De presidents- en parlementsverkiezingen van 4 november in Nicaragua beloven een nek-aan-nekrace te worden tussen twee partijen: het FSLN (het Sandinistisch Front) van Daniel Ortega en de PLC (de Grondwettelijke Liberale Partij) van huidig President Arnoldo Alemán, met als kandidaat de hoogbejaarde liberaal Enrique Bolaños. Die verkiezingen wekken bij de westerse pers maar een schaarse interesse op. Zeker nu alle ogen op de VS zijn gericht. Bovendien speelt het hele gebeuren zich af middenin een ware voedselschaarste en toenemende hongersnood.
Voor het eerst sinds tien jaar heeft het Sandinistische Front (aan de macht van 1979 tot 1990) een reële kans om de verkiezingen te winnen. De laatste opiniepeilingen geven 37,6% van de stemmen aan Daniel Ortega en 36,9% aan Enrique Bolaños. Ortega blijft op hetzelfde stemmenaantal hangen, maar de rechts liberale kandidaat Bolaños komt met rasse schreden dichterbij (in april-mei scoorde hij maar 26%). Bolaños haalt zijn stemmenwinst bij de derde partij in de running, de antipact-alliantie, van conservatieven, nieuwe ex-sandinistische groeperingen en allerlei kleine partijen, die net voor de start van de verkiezingscampagne op 18 juli nog hun duo van kandidaten wijzigden. De onderlinge twisten tussen de verschillende partijen van deze alliantie om de verkiesbare plaatsen waren al langer aan de gang. Bovendien had dit bondgenootschap als enige motivatie tégen het pact te zijn, dat het FSLN van Daniel Ortega en het PLC van Arnoldo Alemán in de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen (november 2000) en presidentsverkiezingen (november 2001) hadden gesloten. Het FSLN en de PLC gooiden het op een akkoordje. Ze voerden een aantal grondwetswijzigingen door, waardoor het voor een derde partij heel moeilijk wordt nog aan verkiezingen deel te nemen. Op die manier openden ze de weg voor een tweepartijensysteem. Bovendien garandeert dit monsterverbond huidig president Alemán een zitje-voor-het-leven in het parlement. Voor het overige had de antipactalliantie geen eigen politiek en economisch project. Toen ook nog de Amerikaanse ambassade duidelijk partij koos voor de PLC van Alemán, gingen de conservatieven en met hen ook de zogenaamde Tercera Vía (de derde weg) overstag. De nieuwe kandidaat van de Conservatieve Partij, Alberto Saborío, maakt geen schijn van kans
De Nicaraguaanse bevolking, momenteel geteisterd door droogte en hongersnood, heeft niet veel keuze. De opiniepeilingen wijzen dan ook op een groot absenteïsme. Maar, waarschuwt François Houtart, Nicaraguakenner en directeur van het CETRI (Centre Tricontinental), dat zou net als in 1990 – toen het FSLN voor de eerste maal de verkiezingen verloor – ook kunnen betekenen dat de mensen niet voor hun mening durven uitkomen en weer behoudsgezind gaan stemmen. Feit is dat het grootste gedeelte van de eens zo gepolitiseerde Nicaraguaanse bevolking nu andere dingen aan het hoofd heeft, namelijk overleven.
Droogte, hongersnood
Sinds juli lijden ongeveer 50.000 families op het platteland honger. Honderden vrouwen zakken met hun uitgehongerde kroost naar de steden af om voedsel en medicijnen te vragen.
Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties had eerder al verwittigd dat dit er zat aan te komen, maar voor de afgelopen vier regeringen (Sandinisten, Violeta Chamorro, Arnoldo Alemán) is voedselzekerheid nooit een punt geweest. En ook nu is het geen belangrijk onderdeel van de verkiezingsprogramma’s. Toen de hongersnood werd vastgesteld bevond president Arnoldo Alemán zich op werk- en plezierreis in Azië. Bij zijn terugkeer, duidelijk verdwaasd door de alcohol, weigerde hij de ernst van de zaak in te zien en verklaarde hij dat er enkel honger werd geleden in de Sandinistische dorpen.
