Een schokgolf doet de nog maar twee maanden geleden herstelde regering van Noord-Ierland op haar grondvesten daveren. Niet door straatgeweld, maar door geweld in de slaapkamer. Van het ene op het andere ogenblik heeft partijvoorzitter Jeffrey Donaldson van de DUP (de protestantse Democratische Unionisten) ontslag genomen. Op 29 maart hield de politie hem aan op beschuldiging van verkrachting, die besmuikt werd omschreven als “non-recent sexual offenses”. Ook zijn vrouw is als medeplichtige opgepakt.
Met de val van de 61-jarige, harde maar pragmatische leider van de partij die totnogtoe de first minister had geleverd, staat Noord-Ierland voor de allicht grootste uitdaging van de stabiliteit sinds het Goede Vrijdagakkoord (1998). Want het politiek schandaal valt vrijwel samen met het ontslag van de eerste minister in de Ierse Republiek, de conservatieve liberaal Leo Varadkar van Fine Gael. Als er nu verkiezingen worden gehouden in Ierland zou volgens peilingen ook daar Sinn Féin de grootste worden. Langer dan begin 2025 mag Dublin geen verkiezingen uitstellen.
DUP
In het Noorden zat de DUP, ooit gesticht door de radicale stokebrand, dominee Ian Paisley, al in een vervelend parket. De partij had al ruim twee jaar lang de vorming tegengehouden van een regering omdat de republikeins-linkse Sinn Féin de verkiezingen had gewonnen. Meteen waren de rollen omgedraaid in de verplichte machtsdeling tussen katholieken en protestanten.
Maar het was uitgerekend Donaldson die als bruggenbouwer optrad om alsnog een regering te vormen na ampel verzet tegen de handelscontroles in de Ierse Zee die de EU was overeengekomen met het VK na de Brexit. Donaldson was een groot voorstander van de Brexit maar heeft bakzeil moeten halen over gemilderd Europees toezicht. Anderzijds was hij minder betrokken bij het Noord-Ierse opbod, omdat hij al sinds 1997 verkozen is in het Brits Parlement, en dus niet kan zetelen in de Stormont. Hij had sinds het aantreden van Rishi Sunak als Brits premier meer bewegingsvrijheid om te bemiddelen in de moeizame verstandhouding in de zes graafschappen. Sunak is minder hardleers dan pakweg Boris Johnson. En ook de nieuwe taoiseach in Dublin, Simon Harris, is net als Sinn Féin sterk pro-Europees. Dat vergt aanpassingsvermogen.
Voorlopig sluiten First Minister, Michelle O’Neill (Sinn Féin) en vicepremier Emma Little-Pengelly (DUP) de rangen. Ze staan erop de goede samenwerking voort te zetten en de stabiliteit te bewaren, zowel politiek als economisch. Maar een deel van de achterban is verhard genoeg om de regering een hoop kopzorgen te geven. Daar ligt een taak weggelegd voor de snel aangeduide interimleider van de DUP, Gavin Robinson (verkozen in Oost-Belfast). Alleen is de kans groot dat er binnen korte termijn een nieuwe verkiezing over het leiderschap in de partij moet gebeuren. En welke weerslag dat kan hebben op de regering O’Neill is moeilijk te voorspellen. Want Donaldsons gezworen vijand van de Traditionele Unionisten (TUV), Jim Allister, ziet allicht de kans schoon om aanhang af te snoepen van de DUP, en de inschikkelijkheid tegenover Sinn Féin weer ongedaan te maken.
Onderzoek
De gematigder protestantse partij UUP (Ulster Unionisten) is bezorgd maar beklemtoont dat de zaak Donaldson voor de publieke opinie wel belangrijk is, maar het onderzoek nu in handen ligt van het onafhankelijke gerecht. De DUP heeft zijn lidmaatschap geschorst tot er een juridisch oordeel valt, en zijn foto van de website gehaald. Deze maand nog, op 24 april, moet hij voor de onderzoeksrechter verschijnen in Newry (een republikeins bolwerk overigens). Hijzelf heeft al zijn sociale media afgesloten. Het risico is groot dat hij zal moeten aftreden, wat een by-election in Lagan Valley kan uitlokken. Zijn zetel kan dan naar de neutrale Alliance gaan.
Voor zover bekend, zal Donaldson de beschuldigingen aanvechten. Hij had zelf een brief gestuurd naar het partijbureau en de aanklacht omschreven. Zoals de meeste politieke leiders heeft Donaldson een radicaal verleden. Hij was lid van het Ulster Defense Regiment en behartigde daarna de belangen van de uiterst rechtse schaduwminister Enoch Powell, die al heel vroeg zich verzette tegen gelijkberechtiging van inwijkelingen (Race Relations Act, 1968). Hij is ook een vooraanstaand lid van de Orange Order, en verzette zich tegen het Goede Vrijdag akkoord. Hij was verantwoordelijk voor het uittrekken van de stekker na de verkiezingen van 2022, en bekwam enkele kosmetische tegemoetkomingen voor de Noord-Ierse economie die graag van twee ruiven blijft eten: de Britse markt en de Europese binnenmarkt.