Bij de partij van de Franse president Nicolas Sarkozy, de UMP, is men er niet gerust in. Volgende maand, in maart, hebben daar gemeenteraadsverkiezingen plaats en die dreigen voor rechts slecht af te lopen. Ook al slagen de opposities, voorop de PS, er niet in echt oppositie te voeren, toch is de ontnuchtering van veel Fransen in Sarkozy’s beleid groot genoeg om de UMP nerveus te maken.
Veel rechtse kandidaten pakken in hun campagne liever niet uit met Sarkozy die vooral in het nieuws komt met fratsen en verklaringen dat hij machteloos is om zijn beloften uit te voeren. Dat laatste geldt wel niet voor zijn cadeaus aan zijn rijke zakenvrienden die hem daarvoor persoonlijk belonen.
Voortgaand op de Franse media, vooral dan de populaire weekbladen, volgt Frankrijk al weken gefascineerd de romance op het Elysée. La République krijgt binnenkort wellicht een ‘eerste dame’ die Grace Kelly en Jacqueline Kennedy zal overtroeven. President Nicolas Sarkozy straalt met aan zijn zijde artieste Carla Bruni. Het paar poseert op al zijn luxereizen naar hartenlust voor de camera’s. Maar desondanks daalt het vertrouwen van de Fransen in hun pas vorig jaar verkozen president zienderogen. Sarkozy is overduidelijk een vriend van de superrijken en slaat de armen in de lucht als hij aan zijn verkiezingsbeloften wordt herinnerd.
Mist
Het ongenoegen neemt zienderogen toe. Het duurde enkele maanden eer het tot veel Fransen doordrong dat Sarkozy en zijn regering Fillon een gewone rechtse regering is die doet wat rechtse regeringen geacht zijn te doen: regeren in het belang van het kapitaal. Sarkozy had immers veel mist gespoten door talrijke figuren uit of van rond de PS in zijn ploeg op te nemen. Dat tegelijk ook uiterst-rechtse figuren in de ploeg werden opgenomen, kreeg minder aandacht (de woordvoerder van Binnenlandse Zaken, Gérard Gachet, was lang militant van de extreem-rechtse Parti des Forces Nouvelles en is zijn ideeën trouw gebleven).
De tribulaties uit Sarkozy’s privéleven en wat spektakeloptredens in binnen- en buitenland moesten de essentie van het regeringswerk maskeren. De (vele) bevriende media spraken van magie, maar de werkelijkheid komt die magie verstoren.
Men moet bijna van een andere planeet zijn om niet te weten wie Carla Bruni is, de romance tussen haar en Sarkozy leek wekenlang wel het belangrijkste nieuws uit Frankrijk. Tussen al dat “belangrijke” nieuws in, vernamen we toch dat Sarkozy op zijn grootscheepse persconferentie, met 600 uitgenodigde journalisten, tussendoor ook liet vallen dat hij niet het onmogelijke kan doen. Hij had in zijn campagne van de gedaalde koopkracht van de Fransen nochtans een groot thema gemaakt. Maar op de vraag hoe het daar zeven maanden later mee stond, zei Sarkozy dat de kas leeg is…
Intussen zagen de Fransen met verbijstering hoe hun president de ene luxereis na de andere maakt op uitnodiging van zijn superrijke vrienden die hem onder meer hun privé vliegtuigen en privé jacht even lenen. Bovendien hebben veel van die rijke vrienden, zoals de families Lagardère en Dassault, naast hun wapenfabrieken ook veel eigen media – kranten, weekbladen, tv-zenders. Dat is natuurlijk mooi meegenomen om veel en gunstig in die media aan bod te komen.
Diezelfde media kunnen op een beloning van overheidswege rekenen. Sarkozy liet tussenin vallen dat de tv-overheidszender het zal moeten doen zonder reclame inkomsten. Dat is op zich geen slechte zaak, maar de president beoogt daarmee vooral een cadeau te doen aan zijn vrienden van de privé zenders, voorop TF1 van Bouygues. “De transfer van reclame van de openbare naar de privé-zenders zal verscheidene personen ten goede komen”, zei minister van Cuktuur en Communicatie Christine Albanel. “Pardon, zal verscheidene sectoren ten goede komen”, verbeterde ze.
Koopkracht
Die rijke vrienden hebben van de eerste maanden van Sarkozy’s bewind alvast niet te klagen. Dat ligt anders voor veel andere Fransen. Vooral dan voor degenen die van hun werk moeten leven. Uit recente gegevens van onder meer de Europese Commissie blijkt dat het aandeel van lonen en wedden in het binnenlands product in twintig jaar met 9,3% is gedaald – een transfer van meer dan 100 miljard euro van arbeid naar kapitaal. Voor Europa is die daling trouwens gemiddeld 8,6%. Het gaat hier dus niet om “perceptie” zoals patronale milieus graag beweren.
Vandaar het belang dat zoveel Fransen (en andere Europeanen) hechten aan koopkracht. Ineens is de kwestie van die koopkracht in Frankrijk, maar ook bij ons, in Duitsland en elders, een centraal politiek thema geworden. Vandaar ook dat Sarkozy beloofd had daar als president werk van te maken. Maar de president zegt nu dat de kas leeg is, al vaardigde zijn regering intussen enkele belastingmaatregelen uit waardoor de rijke vrienden minder aan de staat moeten afdragen.
