerste rij om effectief lid te worden. Rusland verklaarde zich onlangs akkoord om inderdaad ook Pakistan te aanvaarden, nadat het al openlijk zijn welkom had uitgesproken voor India. Beide landen tegelijk laten toetreden is wellicht de enige mogelijkheid om de uiteenlopende visies van Moskou en Beijing hierover te verzoenen: zo krijgt elk wat wils. Deze top heeft naar verluidt de bal teruggespeeld naar beide postulanten met de boodschap – althans volgens bepaalde persberichten – dat ze eerst een modus vivendi moeten vinden voor de eigen grensconflicten. Iran vroeg in het verleden ook naar effectief lidmaatschap maar dit wordt tot nog toe afgehouden, kennelijk om niet de indruk te wekken dat SCO een duidelijk anti-Westers bondgenootschap zou zijn. Mochten Pakistan en India effectief toetreden tot de SCO dan wordt dit samenwerkingsverband wel een verzameling van landen met enige invloed in Afghanistan – naast de VS en Iran. Mocht India toetreden en de banden met Sri Lanka veder ontwikkeld kunnen worden dat zitten we de facto met een enorm grondgebied en delen van de oceaan waar SCO-afspraken worden ingevoerd en waarbij het Westen zijn invloedskanalen ernstig ziet verkleinen.
De Shanghai-topbijeenkomst van half juni 2011 in Astana nam stelling voor een politieke oplossing in Afghanistan met de constatatie dat er geen militaire regeling van het conflict mogelijk is. SCO wil de nadruk leggen op de socio-economische problemen van Afghanistan waarbij de infrastructuur in dat land moet worden heropgebouwd. Moskou lijkt geregeld wel erg geneigd om van de SCO een strategische politieke actor te maken qua regionale – en gezien het belang van de regio – mondiale veiligheid. China opteert eerder voor een focus op handel en economische samenwerking. Opvallend was de tournee die de Chinese premier enkele dagen voor deze SCO-top ondernam in Oekraïne.
Respect internationaal recht
De slotverklaring van Astana gaf ook uiting aan grote bezorgdheid over de instabiliteit in Noord-Afrika en het Midden-Oosten en roept op om zo snel mogelijk stabiliteit in de regio te bereiken. De SCO-lidstaten ondersteunen de bewegingen voor democratie in die landen “met de nodige aandacht voor de nationale realiteit en historische achtergrond”. Volgens hen moeten interne conflicten en crisissen met vreedzame middelen worden opgelost via politieke dialoog. De internationale gemeenschap moet hierbij strikt het internationaal recht naleven met volle respect voor de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van elk land, volgens het principe van niet-inmenging in interne aangelegenheden. In dit verband onderstrepen ze de nood voor een stopzetting van de militaire confrontatie in Libië en het strikt naleven van de VN Resoluties 1970 en 1973 door alle betrokken partijen.
De staatsleiders van de SCO-landen pleiten opnieuw voor een hervorming van de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad. Ze willen dat een alomvattende benadering wordt gevolgd die niet mag gehinderd worden door een artificiële tijdsdruk en niet de mening mag negeren van een overgrote meerderheid van de VN-lidstaten.
De creatie van een kernwapenvrije zone in Centraal-Azië vertegenwoordigt een belangrijk element om de regionale vrede en veiligheid te garanderen, wat bij kan dragen tot een betekenisvolle versterking van het non-proliferatie regime. Het ondertekenen van het Verdrag hieromtrent zou een effectieve stap betekenen, zegt de tekst. Het is namelijk zo dat vijf landen – Kirgizië, Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan en Kazachstan – zichzelf kernwapenvrij verklaarden maar dat de westerse officiële kernwapenstaten deze kernwapenvrije zone nog niet hebben erkend.
De CSO lidstaten menen dat een unilaterale en ongelimiteerde uitbouw van een anti-rakettenschild door een bepaald land of door een kleine groep landen de strategische stabiliteit en internationale veiligheid schade kan berokkenen. Ze pleiten voor het uitsluitend vreedzaam gebruik van de ruimte en stellen hiertoe een ontwerpovereenkomst voor op de Ontwapeningsconferentie van Genève.
Besluit
De opstelling van de SCO-landen wat Afghanistan betreft, hun oproep voor een stopzetten van de militaire confrontatie in Libië, hun standpunt tegen het rakettenschild en de mogelijke geostrategische gevolgen van verdere uitbreiding maken van de Shanghai Cooperation steeds meer een tegenstander van de NAVO, niet zozeer in militaire termen maar zeer zeker in (geo-)politieke.
(Uitpers nr. 133, 12de jg., juli-augustus 2011)