Je moet het maar meemaken: je bent een gewone burger, je gaat iedere dag naar je werk en plots begint de Tweede Wereldoorlog. Je land wordt bezet door nazi-Duitsland. Dan kun je drie houdingen aannemen: je neutraal opstellen, wat de meeste Belgen deden; collaboreren met de bezetter of je verzetten tegen de nazi-bezetting. Dat laatste deden, naast vele anderen, ook een aantal Antwerpse scheepsherstellers. Hun verhaal werd te boek gesteld door (ex)verantwoordelijken van ABVV-Metaal en BBTK, de bediendenvakbond van het ABVV. Na grondig onderzoek spitsten de auteurs zich toe op de 47 Antwerpse scheepsherstellers die wegens hun verzetsactiviteiten het slachtoffer werden van de naziterreur. Van die 47 werden er 42 door de nazi’s gedood. Slechts vijf overleefden de mishandelingen van de nazi’s. Het boek ‘Scheepsherstellers tijdens WO II’ brengt een zeer gedetailleerd en prachtig geïllustreerd verhaal over het wedervaren van die 47 verzetslieden. Het leert ons veel over een recent verleden, maar drukt ons ook met de neus op het heden, nu verzet en protest als staatsgevaarlijke activiteiten worden beschouwd.
Michel Moorkens, ex-scheepshersteller en voormalig lid van de ondernemingsraad van Mercantile namens ABVV-Metaal, nam het initiatief voor het schrijven van dit boek. Hij beschikte over een uitvoerig archief over de scheepsherstellers en de oorlog, maar ging samen met Marianne Gestels, voormalig vakbondssecretaris van BBTK en lid van de werkgroep Struikelstenen, Herman Luyckx, ex-secretaris van BBTK en Marc Pottelancie, huidig nationaal secretaris van ABVV-Metaal, in vele andere archieven op zoek naar nog meer informatie over de Antwerpse scheepsherstellingsbedrijven, de oorlog en het verzet.
In 1940 telde Antwerpen vier grote scheepsherstelbedrijven (Mercantile, Beliard-Crighton, Guthrie & Murdoch, The Engineering) en enkele kleinere. In al die bedrijven samen werkten ongeveer 6.000 arbeiders. De Duitse ‘Kriegsmarine’ nam de leiding van die bedrijven over, omdat de Duitsers er ook hun eigen schepen wilden laten herstellen. Uit protest tegen de nazi-bezetting werd een ‘Syndicaal Strijdkomiteit’ (SSK) opgericht omdat de traditionele vakbonden verboden waren. Maar niet alle scheepsherstellers en havenarbeiders kantten zich tegen de nazi-bezetting. Er waren er ook die met Mussolini en Hitler dweepten. De auteurs herinneren er trouwens aan dat er tijdens de oorlog in België meer collaborateurs dan verzetsstrijders waren.
Arbeiders werden illegale soldaten
Hoe kwamen de scheepsherstellers ertoe daadwerkelijk in het verzet te gaan tegen de nazi’s? Jos Vermaesen, de latere leider van de SSK, die drie jaar in de Duitse concentratiekampen verbleef, schreef hier na de oorlog het volgende over: ‘Wij waren democraten (…), wij konden niet anders dan geweld tegen geweld zetten. Wij werden WEERSTANDERS. Van arbeiders brachten wij het tot illegale soldaten (…) Wij hielpen slachtoffers, voortvluchtigen, ondergedoken. Wij saboteerden het economisch en militair bestel van de vijand.’
Een eerste grote confrontatie tussen scheepsherstellers en de Duitse bezetter kwam er op 11 november 1941, de dag waarop de wapenstilstand of de nederlaag van Duitsland in 1918 wordt herdacht. De scheepsherstellers wilden die dag niet werken. Nadat de afgevaardigden van de arbeiders eerst werden aangehouden, werden ze toch vrijgelaten op voorwaarde dat het werk werd hervat. Dat gebeurde, maar wel tegen een zo traag mogelijk ritme. Dat gebeurde de hele oorlog lang: zo traag mogelijk werken en sabotage plegen, zowel in België als in de Duitse concentratiekampen.