Beschaving
Sarkozy tracht die problemen in zijn communicatie met de Fransen uit de weg te gaan door uit te pakken met een oude nieuwigheid: “une politique de civilisation”, een beleid van beschaving. Oud, omdat het in 1997 werd geformuleerd door Edgar Morin, 87, een linkse socioloog-filosoof die dat jaar samen met Sami Naïr een boekje schreef over dat concept. Het ging bijna onopgemerkt voorbij, maar dank zij Sarkozy komt er een heruitgave. Morin zelf is anders met die “kaping” van zijn idee niet zo gelukkig, hij herinnert eraan dat hij vorig jaar voor de socialiste Ségolène Royal koos.
Morin kwam op voor een politiek die niet alleen is gericht op brute groeicijfers en winst, maar meer op de bredere noden van de samenleving, op alles wat een maatschappij humaner maakt.
Dat het Sarkozy daarmee niet menens is, wordt zeer duidelijk in het migratie- en asielbeleid. De laatste dagen van vorig jaar werd een heuse jacht gemaakt op mensen zonder papieren om er nog zoveel mogelijk te kunnen uitwijzen. Want al onder Sarkozy als minister van Binnenlandse Zaken werd vastgelegd dat er elk jaar minstens 25.000 uitwijzingen moeten zijn. Dus krijgen de betrokken ambtenaren quota opgelegd die ze moeten halen om zelf geen slecht rapport te krijgen. De 25.000 zijn niet gehaald, het aantal uitwijzingen schommelt rond 23.000. Die druk van de quota maakt wel dat ambtenaren nogal willekeurig te werk gaan om hun cijfer te halen en daarbij geen rekening houden met onder meer Europese regelgeving of doodgewoon mensenrechten. De dictatuur van de cijfers, zoals een ambtenaar van de betrokken diensten het uitdrukte.
Om zijn verlies in de opiniepeilingen te doen ombuigen, grijpt Sarkozy terug op zijn geliefkoosd thema, “la sécurité”, de veiligheid. Niet de veiligheid van werk of koopkracht natuurlijk, wel de criminaliteit. Dat valt ook al niet goed te rijmen met zijn “politique de civilisation”.
Kakofonie bij oppositie
Intussen komen andere cijfers het pessimisme van de Fransen voeden. De handelsbalans is alarmerend in het rood gegaan, Frankrijk voert veel meer in dan uit. Dat weerspiegelt volgens economisten de achterstand van de Franse industrie en van de achterstand in onderzoek en vernieuwing. Besparingen in die sector laten zich nu voelen, de Franse industrie hinkt in veel sectoren steeds meer achter op de concurrenten. Carla Bruni’s verschijning kan daar weinig aan veranderen.
Het is dan wel merkwaardig dat de oppositie, de PS voorop, tegenover deze slechte balans van de regering zo weinig weerwerk biedt. De PS stelt de kwestie van de koopkracht wel centraal. Maar in de mobilisaties en acties die er totnogtoe waren, is die PS zogoed als afwezig, op Ségolène Royal na die van de ene plek naar de andere holt om toch maar in de media te blijven. Dat heeft meer te maken met haar ambities voor het leiderschap van de partij dan met sociale bewogenheid. Want in haar campagnes en programma overwegen de neoliberale accenten. Zij is in de PS een van de weinige bewonderaars van Tony Blair.
De PS heeft een gebrek aan leiderschap, luidt de analyse bij een deel van de PS zelf, vooral dan in de kampen van de rivalen die zelf dat leiderschap willen opnemen. François Hollande geeft er later dit jaar op een congres waarschijnlijk de brui aan en velen voelen zich geroepen om de post over te nemen. Dat maakt de kakofonie bij de PS nog erger. Sinds de partijtop zich eind 2004 na een intern referendum uitsprak voor een ‘ja’ aan de Europese ‘grondwet’, is de verwarring alsmaar groter geworden, zeker toen bij het nationaal referendum over die ‘grondwet’ bleek dat veruit de meeste linkse kiezers de PS-top niet volgden.
Die verwarring zette zich door toen de PS een positie moest innemen over een wijziging van de Franse grondwet om het ‘verdrag van Lissabon’ te integreren. Europa zorgde opnieuw voor grondige verdeeldheid.
Het valt daarbij op hoe PS-politici telkens worden aangeduid met een adjectief dat moet aangeven achter welke clanchef ze staan. Royalistes, delanoëniens, fabiusiens, jospinistes, strausskhaniens…. Het is wel zoeken naar de inhoudelijke verschillen tussen al die adjectieven.
Sarkozy tracht zoveel mogelijk garen te spinnen bij die verwarring. Op een vergadering van zijn UMP was Tony Blair de eregenodigde. Sarkozy voert campagne om van Blair de eerste “president” van de Europese Unie te maken, waarbij Blair wordt voorgesteld als de man die het socialisme durfde moderniseren.
(Uitpers, nr 94, 9de jg., februari 2008)