Er zijn drie belangrijke oorzaken voor de huidige verscherping van de voedselproblemen. Het grootste gedeelte van de vrouwen die naar de steden afzakken, zijn landarbeidsters van de koffieplantages. De daling van de koffieprijs (door overproductie in Vietnam, Angola en Brazilië) en het totaal ontbreken van kredieten voor de koffieboeren zorgde voor het failliet van heel wat koffieproducenten, grote en kleine. Het grootste gedeelte van die koffieboeren werkten met CONSAGRO, een consortium van de gebroeders Centeno, die er zich op toelegden de grond van de kleine boeren op te kopen als die in de problemen kwamen. De broers Centeno veroorzaakten, in augustus 2000, door hun fraudulente praktijken, bovendien het bankroet van de Interbank. De tienduizenden families die nu in Nicaragua honger lijden zijn op die manier hun werk, hun schamele salaris én hun woonplaats kwijtgeraakt . Een plantage die failliet is, waar geen koffie wordt verbouwd of voedsel geoogst, kan moeilijk nog een onderdak verschaffen.
Daarnaast zijn er nog eens, volgens het Wereldvoedselprogramma, 22.000 families die honger lijden omwille van de droogte. Tijdens de afgelopen maanden juni en juli viel er in het Westen, Noorden en Centrum van het land, net als in de rest van Centraal-Amerika, geen druppel water. In die zones is de eerste oogst van maïs, bonen en andere levensnoodzakelijke granen, verloren gegaan. Ook de veestapel ligt op apegapen. Het ergste moet nog komen. In buurland Honduras zijn al meer dan 1 miljoen mensen het slachtoffer van de droogte. Het zijn net die zones die eind 1998 door de orkaan Mitch geteisterd werden. Die mensen hebben totaal geen reserves aan voedsel en leven bovendien op plaatsen die onvruchtbaar zijn geworden door de erosie. Neem daar nog de aardbevingen bij in El Salvador, dan is het plaatje compleet. Dat het klimaat voor rare kronkels kan zorgen, bewijst het Caribische deel van Nicaragua, dat af te rekenen kreeg met overstromingen. Ook daar zijn alle oogsten verwoest en overleeft de bevolking op varkensvoer..
Traditionele campagne
Ondanks dit angstwekkende panorama, weigert de Nicaraguaanse regering de noodtoestand af te kondigen en gaat de verkiezingscampagne onverminderd door. De kandidaten passen hier en daar hun discours wat aan, maar verder gaat het niet. De liberale presidentskandidaat Enrique Bolaños concentreert zijn campagne op een economische heropleving met de slogan "Meer werk, met Bolaños, ja het kan!". Hij belooft aan de grote, middengrote en kleine producenten een kredietfonds voor investeringen, een steunfonds voor technische ontwikkeling, een fonds voor technische assistentie, enz..Maar van beloftes kan de Nicaraguaanse bevolking niet overleven. "En", vraagt schrijver, politicus en ex-sandinist Sergio Ramírez zich af, "wie heeft Bolaños wijsgemaakt dat hij de verkiezingen kan winnen door computers en internetaansluitingen te beloven aan de bewoners van marginale wijken van Managua, waar er niet eens toiletten zijn en waar de mensen om hun geliefkoosde soap "Betty la fea" op televisie te kunnen zien, illegaal stroom moeten tappen van de leidingen". Bolaños, een oudere en weinig charismatische man, die geen afstand kan nemen van de huidige regering van Arnoldo Alemán, blijft de kandidaat van de corruptie. Ondanks zijn sterk tanende populariteit blijft Alemán de touwtjes in handen houden. Hij stelde persoonlijk de lijst van te verkiezen parlementsleden op en hij steekt zijn ambitie om parlementsvoorzitter te worden niet onder stoelen of banken.
De liberalen rekenen dan ook voluit op de stem van de angst. Ze proberen de bevolking bang te maken voor wat gaat komen als de Sandinisten terug aan de macht komen.
De verwijzingen naar de barslechte economische situatie van de jaren ’80 zijn nooit van de lucht. Wilde verhalen doen de ronde als zou de verplichte legerdienst (wat vaak beschouwd wordt als één van de oorzaken voor het verlies van het FSLN in 1990) weer ingevoerd worden.
Hun campagne wordt volmondig gesteund door de Amerikaanse ambassade. Tijdens een recent bezoek aan Managua verklaarde de voormalige ambassadeur en op dit ogenblik onderstaatssecretaris voor Amerikaanse Zaken, Lino Gutierrez (de man is van Cubaanse afkomst), dat de regering Bush nooit zal samenwerken met een nieuwe Sandinistische regering. Ortega is, zo luidt het, immers de vriend van Fidel Castro, Hugo Chávez (President van Venezuela), Kadhafi en zelfs Saddam Hoessein. Na de gebeurtenissen van 11 september wordt ongetwijfeld Bin Laden aan het lijstje toegevoegd. Die beschuldigingen kregen door de aanslag op de WTC-torens een veel zwaardere connotatie en worden als dusdanig misbruikt in de campagne.
Diepe crisis
Het FSLN , op haar beurt, hoopt op een afstraffing van het beleid van Alemán. Door de talloze corruptieschandalen en wandaden waarbij Alemán en zijn getrouwen betrokken zijn, is Nicaragua alle krediet kwijt in het buitenland. Internationale instellingen, zoals het FMI en de Wereldbank willen eerst garanties voor een meer transparant beleid vooraleer ze weer in de zakken tasten. Theoretisch gezien zou de verkiezing van Daniel Ortega, gezien het wanbeheer van Alemán, een fluitje van een cent zijn. Maar zo eenvoudig is het ook weer niet.
Ook Ortega belooft te veel om geloofwaardig te zijn. Hij belooft de producenten kwijtschelding van schulden, er zou een Steunfonds voor de landbouw en de industrie komen, een grondbank voor landloze boeren, betere toegangswegen op het platteland, bevloeiingsprojecten, woningen voor de armen, hydro-elektrische centrales en de uitbouw van een elektronisch netwerk in alle scholen. Allemaal mooie beloftes, maar met welke middelen?
De figuur van Daniel Ortega, hij neemt al voor de vierde maal deel aan verkiezingen en verloor de laatste twee, is erg omstreden. Ex-sandinisten verwijten hem een caudillo te zijn en vinden dat er in Nicaragua geen Sandinisme meer is, maar Orteguisme. Ze stellen dat Daniel Ortega met zijn houding links verdeelt en rechts verenigt. Enkele jaren terug kwam hij in opspraak wegens vermeend incest met zijn stiefdochter Zoila América. Maar volgens professor François Houtart, loopt het allemaal niet zo’n vaart en kan Daniel Ortega nog rekenen op grote steun bij de basis. Afgelopen 19 juli, kwamen meer dan 100.000 mensen de verjaardag van de Sandinistische revolutie vieren. Die massabijeenkomst betekent dat het FSLN nog steeds over een groot mobiliseringsvermogen beschikt, maar dat is nog geen garantie voor een verkiezingsoverwinning. Getuige de verkiezingsnederlaag van 1990, toen was ook een grote massa komen opdagen, maar achteraf bleek dat heel wat van die enthousiaste vlaggenzwaaiers voor Violetta Chamorro hadden gestemd.
En dan is er nog Agustín Jarquín, kandidaat vice-president voor de Convergencia Nacional (de coalitie van het FSLN met een aantal kleinere partijen). Hij verwierf groot aanzien met zijn strijd als procureur, tegen de corruptie van de regering Alemán en belandde zelfs een aantal maanden in de gevangenis. Voor de Nicaraguanen is hij een held, zowat de enige die het corruptiemonster Alemán aandurfde. Jarquín is een christen-democraat en kan rekenen op de steun van de hele Centraal-Amerikaanse christen-democratie, meer bepaald van Vinicio Cerezo (ex-president van Guatemala) en van de zoon van Napoleón Duarte (ex-president van El Salvador). Zowel Cerezo als Duarte waren hevige bestrijders van de guerrilla’s in hun land en nu duikt één van hun medestanders op als vice-president aan de zijde van "ex-comandante" Daniel Ortega. Naast de christen-democraten maken nog een aantal kleinere groeperingen deel uit van de alliantie met het FSLN. Zelfs groeperingen van verdacht allooi en zonder noemenswaardige aanhang, zoals Arriba Nicaragua van ex-contra-leider Fagoth. Veel stemmenwinst zullen die laatste in elk geval niet betekenen.
Sociaal-democratisch project
De boodschap die het FSLN wil overbrengen is niet altijd even duidelijk, getuige daarvan de verkiezingsslogan: "en camino hacia la tierra prometida". Veel Nicaraguanen vragen zich dan ook terecht af wat dat beloofde land dan wel mag zijn.