Het boek gaat dieper in op het wedervaren van de door de Duitsers opgepakte scheepsherstellers. Ook voor het verspreiden van pamfletten werden ze gevangen genomen en konden ze de strengste straf krijgen. In vele gevallen werden de verzetslieden door verraad opgepakt. Voor de meeste gearresteerden volgde hetzelfde scenario: eerst naar de Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat, nadien naar het kamp in Breendonk, waar ze gruwelijk mishandeld werden door Vlaamse SS’ers, om uiteindelijk in een of meerdere Duitse concentratiekampen terecht te komen, waar velen omkwamen.
Het boek bevat vele zeer aangrijpende getuigenissen, zoals dat over de 29-jarige Rik Selleslaghs, die ondanks hevige folteringen weigerde zijn kameraden te verraden en uiteindelijk in het kamp van Beverlo werd terechtgesteld. Jos Vermaesen schreef na de oorlog hoe ook in de concentratiekampen de solidariteit en de vriendschap onder de gevangenen en hun politieke strijdlust bleef bestaan. Zoals tegen het einde van de oorlog toch nog vele Joden werden opgepakt en weggevoerd, gebeurde hetzelfde met meerdere scheepsherstellers.
Grote rol bij Bevrijding
In 1944 speelde het Verzet en dus tal van scheepsherstellers een belangrijke rol in de bevrijding van Antwerpen, meer bepaald van de haven en de randgemeenten. De Amerikaanse generaal Dwight Eisenhower, opperbevelhebber van de geallieerden, verklaarde hierover: ‘De Weerstand in Europa is als een boeket mooie bloemen, maar de mooiste bloem was de bevrijding van de stad Antwerpen met haar haven.’ Maar ook die bevrijding kostte tal van verzetslieden het leven. Omdat onmiddellijk na de oorlog op iedereen een beroep werd gedaan om het land weer op te bouwen, betoogden 6.000 scheepsherstellers al op 2 oktober 1944 om betere arbeidsvoorwaarden te eisen. Die betoging leidde tot een voor de arbeiders voordelig sociaal akkoord.
Het kon niet anders of de auteurs wijzen erop hoe in Vlaanderen na de oorlog meer aandacht ging naar de nazi-collaborateurs dan naar de slachtoffers van het naziregime en hoe de bestraffing van de collaborateurs (repressie) voor hen nog best meeviel. In 1946 werd een herdenkingsmonument ter nagedachtenis van de door de naziterreur omgekomen scheepsherstellers opgericht. De werkgroep Struikelstenen legde struikelstenen voor de huizen van door de nazi’s opgepakte en vermoorde scheepsherstellers, zoals ook gebeurde voor de huizen van andere door de nazi’s ontvoerde leden van bevolkingsgroepen zoals Joden, homo’s, Roma enz.
Twijfels en hoop
Bij het lezen van al die indrukwekkende verhalen rijst de vraag: hadden die verzetslieden nooit spijt van wat ze hadden gedaan? Twijfels in ieder geval. Dat blijkt uit een brief die Jos Doms vanuit het kamp van Breendonk naar zijn zoon schreef: ‘Doe nooit of nooit aan politiek en moei u niet met zaken die u niet aangaan.’ Jos Doms overleed in 1943 in het concentratiekamp van Gusen.
Jos Vermaesen schreef in de jaren vijftig: ‘Wij zijn wijs geworden en somber door ons leed. Wij twijfelen er vandaag hard aan of het zo is dat de dood van onze makkers, zoals dat officieel heet, niet tevergeefs is geweest (…) Men kan ons niets meer wijsmaken, met geen woorden meer paaien. Wij weten dat de oorlog de wereld niet uit is, en wij hebben gezien tot wat de mens in staat is na meer dan twintig eeuwen beschaving.’ Maar hij voegde er onmiddellijk aan toe: ‘En toch? Toch hopen wij die hongerden en pijn leden in de fascistische kampen, dat ons lot iets wakker zal schudden bij de arbeiders, bij de regeringen, de politiekers, bij iedereen die in zijn mens-zijn de menselijke waardigheid eerbiedigt (…) dat het zal helpen aan de te trage ontwaking van een Wereldgeweten.’
Michel Moorkens, Marianne Gestels, Herman Luyckx, Marc Pottelancie
Scheepsherstellers tijdens WO II – Een vergeten verzetsstrijd
Stadskronieken
175 blz. – 10,00 euro