Europa lijdt aan Russofobie. Volgens Russisch president Vladimir Poetin wakkeren onze leiders die steeds feller aan. Ook daarbuiten wordt het vastgesteld: “Ik begrijp de Russofobie van de Europeanen niet”, zegt Ceslo Amorim, topadviseur van de Brazilianse president Lula. Sergej Lavrov, Russisch minister van Buitenlandse Zaken, noemt de Franse president Macron een Russofoob uit de tijd van de grotbewoners. Zo oud is die Russofobie nu ook niet; sommige zien ze al wel ten tijde van Karel de Grote al was er toen nog geen Rusland noch Russen. Het is vooral in de 19de eeuw, die van het koloniaal expansionisme, dat de term in Europa opduikt.
Oud zeer
Er vliegen drones boven Elsenborn, en we kijken naar Rusland, zegt de woordvoerder van het Belgisch ministerie van Defensie. Zinn de Russen hier bezig? We weten het niet, maar als dat zo is, bewijzen ze onze Europese oorlogsstokers een zeer grote dienst, het wakkert de oorlogshysterie aan. De Russen testen het Westen, luidt het eensgezind, ze willen onze weerbaarheid kennen eer ze komen. Als ze er al niet zijn.
Het is niet nieuw. Ik herinner me hoe men ons ook deed huiveren in de lange jaren van de Koude Oorlog: ook toen stonden de Russen klaar.
“De Russen”, dat waren toen de communisten. In 1958 hing de CVP verkiezingsaffiches op over het “kartel” van socialisten en liberalen dat in veel plaatsen geen concurrentie kreeg van de communistische partij: een affiche met de sterke hand van een Sovjetmilitair die een kiezer bij de hand neemt. Dat staat ons te wachten, waarschuwde de CVP.
De communisten hier, dat waren de handlangers van “de Russen”. De Russen, dat was de USSR, de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken. Het onderscheid werd nauwelijks of niet gemaakt tussen USSR enRusland. Toen ik in 1972 op de redactie Buitenland van De Standaard arriveerde en “de Russen” en compagnie mijn werkterrein werd, had ik de grootste moeite om af te stappen van het tot dan gebruikte adjectief Sovjetrussisch ; vanaf dan werd het ‘Sovjet’ . Het vergde nogal wat uitleg om het systeem van de Sovjet-Unie toe te lichten, het was toch allemaal Russisch imperialisme.
Toegegeven, de volkeren van Centraal-Azië, die uit de Kaukasus, de Balten, de Polen, de Oekraïeners en anderen hebben het Russisch imperialisme vanaf de 18de eeuw aan den lijve ervaren. Bij Russen leeft anderzijds het schrikbeeld van Mongoolse en Tataarse invallers, later gevolgd door de troepen van Napoleon en Hitler. Vooral bij die laatste herinneren ze er in Moskou aan dat het grote keerpunt van de Tweede Wereldoorlog ‘Stalingrad’ was, de weersen schruk tand van de Sovjettroepen (niet alleen Sovjetrussische. Want in het “Westen” vergeet men dat opvallend in de huidige sfeer van “Russofobie”.
Het is niet altijd zo geweest. In de jaren 1980 bloeide de westerse sympathie voor Michail Gorbatsjov die de Sovjet-Unie zou hervormen, een beetje op westerse leest. De Russofobie luwde. Al was het onder Gorbatsjov dat de russificatie van de Sovjetmachtsstructuren een climax bereikte, er waren nog nauwelijks niet-Russen in de leiding. Het was ook de blindheid van Gorbatsjov en co voor de nationaliteitskwesties waardoor niet alleen het Sovjetsysteem maar ook de Sovjet-Unie implodeerde.
Interludium
Na die implosie in de zomer van 1991 leek in het “Westen” een nieuwe wereld aangebroken. In Moskou zorgde baas Boris Jeltsin, reliek van het Sovjetsysteem, voor een schoktherapie begeleid door westerse experts. Het werd wat Alexander Solzjenitsyn, de bekendste onder de gewezen Sovjetdissidenten, “de grootste plundering van de 20ste eeuw” noemde. Deze Nobelprijs Literatuur beschreef hoe de omgeving van Jeltsin en enkele oligarchen alle gemeenschapsbezittingen via zogenaamde privatiseringen roofden en in een minimum van tijd dollarmiljardairs werden. Onder luid applaus van het Westen.