Het FSLN wil in eerste instantie terug de macht grijpen om "iets" – zeker geen links of revolutionair alternatief – te realiseren. François Houtart bestudeerde het verkiezingsprogramma: "Het platform van het Frente is zeer gematigd, zeer algemeen. Je kan het omschrijven als een sociaal-democratisch of regulerend project. In de huidige situatie is iets anders niet haalbaar. Ik heb tijdens mijn laatste bezoek in juli een aantal Sandinistische leiders hierover aangesproken. Zij zeggen dat ze daarmee vooral de niet overtuigden willen bereiken. Het aandeel van de onbesliste kiezers is erg groot en ik denk dat ze terecht op die groep mikken. Het idee van het FSLN is : we leven in een wereld die door de markt gedomineerd wordt, dat kunnen wij niet veranderen. We hebben nood aan buitenlandse investeringen. De maquila’s (vrijhandelszones) zijn zowat de enige die voor werk zorgen, , dus die kunnen en willen we niet buitengooien. We willen wel dat de werkomstandigheden in die maquila’s drastisch verbeteren. We zijn nu al met de bedrijfsleiders aan het onderhandelen. De internationale instellingen, zoals de Wereldbank en het IMF, bepalen voor een groot stuk hoe de economie moet geleid worden, ook daar kunnen we niet omheen. We zullen de relaties met Taiwan niet verbreken, maar we willen ook opnieuw relaties aanknopen met de Chinese Volksrepubliek. We zullen niet raken aan de eigendommen, maar we willen wel het hele kredietsysteem wijzigen. We moeten de nationale economie beschermen en meer armslag geven aan de kleine producenten en de coöperatieven. We moeten dringend een oplossing zoeken voor het immense probleem van de werkloosheid. Als het FSLN de overwinning behaalt, zullen ze het uitermate moeilijk hebben en met een heel kleine marge moeten werken. Ik vraag me af waar de Amerikanen zo bang van zijn. Er is geen enkel gevaar dat het sandinisme van de jaren ’80 terugkeert."
Stemmen voor het ‘minste kwaad’
De huidige economische context waarin de verkiezingen verlopen – waar nu ook de honger en het failliet van de nationale Bank BANIC bovenop komt – is erg onzeker voor allen, kandidaten en bevolking. Volgens de berekeningen die technici van het IMF en van de Nicaraguaanse regering in 1999 maakten zou Nicargua in 2001 voor 1 miljard dollar moeten uitvoeren. Als Nicaragua er dit jaar in slaagt de helft te verwezenlijken zal dit al een succes zijn. Door het wanbeheer van de regering Alemán kreeg Nicaragua sinds januari 2000 slechts 40 miljoen aan buitenlandse steun. Daarvan werd één derde gebruikt voor het afbetalen van de buitenlandse schuld. Dit maakt dat de nieuwe regering, van welke slag ook, met grote problemen zal starten. De nieuwe regering zal van het IMF richtlijnen en middelen krijgen om de overgang te bewerkstelligen. In de volgende vier jaar zou Nicaragua gemiddeld per jaar 150 miljoen dollar aan buitenlandse schuld moeten terugbetalen, dat betekent 5% van het BNI en 15% van de uitvoer van goederen en diensten. Dit betekent dat er in 2002 een streng aanpassingsprogramma op de agenda staat; wie er ook als winnaar uit de bus komt. Al de verkiezingsbeloftes zullen dan wellicht snel in rook opgaan. Wat niet belet dat er kleine acties ten behoeve van de minst bedeelden kunnen ondernomen worden en dat er komaf kan gemaakt worden met de corruptie.
Onder de kritische Sandinisten zijn er globaal genomen twee strekkingen. De meest radicale groep stelt dat het FSLN maar beter niet kan winnen, omdat de partij niet in staat zal zijn de hoge verwachtingen van de bevolking in te lossen. En dat, vinden ze, zou wel eens het einde van het FSLN betekenen. Een meer gematigde groep vindt dat stemmen voor het FSLN in deze conjunctuur de stem van het minste kwaad is. Ze vinden, al de kritiek ten spijt, dat het FSLN nog steeds de best georganiseerde politieke partij is, die nog over het hele land aanwezig is en bijvoorbeeld over waardevolle burgemeesters beschikt. Als bewijs daarvan halen ze de manier aan waarop die burgervaders hebben gewerkt tijdens het Mitch-drama.
Het is de partij met de meeste discipline, de meeste politieke coherentie en bovendien is de revolutionaire moraal er nog bij heel wat kaders en basisleden ingebakken. Iets wat van de liberale partij en boegbeeld Alemán zeker niet kan gezegd worden.
(Uitpers, oktober 2001)