De ministers van Financiën van de 7 rijkste landen plus Rusland, hebben op 11 juni ronkende verklaringen afgelegd over de “historische” kwijtschelding van de schulden van de armste landen.
CADTM volgt al jaren met argusogen dergelijke verklaringen die totnogtoe altijd zijn uitgemond in een cosmetische operatie die nog maar ‘s de dominantie van de schuldeiser onderstreept. Dat was zeker zo rond het initiatief voor de 42 ‘landen met de grootste schuld’, dat werd aangekondigd in 1996 op de G7 van Lyon, en nog ‘s werd versterkt in 1999 op de G7 van Keulen. Om werkelijk te kunnen oordelen moeten we uiteraard alle praktische modaliteiten kennen die deze kwijtschelding begeleiden. Dat zal nog wel even duren, maar we kunnen nu al enkele bemerkingen maken.
Primo. Deze operatie gaat voor de rijke landen over zowat 2 miljard dollar per jaar, die we moeten vergelijken met de 350 miljard landbouwsubsidies en de 700 miljard militaire uitgaven van de G8-landen. Deze verzamelde rijke landen zijn dus bereid voor de financiering van deze kwijtschelding jaarlijks de helft uit te geven van wat de Verenigde Staten maandelijks uitgeven voor de bezetting van Irak. Naar verluidt zouden de VS deze middelen trouwens putten uit hun magere officiële ontwikkelingshulp. Dus zonder bijkomende fondsen te zoeken.
Secundo. Er wordt een nieuwe benadering aangekondigd. Naar eigen zeggen van de G8 betreft het voor de eerste keer een werkelijke kwijtschelding van schuld, en niet enkel een financiering van de rente en kosten van de schuld, die aan de internationale instellingen wordt gestort. Mocht dit bewaarheid worden dan moeten we dit beschouwen als een kleine stap voorwaarts die onder druk werd bekomen van de ontelbare acties voor een echte kwijtschelding bij de grote instellingen: Wereldbank, IMF, of andere multilaterale banken. Even toch relativeren. Volgens de G8 is er geen kwijtschelding van de schulden ten opzichte van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IADB), en evenmin van de Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB). Deze banken hebben nochtans grote sommen uitstaan tegenover landen als Bolivië, Nicaragua, Honduras, Guyana, Vietnam, Laos.
Tertio. Zelfs in het beste geval betekent deze operatie nog altijd geen 100% kwijtschelding voor de 18 betrokken landen. Deze landen blijven immers schuldenaar ten opzichte van bilaterale schuldeisers (waaronder landen van de G8), van bepaalde multilaterale kredietverleners (AsDB, IADB en andere) en privé-kredietverleners.
Quarto. In de 18 betrokken landen leven slechts 5% van de derdewereldbevolking. Mocht deze maatregel in de toekomst doorgetrokken worden naar alle 42 arme landen met zware schuldenlast (HIPC, Heavily Indebted Poor countires), dan gaat het nog maar om 11% van de derdewereldbevolking. De grote meerderheid van de allerarmsten leeft in andere derdewereldlanden; in totaal zijn er dat 165.
Quinto. De beslissing van de G8 houdt in dat het HIPC-initiatief (HIPC, arme landen met zware schuldenlast) dat deze landen een zware dosis neoliberale beleidsmaatregelen oplegt, gewoon door gaat. Het gaat om de privatisering van de natuurlijke hulpbronnen, van strategische economische sectoren ten voordele van transnationale ondernemingen uit de rijke landen, kostenverhoging voor de bevolking in de gezondheidssector en het onderwijs, vrijmaking van het kapitaalverkeer waardoor de kapitaalvlucht bevorderd wordt zoals door verschillende Unctad studies werd aangetoond. Verder moeten ook de invoerbeperkingen worden opgeheven waardoor miljoenen kleine en middelgrote producenten verdwijnen die de concurrentie niet aan kunnen met de geïmporteerde producten.
CADTM eist samen met een heel groot aantal bewegingen in Noord en Zuid die rond schuldkwijtschelding werken, dat de neoliberale voorwaarden worden ingetrokken. De kwijtschelding van de schulden moet zonder voorwaarden zijn. De mensen uit het Zuiden zelf, hun sociale bewegingen en hun parlementen zijn heel goed in staat om te controleren of de uitvoeringsmaatregelen van de kwijtschelding inderdaad ten gunste komen van diegenen die dit het meeste nodig hebben.
CADTM eist de onmiddellijke en totale kwijtschelding van de openbare buitenlandse schuld van alle ontwikkelingslanden, die de voornaamste hindernis vormt om de basisbehoeften van de mensen te kunnen bevredigen. Het initiatief van London is geen oplossing voor het probleem van de schuld, is geen oplossing voor het probleem van de armoede, omdat het slechts gaat over 2% van de buitenlandse schuld van de ontwikkelingslanden.
(Uitpers, nr. 66, 6de jg., juli-augustus 2005)