Nieuwe Amerikaanse en Arabische initiatieven hebben een "zelden geziene" kans voor vrede in het Midden-Oosten geschapen. Dit zei de Franse president Chirac op 18 maart nadat Saudi-Arabië Israël Arabische erkenning aanbood, nadat Bush en Kofi Annan Israël de mantel uitveegden en nadat de Veiligheidsraad, en dan nog op initiatief van Washington, zich plots uitsprak voor een Palestijnse staat. Een ernstig initiatief of bewuste misleiding om Irak te kunnen aanvallen?
Men zou voor de Palestijnen enkel kunnen hopen dat er inderdaad wat veranderd is na de jaren van valse beloften en de onbeschaamde totale steun aan een brutale bezetter door de Verenigde Staten – maar ook door de Europese Unie ondanks haar lippendienst aan de principes. Zou er binnenskamers ernstig overleg zijn gepleegd om een definitief einde te maken aan het conflict in het Midden-Oosten. Of gaat het er ook deze keer om via een rookgordijn de Palestijnse kwestie uit het gezichtsveld te halen? Met de bedoeling elders, in Irak, te kunnen toeslaan?
Dat de Verenigde Staten erop gebrand zijn Irak nogmaals op grote schaal aan te vallen lijdt niet de minste twijfel. Onder het mom van "strijd tegen het terrorisme" lijken de fundamentalistische aanhangers van de harde lijn te willen dat Washington overal ter wereld zijn al dan niet vermeende vijanden zou aanpakken. De Verenigde Staten hebben zich weer het image van een gewelddadige staat – uiteraard voor de "goede zaak"! – aangemeten. Ook dat van een wetteloze staat die zijn laars lapt aan alle Amerikaanse en internationale wetten – ook al is er recent enige wijziging gekomen in de manier waarop de krijgsgevangenen uit Afghanistan zullen worden aangepakt.
Hoe het ook weze, er was zeker een geconcerteerde actie om de bloeddorstige Israëlische premier Ariel Sharon nog eens op de vingers te tikken. Het begon met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, die als pro-Israëlisch bekend staat – en ook zo handelt. In een ongemeen scherpe brief van 12 maart beschuldigde hij Sharon ervan een onbegrensde conventionele oorlog te voeren tegen Palestijnse burgers. In het bijzonder laakte hij de (nochtans al jaren lang gedocumenteerde) aanvallen op ziekenwagens en medisch personeel.
In de nacht van 12 op 13 april keurde de Veiligheidsraad plots een resolutie goed, waarin hij zich uitsprak voor twee staten: Israël en Palestina. Merkwaardig genoeg waren het de Verenigde Staten die de resolutie indienden terwijl zij al jaren lang zowat alle ernstige resoluties over de Palestijnse kwestie – zoals het voorbije jaar de vraag om een beschermingsmacht voor de Palestijnen – met hun veto kelderden.
Om het "vredesoffensief" af te ronden uitte president George W. Bush jr., die sedert het uitbreken van de tweede Palestijnse intifada (volksopstand) in september 2000 nauwelijks een kwaad woord voor Israël over zijn lippen had gekregen, scherpe kritiek op zijn beste bondgenoot. Ook een verzoek van Sharon om ruim 800 miljoen dollar extra steun – boven de ruim 3 miljard $ die Israël elk jaar krijgt – om de verliezen voor de economie door de intifada op te vangen werd (voorlopig?) naar de prullenmand verwezen. De Israëli’s schrokken zich een aap dat ze zo brutaal werden afgewezen.
Zoals het het volgzame Europa past, mochten de staatshoofden en regeringsleden van de vijftien leden van de Europese Unie de zaak op hun overleg in Barcelona afronden met bemoedigende woorden. Waarna president Chirac nog eens de open deur van de "zelden geziene" kans mocht intrappen.
Men zou zich verheugd kunnen tonen, en enige hoop koesteren, ware het niet dat het hele offensief – niet toevallig – vooraf ging aan een rondreis van de Amerikaanse vice-president Dick Cheney door het Midden Oosten om steun te ronselen voor een nieuwe gevechtsronde tegen Irak. Maar voor de Arabische leiders is de Palestijnse kwestie veel prangender. Iedereen weet dat Irak na elf jaar sancties en ontwapening nog slechts een papieren tijger is. En de Arabische publieke opinie staat achter de Palestijnen en voor een groot deel ook achter Saddam Hoessein, die als enige in de regio nog een vuist durft maken tegen de Amerikanen.
Ook al menen de Arabische leiders het wellicht niet, zoals Cheney suggereerde, publiekelijk hebben alle Arabische landen – met inbegrip van Koeweit dat nochtans slachtoffer was van Iraakse agressie in 1990 – zich uitgesproken tegen een nieuwe oorlog. Zelfs de Europese landen zijn tegen nieuwe aanvallen. Op de Britse leider Tony Blair na, die daarom echter met een opstand van een aanzienlijk deel van zijn New Labour-parlementsleden en zelfs van zijn ministers te maken heeft.
Het is nu aan de Amerikanen te bewijzen dat hun Palestijns offensief meer is dan een tactische zet op het diplomatieke schaakbord. Dat kunnen ze al vrij snel tonen door gepast te reageren op het Saudi-Arabische vredesplan, dat volgens een aantal waarnemers door Washington zou zijn ingefluisterd. Probleem is dat Israël niet geïnteresseerd is in de vrede én integratie in de regio, die het Saudische plan voorstellen. Enkel gebiedsuitbreiding en onderwerping van de Arabieren telt voor de Israëlische leiders, of het nu om de extreem-rechtse Sharon of de zgn. "socialist" Shimon Peres gaat. Van een echte vredesbeweging is in Israël al jaren geen sprake meer, slechts van een handvol individuen. De huidige "heropleving" van de vredesbeweging heeft enkel te maken met de hoge Israëlische verliezen aan mensenlevens. Zolang er alleen maar Palestijnen worden verminkt en gedood, kan het de doorsnee Israëli geen moer schelen. Nu hij ernstige risico’s loopt, ligt de zaak anders. In elk geval is duidelijk dat Sharon de hen tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde vrede en veiligheid niet kan verschaffen.
