Nicolas Sarkozy won in 2007 de Franse presidentsverkiezingen met een uitgesproken rechts profiel. Centraal stond “la sécurité”, een thema waar hij als minister van Binnenlandse Zaken nauw bij betrokken was. Hij gaf zijn campagne wel een sociaal etiket met te hameren op “le travail”, maar dan niet zozeer recht op arbeid, wel de lof van het harde werken, de discipline. De strategie werkte, hij deed de uiterst-rechtse Jean-Marie Le Pen zakken tot 10 % en won met beduidend verschil de tweede ronde. Als president vinden de meeste Fransen hem gebuisd, maar Sarkozy hoopt toch op een herhaling van 2007.
In 2002 waren de meeste Fransen erg opgeschrikt door het succes van Jean-Marie Le Pen van het uiterst-rechtse Front National. Le Pen kwam als tweede uit de eerste ronde en ging dus door naar de tweede. Zelfs kiezers die in de eerste ronde voor hem hadden gestemd, schrokken van zichzelf en stemden in de tweede ronde dan maar voor de enige andere kandidaat, de uittredende rechtse president Jacques Chirac. Sindsdien spreekt men van ‘het syndroom van 2002″.
Roer naar rechts
In 2007 slaagde Sarkozy er met een radicaal rechts discours rond ‘sécurité’ in het kiezersaantal van Le Pen bijna te halveren. Maar de aldus gewonnen kiezers zijn niet tevreden met de balans van Sarkozy en keren nu terug naar het FN. Marine Le Pen steeg eind vorig jaar pijlsnel in de peilingen. Waarop Sarkozy, die even een herhaling vreesde van 2002, maar dan deze keer met Le Pen en de kandidaat van de socialistische PS François Hollande in de tweede ronde, het roer naar rechts gooide.
Met zijn voorstel om referendums te houden over de rechten (of liever afbraak) van de werklozen en een over de rechten (afbraak van) immigranten, zit Sarkozy nu in dezelfde vijvers als Le Pen te vissen. De man die het overtuigende ‘non’ van de Fransen in het referendum van 2005 over de “Europese grondwet” aan zijn laars lapte, vindt ineens dat de Fransen zich moeten uitspreken over de uitkering aan werklozen, dus niet over de werkloosheid die miljoenen Fransen treft. Dit rechtse populisme is helemaal naar de zin van la Droite Populaire (zie Uitpers februari 2012) dat de UMP, de partij van Sarkozy, naar rechts duwt.
Hiërarchie
Het probleem is dat daarmee gematigder kiezers dreigen afgeschrikt te worden. Er is immers de kandidatuur van François Bayrou die centrumrechts rond zich hoopt te verzamelen. In 2007 haalde Bayrou 18 %. In het kamp van Sarkozy worden de rollen verdeeld. Minister van Binnenlandse Zaken Claude Guéant, jarenlang de rechterhand van de president op het Elysée, zorgde voor de rechterflank met een verklaring over beschavingen die op een hoger niveau staan dan andere. Guéant mikte daarbij niet alleen op rechts van rechts, maar ook op de vele andere Fransen die vinden dat rechten en vrijheden waarvoor vaak strijd is geleverd, waaronder scheiding van kerk en staat, rechten van de vrouwen, syndicale rechten … in gevaar zijn. Maar Guéant heeft het daar niet over, hij heeft het over ‘beschavingen’, waarbij hij een beschaving hoger stelt die slavernij, kolonialisme, onderdrukking van de eigen bevolking enz. inhoudt.
De duidelijkste reactie kwam van een vertegenwoordiger van Martinique, een overzees departement van la République en als dusdanig een koloniale restant. Serge Letchimy, een politieke erfgenaam van politicus-dichter Aimé Cesaire en voorzitter van de gewestraad van Martinique, vroeg Guéant in de Assemblée Nationale of hij het naziregime en zijn zuiveringen een beschaving vond. Of de barbaarse slavernij en de kolonisatie beschavingsmissies waren…”Er bestaat, mijnheer de eerste minister, een duister Frankrijk dat nog altijd heimwee naar die tijd koestert. Dat gij dit wil recupereren met thema’s van het Front National, is een gevaarlijk spel en een onaanvaardbare demagogie.” Toen hij dat zei was rechts al opgestapt, de eerste keer dat zoiets gebeurde sinds de affaire Dreyfus in 1898.
Nadien nam eerste minister François Fillon voorzichtig afstand van de verklaringen van zijn minister van Binnenlandse Zaken. Mogelijk staat hij daar inderdaad niet achter, maar dat maakt ook deel uit van een rolverdeling binnen rechts. Fillon en enkele andere ‘gematigden’ moeten die kiezers mobiliseren terwijl Sarkozy, Guéant en de Droite Populaire op de terreinen van het FN jagen.
Merkel
Sarkozy denkt nog een andere grote troef te hebben, de steun van zijn Europese partijgenoten van de EVP, de Duitse regeringsleider Angela Merkel voorop. Waarom Merkel? Omdat Duitsland in de ogen van veel Fransen staat voor noeste arbeid, efficiëntie, een sterke industrie waaraan het een zeer hoog handelsoverschot heeft te danken.
Maar het begint bij Fransen door te dringen dat het Duitse succes grotendeels gebeurt ten koste van de andere EU-partners. Het Duits patronaat heeft minder industrie gedelocaliseerd omdat opeenvolgende regeringen de lonen naar beneden duwden zodat de binnenlandse markt inkromp – en dus ook de invoer. In Duitsland is de inbreng van de industrie in het nationaal product in verhouding het dubbele van in Frankrijk waar patronaat en regeringen de desindustrialisatie in de hand werkten. In hun zoektocht naar maximale winst verplaatsten de patroons ganse pakken productie naar zeer lageloonlanden.
Merkel neemt graag de rol op zich van verkiezingsagente voor Sarkozy, diens volgzame beleid komt het Duitse patronaat beter uit. Bovendien wet ze dat de socialistische kandidaat Hollande daar weinig kan tegen inbrengen, want zelfs enkele Duitse sociaaldemocraten verkiezen Sarkozy. Het is tenslotte een sociaaldemocratische premier die in 2003 de flexibilisering van de arbeid inzette.
(Uitpers nr. 140, 13de jg., maart 2012)