Je moet het maar kunnen: als bondskanselier in drie jaar tijd twaalf deelstaatsverkiezingen op rij verliezen én blijven volhouden dat je gelijk hebt. Gerhard Schröder is de man die dat doet. Alhoewel, de nederlaag in Noordrijn-Westfalen, waar zijn Duitse Socialistische Partij (SPD) al 39 jaar aan de macht was, was er toch te veel aan. Hij vervroegde de Bondsdagverkiezingen met een jaar onder het motto “alles of niets”. In feite komt het er op neer dat hij de handschoen in de ring werpt.
Erger nog, het kan zijn dat Schröder het einde van de sociaal-democratie heeft ingeluid met zijn halsstarrige neoliberale “hervormingen” (regressie naar de 19de eeuw is een betere karakterisering) onder de naam “agenda 2010” en “Harz IV” (naar de vetbetaalde boekhouder van Volkswagen, die als opdracht heeft zoveel mogelijk sociale voorzieningen te schrappen en zoveel mogelijk Duitsers in de armoede te drijven – dat zou ze tot werken aanzetten!). Want er is nu een ernstige secessie in de SPD onder leiding van voormalig partijleider Oskar Lafontaine, die in 1998 plaats moest ruimen voor Schröder als (succesvol) kandidaat-kanselier en in 1999 om nog steeds duistere reden, maar wel duidelijk tegen zijn zin, moest opstappen als minister van Financiën.
Schröder denkt nog altijd dat hij gelijk heeft en dat zijn tegenstanders niet “begrijpen” dat zijn hervormingen, die tot 5 miljoen Duitsers in de werkloosheid (of beter gezegd de bijstand, want elke werkloze komt na een jaar in de bijstand terecht) heeft gedreven, van Duitsland opnieuw een sterke economie zullen maken. En ondertussen maar klagen, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), dat in Duitsland de binnenlandse vraag maar niet van de grond komt. Volgens de OESO heeft de zwakke groei in de eurozone te maken met het feit dat de binnenlandse vraag in gebreke blijft. Maar anderzijds pleiten de internationale instellingen, zoals de OESO, voortdurend voor loonsverminderingen, behalve natuurlijk voor de topmensen à la Jan Coene, in België bekend door zijn buitensporig loonpakket bij de firma Picanol!
Oskar Lafontaine is geen onbesproken figuur. Velen wantrouwen hem. Misschien niet onterecht. Maar hij heeft toch de stap durven te zetten naar een afscheiding en de vorming van een linkse coalitie. Hij wil in september de kandidaat-kanselier worden van een coalitie van de “Wahlalternative Arbeit und Soziale Gerechtigkeit (WASG)”, een afsplitsing van de SPD en van de PSD, de partij van socialisten uit het voormalige Oost-Duitsland. De WASG haalde 2% in Noordrijn-Westfalen en de PSD wordt op federaal niveau op 5% geschat. Maar als alternatief voor de SPD heeft de oppositiecoalitie zeker veel meer potentieel.
Het is in elk geval een interessant experiment. Want in Groot-Brittannië bv. hebben massa’s militanten New Labour verlaten naar aanleiding van de oorlogzucht van premier Tony Blair. Toch kon deze dit jaar, zij het met de hakken over de sloot bij gebrek aan alternatief (de Conservatieven zouden nog erger zijn) een derde ambtstermijn verwerven. Ook in België, Frankrijk… zit men opgescheept met zgn. sociaal-democratische partijen die, zonder veel weerstand, op de neoliberale lijn zitten. Getuige hun steun voor de neoliberale, antisociale en antidemocratische Europese “grondwet”. Verbazingwekkend is dit van SP.A-EU-parlementslid Mia Devidts, die als gewezen vakbondsvrouw in Frankrijk campagne ging voeren voor het “ja” voor het een neoliberale en dus antisociale grondwet.
Wereldwijde reactie
Inmiddels kunnen we vaststellen dat de nederlaag van Schröder, dat de afwijzing van de neoliberale Europese grondwet door Frankrijk, een onderdeel zijn van een wereldwijde reactie tegen het neoliberalisme, tegen de “Lazarus-economie” (die neerkomt op de ‘trickle down’-theorie van de liberalen, dat wil zeggen: “recht op de kruimels van de rijke tafelen (als de rijke die ten minste wil afstaan), zoals de arme Lazarus uit de Bijbel die kon “genieten”).
Die reactie is al enkele jaren volop bezig – zij het op soms al te voorzichtige wijze, zoals bv. door Lula in Brazilië – in Latijns-Amerika. Daar zijn nieuwe leiders aan de macht gekomen, zetelende buitengegooid, en zijn met succes acties gevoerd tegen de uitverkoop van de nationale rijkdommen. We hebben het hier over Argentinië, Bolivië, Brazilië, Chili, Ecuador, Mexico, Panama, Uruguay en Venezuela. Dat wil zeggen het overgrote deel van Centraal- en Zuid-Amerika. Dezelfde reactie zien we ook in vele voormalige Sovjet-republieken, waar na de onafhankelijkheid de neoliberale recepten van “privatisering” (zeg maar diefstal van gemeenschapsgoederen) werden toegepast door lokale machthebbers, die eigenlijk dictators zijn, niet langer communistische, maar kapitalistische. En daarom als “goed” worden bestempeld.
Ook in Europa mag het niet verbazen dat de Duitse, Engelse, Franse en ook Nederlandse regeringen in last komen. Het zijn de drie landen waar de Europese neoliberale recepten het hardst worden toegepast. En de regeringen, tot hun eigen verbazing, worden afgestraft.
(Uitpers, nr. 65, 6de jg., juni 2005)