Zelfs toen Jeltsin in september 1993 een machtsgreep pleegde en zijn parlement letterlijk zwaar bestookte, met meer dan honderd doden, kreeg hij westerse lof. Toen hij eind 1994 de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny en Tsjetsjeense dorpen onder de bommen bedolf, met duizenden doden, was er geen westers bezwaar. VS-president Biill Clinton stuurde zijn beste verkiezingsexperts naar Moskou om Jeltsin te helpen bij moeilijke presidentsverkiezingen.
Terwijl die dagelijkse schendingen van de mensenrechten volop bezig waren, werd Rusland toegelaten tot de Raad v an Europa, de instelling die waakt over mensenrechten. Van Russofobie was toen geen sprake. De Russische schurken waren onze schurken. “De Rus” kreeg het imago van de meegaande paljas en schurk Jeltsin.
Afgewezen
Jeltsin is door Vladimir Poetin, eerst als chef van de geheime dienst FSB en daarop als premier, in 1999 van vervolging gered, hij kon (oneervol) verdwijnen. Poetin koesterde aanvankelijk blijkbaar de hoop dat Rusland tot samenwerking op allerlei vlakken, zeker veiligheid. De Navo-operaties van 1999 in Servië en Kosovo lagen hem wel zwaar op de maag, Rusland had moeten toezien hoe die Navo een van Ruslands historische bondgenoten met zwaar geschut had bestreden. Na de aanslagen in de VS op 9/11 stelde hij samenwerking voor tegen het terrorisme, hij had toch, zo vond hij, intussen de Tsjetsjeense terroristen verslagen.
Hij ving bot. In 2004 waren er de ‘burgerrevoluties’ in Georgië en Oekraïne, waar het “Westen” meer dan ooit in zijn kaarten liet kijken: die landen moesten losgemaakt worden van Moskou, Rusland was een vijand. Poetin trok zijn conclusie. Op de conferentie over veiligheid in München klaagde hij “de monopolistische dominantie van de VS” en het buitenmatig gebruik van geweld in internationale betrekkingen aan. In het Westen werd dat toen al door velen afgedaan als de Rus die zijn imperium wil herstellen.
Wat vanaf 2004 in Oekraïne gebeurde, heeft de Russofobie dubbel aangewakkerd .Naast die uit het “Westen” is er ook de Russofoie van etnische en taalgroepen die zich door het Russisch bedreigd voelen. Oekraïense nationalisten zien in Russische taal en cultuur een bedreiging voor hun bestaan. De taalwetten die elkaar in Kiev opvolgden, getuigen daarvan. Voor dat nationalisme is er geen sprake van vreedzaam samen in één staat te leven. Intussen worden etnische en taalminderheden in de Russische Federatie beter behandeld dan de minderheden in Oekraïne.
Tijger
Poetin heeft met de invasie van februari 2022 en de aangerichte verwoestingen de Russofobie natuurlijk sterk aangewakkerd. Het bewijs voor veel westerse politici en commentatoren dat de Russen meer dan ooit hun imperium willen herstellen. Voor één enkele keer misschien luisteren naar Donald Trump die Rusland een papieren tijger noemt.
Toch kijken we bij drones automatisch richting Rusland. De leidingen van NordStream worden opgeblazen? De Russen! De gps van het toestel met Ursula Von der Leyen aan boord, is verstoord? De Russen….De Europeanen tegen de Russen. De Europeanen, althans een deel. Europa is wel meer dan Fransen, Duitsers en omgeving. Denk eraan dat de grootste steden van Europa buiten de EU liggen – de mooie steden Istanbul en Moskou.
Het is 50 jaar geleden dat het “proces van Helsinki” resulteerde in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Men koesterde even de illusie dat Europa van de Atlantische Zee tot de Oeral (en meteen tot in Vladivostok) een voorbeeld van vreedzame samenwerking kon worden. Het ligt niet alleen aan “de Russen” dat het er nu zo anders uitziet.
Zie ook:
