Als kind aten we vaak sardienen in olijfolie uit blik. Vermoedelijk was dat nog altijd een gevolg van de inval van Rusland in Hongarije [in1956]. En van het hamsteren wegens de oorlogsdreiging toen. De voorraad in de kelder moest weggewerkt. Die blikken stonden naast de suiker, de koffiebonen, de chocolade en de olie. Ouders van toen waren nog vertrouwd met schaarste in de oorlog [de Tweede Wereldoorlog, 1940-1945].
Gelijk waren we getuige van militaire oefeningen op de Kesselse Bergen. Met vuurpijlen die tot de verbeelding van de jeugd spraken. Evenals de oefeningen van de Burgerlijke Bescherming: we keken trots naar onze vaders die warempel oefentrainingen deden in donkerblauwe overall. Zij hadden ook een ongelooflijk lange witte koord waarmee ze burgers van de daken konden redden. Jawel, de koude oorlog was toen in opgang.
Een hele generatie in West-Europa heeft tot heden geen oorlog meegemaakt, maar de gerustheid dat het altijd zo blijven zou heeft een deuk gekregen. Op de Cubacrisis van 1962 na leek de dreiging van een atoomoorlog ver weg.
Ongerustheid en angst voor oorlog steken weer de kop op. Teleonthaal signaleert dat twaalf procent van de oproepen met de oorlogsdreiging heeft te maken. Blijkbaar komen die oproepen vooral van tieners. Zij zijn wellicht ook niet vertrouwd met oorlogsverhalen van grootouders. Angst bij de bevolking vindt vooral zijn oorsprong in onzekerheid en controleverlies over de toekomst.
De beelden van de oorlogsverslaggeving helpen daar niet bij. Zoals altijd is het moeilijk de waarheid van propaganda te onderscheiden. Alle partijen bezondigen zich aan bijkleuren of vervalsen van feiten. Vervalsingen van foto’s en video’s, evt. in scène gezet, worden nu dankzij de elektronica aangevuld met deepfake.
“Mentez, mentez, il en restera toujours quelque chose’’. Dat wist Voltaire al in 1736, en dat past ook perfect bij de psychologische oorlogsvoering, die ook in deze oorlog op beide legers en op de bevolking wordt toegepast. Beelden van lijken en neergehaalde vliegtuigen maken indruk.
En ja, we krijgen ook te maken met censuur die normaal alleen tijdens oorlogssituaties wordt toegepast. Europese landen willen Russische zenders uit de ether. De Europese Federatie voor Journalisten heeft hiertegen al geprotesteerd. Voor wanneer is de censuur van de Europese pers??
De publieke opinie is niet onverdeeld gelukkig met wat de Europese beleidsmakers bekokstoven, na een beleid dat sinds 1990 een en ander heeft verwaarloosd of op zijn minst een inschattingsfout heeft gemaakt in strategisch denken.
Nu al weten we dat alles wat misloopt aan de oorlog zal worden toegeschreven. Corona als zondebok heeft bijna afgedaan. Zeer snel na de sancties die tegen Rusland werden afgekondigd, hoorde ik al van heel veel mensen dat ‘een kat in het nauw rare sprongen kan maken’. Met de kat werd natuurlijk Poetin bedoeld.
Dat werd zeer snel ook gezegd door beslagen professoren en journalisten, zij het dan in meer academische termen. Maar het lijkt niet door te dringen in de euforische strategie van de Europese cenakels die een confrontatie willen aangaan. Kennen zij het gezegde niet, past het niet in de machocultuur van sommige politici of willen zij scoren bij hun achterban, lees kiezers?
Ook tijdens de Cubacrisis, toen de wereld de adem inhield, werd een compromis bereikt. De Verenigde Staten haalden hun kernkoppen weg uit Turkije en Italië, daar was het Sovjet-leider Chroesjtsjov om te doen. Maar ‘gentleman’ Chroesjtsjov beloofde dat niet bekend te maken, kwestie van J. F. Kennedy het gezichtsverlies te besparen.
Bij elke oorlog voelen opportunisten zich opperbest. Landen met wapenindustrie zijn blij met hun exportcijfers, wapenproducenten en trafikanten wrijven zich in de handen. Speculanten slaan als haviken overal hun slag.
De beklijvende beelden van een zowat achtjarige jongen die met opwellende tranen vertelt dat “vader is achtergebleven om het land te verdedigen” laten hen volkomen koud.
Dr. Karel DE KOKER
(Editoriaal Wetenschappelijke Tijdingen, maart 2022)
Andere teksten vind je op www.kareldekoker.be/teksten