Er zijn ook de talloze voorbeelden uit het verleden die erop wijzen dat het de Amerikanen enkel om een tactisch spel te doen is. Om terug te gaan naar de Golfoorlog van begin 1991 om Koeweit te bevrijden van de Iraakse bezetting: ook toen moesten de Amerikanen de Arabieren paaien én tegelijkertijd Israël van de eerste intifada (1987-1993) bevrijden. Vader George Bush dwong de Israëli’s eind oktober 1991 naar Madrid te komen voor een Vredesconferentie over het Midden-Oosten. Een conferentie die al jaar en dag meer dan dood is omdat, eens de zaak gestart en de intifada gestopt, Israël opnieuw de vrije hand kreeg van Washington, evenals van de Europese landen die onder meer in 1994 een "speciale band" aangingen tussen de EU en Israël. En daarna ook een Associatieverdrag met Israël sloten.
Momenteel zijn er zelfs een aantal Europese parlementsleden, onder aanvoering van oud-EU-commissaris Emma Bonino, die pleiten voor een volledig Israëlisch lidmaatschap van de EU. Met een argumentatie om van omver te vallen. Zo staat in punt E van het voorstel te lezen dat de staat Israël gebaseerd is op de principes en grondwettelijke keuzes van een politieke democratie en respect voor de wet (…). Dat komt overeen, aldus de ontwerpresolutie met de "principes en doelstellingen van de Verdragen, Verklaringen, Conventies en Handvesten van rechten die aangenomen zijn door de politieke democratieën en door het systeem van de Verenigde Naties, dat gebaseerd is op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens." Als er een land is dat niet eens een grondwet heeft – omdat het dan ál zijn burgers gelijke rechten zou moeten toekennen – en alle mogelijke wetten en regels negeert of gewoonweg met de voeten treedt, dan is het wel Israël.
Er is ook een zeer recent precedent om de Amerikaanse wolf onder de schaapsvacht te herkennen. Nog vorig jaar liet president Bush jr. nog eens een positief geluid horen in het Palestijns-Israëlisch conflict en beloofde hij zelfs een initiatief – dat verdween met de aanslagen van 11 september. De reden voor de actie was dat de Saudische kroonprins Abdullah zich behoorlijk opgewonden had over de Amerikaanse partijdigheid en stilzwijgen over de dagelijkse Israëlische oorlogsmisdaden tegenover de Palestijnen. De Saudi’s waren ook erg boos omdat ze in de Amerikaanse pers onheus werden behandeld omdat 15 van de vliegtuigkapers, die de aanslagen van 11 september uitvoerden, de Saudische nationalitiet bleken te hebben. De oude alliantie tussen Washington en Riad stond op springen. Al herhaalde malen verbood kroonprins Abdullah dat er nog Amerikaanse aanvallen vanuit het Saudische koninkrijk op Irak zouden worden uitgevoerd. Dat maakte dus een Amerikaans "initiatief" noodzakelijk.
Dit "initiatief" werd onder meer door de Egyptenaren officieel serieus genomen. Op 7 november 2001 verklaarde de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken Ahmed Maher nog in Brussel dat "de VS eerlijk zijn" en dat het niet hun bedoeling was "de Arabieren te sussen". Maar eens de Saudi’s gesust kreeg Israël weer de vrije hand en deed Bush de ene uitval na de andere tegen de Palestijnse president Arafat.
De reden voor Ahmed Maher’s zeer positieve beoordeling werd begin dit jaar duidelijk: Egypte zat weer eens economisch en financieel aan de grond, ondanks de jaarlijkse 2 miljard dollar die het van Washington krijgt. Het had behoefte aan wat men nog meer "zwijggeld" zou kunnen noemen. En omdat het bleef zwijgen over wat met de Palestijnen gebeurde, kreeg het in februari toezeggingen voor 10,3 miljard dollar voor de periode 2002-2004.
Nadien werd de Saudi’s ingefluisterd dat ze hun imago in de VS zouden kunnen opkalefateren als ze de hand naar Israël zouden uitsteken, wat ze in februari ook deden, met een plan waarop nog geen enkele ernstige Israëlische reactie kwam – en ook niet te verwachten is. Door de jongste gebeurtenissen – de weigering van de Amerikaanse vice-president Cheney uiteindelijk ook eens met Arafat te praten en de weigering van premier Sharon om Arafat naar de Arabische topconferentie in Beiroet te laten gaan – is het plan het zoveelste doodgeboren plan. Maar dat was de Amerikaanse bedoeling. Wat zouden de Verenigde Staten zich eigenlijk storen aan een Arabisch land, waarvan de veiligheid van het koningshuis afhangt van Amerikaanse bescherming? Er moet enkel af en toe wat gesust worden, geen echte actie worden ondernomen. Behalve dan tegen Irak, want ook in deze kwestie heeft Bush al laten weten dat hij zich niets van de Arabische (noch Europese) opinie zal aantrekken. De elementaire voorzichtigheid eist wel dat de aandacht wat wordt afgeleid van de Palestijnse kwestie door een nep-initiatief.
(Uitpers, april 2002)