De Franse rechterzijde heeft haar kampioen voor de presidentsverkiezingen van mei: zoals verwacht is Nicolas Sarkozy, leider van de rechtse UMP en minister van Binnenlandse Zaken, de kandidaat van zijn partij. Sarkozy heeft al enkele rivalen binnen rechts uitgeschakeld.
De kans dat president Jacques Chirac zich nogmaals kandidaat stelt, is gering, terwijl premier Dominique de Villepin al eerder kansloos was gemaakt. De Franse socialistische PS tracht hem af te schilderen als een kloon van de Amerikaanse neo-conservatieven, wat Sarkozy dan weer tracht te ontkrachten door een sociaal masker op te zetten.
Nicolas Sarkozy, 51 jaar, kwam wereldwijd in het nieuws toen hij eind 2005 tijdens de rellen in Franse voorstelden zei dat hij de relmakers met hogedrukspuiten van de straat zou vegen. Ook dat hij al degenen die werden opgepakt en geen Franse papieren hadden, uit het land zou zetten. Hij was al eerder opgevallen met een hard uitwijzingsbeleid.
Nochtans komt hij zelf uit een familie van immigranten, maar dan wel niet van arme asielzoekers. Zijn volledige naam, Nicolas Paul Stéphane Sarközy de Nagy-Bocsa, verwijst naar zijn Hongaarse wortels. Zijn vader was een aristocratische grootgrondbezitter in Hongarije die in 1944 na de overwinning van het Sovjetleger op de nazitroepen uit Hongarije vluchtte en uiteindelijk in Frankrijk neerstreek. Sarkozy begon zijn politieke carrière in zijn woonplaats Neuilly-sur-Seine, de zeer dure voorstad van Parijs waar geen ‘gekleurde’ relmakers opduiken.
Leidraad
Het is niet eenvoudig Sarkozy politiek te plaatsen. De ene keer is het de autoritaire ultraliberale politicus, de andere keer pakt hij uit met een sociaal en zelfs zacht imago. Soms lijkt hij wel de man van Washington, een andere keer zijn er weer gaullistische accenten over de grootheid en de eigen rol van la France in de wereld. Het toont vooral aan dat Sarkozy een tacticus is die zich naargelang de omstandigheden anders voordoet. Om te weten waar Sarkozy echt voor staat, wat hij als president zou doen, is het nodig de leidraden van zijn opvattingen en daden op te sporen.
Veel van zijn basisideeën zijn terug te vinden in zijn boek “Libre” (Laffont 2001). Maar Sarkozy trad voorgoed op de voorgrond na de grote schok van 21 april 2002. De schok was toen wel het grootst voor de socialisten wiens kandidaat, Lionel Jospin, door het succes van de uiterst-rechtse Jean-Marie Le Pen uitgeschakeld werd voor de tweede ronde. Maar de schok was ook groot voor rechts, want uittredend president Jacques Chirac haalde niet veel meer dan Le Pen.
UMP
Rechts ging zich reorganiseren. Chirac en zijn dauphin Alain Juppé (die Chirac als zijn opvolger wou) namen het initiatief voor een brede rechtse partij, vertrekkend van hun neogaullistische RPR, een deel van de centrumgroepering UDF en kleinere groepen. De UMP (oorspronkelijk Union pour une majorité présidentielle, later omgevormd tot Union pour un mouvement populaire) moest er borg voor staan dat rechts geen schrik meer moest hebben van concurrenten ter rechterzijde.
De UMP had moeten ten dienste staan van dauphin Juppé. Maar die moest een grote stap opzij zetten na zijn veroordeling in een affaire van fraude door de RPR (fictieve jobs). Sarkozy greep de kans om het vacuüm te vullen, ondanks de tegenkanting van Chirac die hem nooit heeft vergeven dat hij in 1995 Chiracs rivaal, ter rechterzijde, Balladur, had gesteund.
Sarkozy verwierf de steun van de basis door een discours dat nieuw klonk, samengevat in la rupture, de breuk. Sarkozy voerde aan dat rechts in Frankrijk van zijn complexen af moest (décomplexer la droite) en resoluut moest opkomen voor zijn eigen waarden: arbeid, verdienen naar verdienste, inzet, gezag, solidariteit, vrijheid en natuurlijk la patrie, het vaderland. Sarkozy staat dus voor une droite décomplexée, rechts zonder complexen.
“Taboes breken”
Sarkozy wil enkele zogenaamde taboes doorbreken. Een ruime meerderheid van de Fransen ziet de mondialisering (of ‘globalisering’) van de economie als een ernstige bedreiging voor werkgelegenheid en sociale zekerheid. Sarkozy vindt daarentegen dat die mondialisering veel nieuwe mogelijkheden schept, want daardoor worden de Fransen verplicht te b reken met wat hij voorbijgestreefde stelsels vindt (waaronder werkzekerheid, sociale voorzieningen…). Frankrijk moet volgens hem af van de 35-urenwerkweek (al is aangetoond dat die heel wat nieuwe jobs opleverde) en van een “te progressieve” fiscaliteit. Hij wil met andere woorden dat de rijken minder worden belast.
Inzake onderwijs wil hij “de grootst mogelijke keuzevrijheid”, inzake woongelegenheid het onderstrepen van de eigendomsrechten – terwijl president Chirac na een campagne van krakers in leegstaande gebouwen in Parijs, het recht op woongelegenheid beklemtoont. Voor Sarkozy is sociale woongelegenheid zeker geen prioriteit.
De kandidaat van de UMP krijgt ook het verwijt aan “communautarisme” te doen. Het is een ietwat ingewikkeld begrip dat echter haaks staat op het in Frankrijk ingeburgerd idee dat ieder in de eerste plaats een “citoyen” is, een burger van de Franse staat en niet een lid van een etnische, religieuze of andere gemeenschap. Sarkozy bevordert de zelforganisatie van bijvoorbeeld de “moslimgemeenschap” (een zeer heterogene werkelijkheid) en liet zich uit voor “positieve discriminatie”.
Neo-con
Maar hij vertegenwoordigt vooral een “rupture” op het vlak van de buitenlandse politiek. Tijdens een bezoek in september vorig jaar aan de Verenigde Staten, leverde hij kritiek op de Franse houding tegenover de oorlog in Irak. Sarkozy betekent op dat vlak een zeer duidelijke breuk met het door Chirac beleden diplomatiek gaullisme. De Franse socialistische PS bestempelt Sarkozy in een lijvig document als “un néoconservateur américain à passeport français” – een Amerikaanse neoconservatief met een Frans paspoort. Dit is een beschuldiging van formaat aan het adres van een politicus die toch doorgaat voor een erfgenaam van het gaullisme.
Chirac zelf beschreef Sarkozy als “libéral, atlantiste et communautariste”, drie bijvoeglijke naamwoorden die in de ogen van een klassiek gaullist een vloek zijn. Liberaal onder meer met zijn voorstellen om de belastingen minder progressief te maken, wat de hogere inkomens ten goede komt. Atlantist onder meer door zijn kritiek op de “arrogante houding” van Frankrijk tegenover Washington in verband met Irak. Communautarist door zijn politiek tegenover religieuze gemeenschappen, ook fundamentalistische, waarin hij een middel ziet om de controle over “moeilijke wijken” te herstellen.
Zacht imago
Sinds hij op 14 januari officieel de kandidaat van de UMP is, doet Sarkozy echter zijn uiterste best om “sociaal” over te komen. Hij is ineens voor een voor de justitie afdwingbaar recht op wonen.
Hij citeert zelfs grote socialistische namen als Jean Jaurès (in 1914 vermoord voor zijn pacifistische houding), Léon Blum en François Mitterrand. Alleen heeft hij die laatste verkeerd geciteerd. Sarkozy haalde Mitterrand aan die zou gezegd hebben “Vous n’avez pas le monopole du coeur” (ge hebt het monopolie van het hart niet). Het was echter in 1974 de rechtse Valéry Giscard d’Estaing die dat antwoordde aan Mitterrand en die daarmee zeer goed scoorde: hij won de presidentsverkiezingen van dat jaar.
“Ik moet luisteren naar de linkse kiezers”, aldus Sarkozy. Hij hoopt te kunnen profiteren van de verwarring bij de socialisten waar het helemaal niet botert tussen de medewerkers van kandidate Ségolène Royal en het apparaat van de partij. Nochtans staat dat apparaat onder leiding van François Hollande, de levenspartner van Royal. Vandaar de via het Internet verspreide geruchten dat Hollande en Royal ruzie hebben omdat hij ook graag kandidaat zou zijn geweest. Maar zij was hem voor.
Rechtse kringen, volgens de PS uit de omgeving van Sarkozy, verspreiden via het Internet nog allerlei geruchten over Royal en Hollande, onder meer over mogelijke manipulaties in vastgoed (wat ze via documenten weerlegden). Het illustreert echter meteen ook de gevaren die de “democratisering” van de informatie via Internet inhoudt.
De verwarring bij de socialistische PS heeft echter in de eerste plaats te maken met de leegheid van het programma van Royal. Na de mediacampagne die rond haar imago was opgebouwd, komt die leegheid veel sterker naar voor.
Rivalen
Het zag er even naar uit dat de UMP verscheidene kandidaten zou hebben. Maar premier Dominique de Villepin, de grote tegenstander van Sarkozy, houdt het voor bekeken. De Fransen hebben wel een merkwaardig spektakel gekregen: de regeringspartij die haar eigen premier uitspuwt. Sarkozy is erin geslaagd de rangen te doen sluiten en de premier te isoleren. Zelfs Alain Juppé, zolang de man van Chirac, steunt hem nu. Het is nog wachten op de beslissing van Chirac zelf om te weten of die zich opnieuw kandidaat stelt, maar die kans is toch wel erg klein.
Dan heeft Sarkozy in het rechtse kamp nog enkele rivalen ter rechterzijde en een in het centrum. Rechts van hem Le Pen die nu geen concurrentie meer zal hebben van zijn vroegere medestander Bruno Mégret (die steunt hem nu), maar wel van Philippe de Villiers, de man van “respectabel” uiterst-rechts die zich profileert als de grote bestrijder van “de opmars van de islam”. De Villiers noemt zichzelf de incarnatie van “la droite patriotique”, patriottisch rechts.
In het centrum is er François Bayrou van de (resten van de) UDF die rekent op minstens acht procent en die zich in een tweede ronde niet zomaar achter Sarkozy zal scharen.
(Uitpers, nr. 83, 8ste jg., februari 2007)