Voorspellen is altijd moeilijk, zeker wanneer het over de toekomst gaat. Toen ik hier (vóór 24 februari en dus een eeuwigheid geleden) schreef dat Poetin “gegronde redenen” had om niet aan een invasie van Oekraïne te beginnen heb ik een fenomenale fout begaan door alleen de rationele redenen te bekijken (zie: Vrije meningsuiting en omgekeerd elitarisme, Uitpers, 01.02.2022). Maar kennelijk hebben andere-dan-rationele elementen zwaarder doorgewogen. Of neen: het was veeleer een verstrengeling van rationele en andere overwegingen die tot de fatale beslissing hebben geleid.
“Niemand kan in het hoofd van Poetin kijken” hoor je dezer dagen vaak beweren, en dat klopt zeker ten dele, zoals het ook voor andere mensen geldt. Maar àls de ‘nieuwe tsaar’ dan een zeldzame keer onmisverstaanbaar zegt wat er door zijn hoofd spookt, dan verdient zoiets ook aandacht. En – in het belang van iedereen – een ernstige analyse en respons. Wie dan de bekommernissen van de tegenspeler minachtend afdoet als ‘spoken uit het verleden’ of ‘achterhaalde sentimenten’ is mee verantwoordelijk voor wat zich vervolgens in die tegenspeler aan frustraties opstapelt.
Poetin had nochtans reeds in 2007 op de Veiligheidsconferentie in München (de jaarlijkse hoogmis voor een select gezelschap van militairen, diplomaten en andere experts die zich met ‘geostrategie’ bezighouden) ongebruikelijk harde maar ook zeer duidelijke taal gesproken. Een “unipolaire wereld” noemde hij onaanvaardbaar, en hij zei ook expliciet waar die ene dominante machtspool dan wel zat: in de VSA. Enkele jaren na de implosie van de Sovjetunie waren niet alleen Oosteuropese landen die voorheen tot de Sovjet-invloedssfeer behoorden lid geworden van de Navo, maar in 2004 zelfs de Baltische staten, ooit (maar niet bepaald vrijwillig) deel van de Sovjetunie.
Dat was flagrant in strijd met de afspraken die in 1991 waren gemaakt in ruil voor de integratie van de voormalige DDR in de Bondsrepubliek Duitsland, en daarmee in het westerse militaire bondgenootschap. In Rusland groeide bij de politieke en militaire elite de frustratie over de eigen onmacht tegenover dat systematische ‘oprukken’ van de Navo. Lees: van de VS, aangezien het militaire opperbevel in de alliantie altijd aan een VS-militair toekomt.
De ‘spoken uit het verleden’ lieten zich aan beide kanten gelden. De Oosteuropese en Baltische staten hadden goede historische redenen om de imperiale neigingen van Rusland te wantrouwen – om het even of dat nu werd bestuurd door tsaren, communisten of een nationalistische alleenheerser. De aansluiting bij de Navo gebeurde ongetwijfeld vrijwillig én enthousiast. Maar aan Russische zijde kon de frustratie alleen maar toenemen naarmate telkens opnieuw duidelijk werd dat het land – een militaire reus op economisch lemen voeten – door het Westen ongeveer als quantité négligeable werd behandeld. Het had de Koude Oorlog verloren, en werd ook als verliezer behandeld. Punt.
Achterhaald sentiment of niet, de Russische nationale trots werd zwaar gekrenkt. Dat is niet zonder belang, en hier moet worden gewaarschuwd voor westers wens-denken. Bij een – helaas erg kleine – goed-geïnformeerde minderheid in Rusland is de oorlog in Oekraïne zeker niet populair. Maar men mag aannemen dat een grote meerderheid van de bevolking zich – totnogtoe – veeleer verkneukelde nu ‘eindelijk’ weer een Russische leider op tafel dierf slaan.
Onwillekeurig duikt daarbij een nogal pijnlijke parallel op met … owee, het verdrag van Versailles, ruim honderd jaar geleden. Daar werd toen ook over de verliezers heengewalst. Met als gevolg – zo erkennen nu vrijwel alle historici – dat gekrenkte nationale trots één van de twee grondslagen werd (naast de financieel-economische crisis) voor de nazi-dictatuur. En daarmee voor de volgende oorlog…
Men kan natuurlijk grapjes maken over het feit dat Poetin voor zijn Russische achterban eigenlijk precies hetzelfde liedje zingt als Trump voor zijn Amerikaanse: make our nation great again. Alleen blijken grapjes niet te volstaan om dat soort gevaarlijke prietpraat onderuit te halen. Het is zeker niét zo dat Poetin door de militairen wordt gedwongen de ene oorlog na de andere te voeren; integendeel. Het is wél zo dat hij zich met zijn nationalistisch discours en zijn agressief buitenlands optreden verzekert van de loyauteit van (de grote meerderheid van) de strijdkrachten en de bevolking.
Zolang tenminste de winst-en-verlies-rekening van dat agressieve optreden positief uitdraait. Tsjetsjenië was een (vrijwel onomstreden) collectieve wraakactie, Georgië was in vergelijking een makkelijke klus, de Krim werd praktisch zonder slag of stoot ingelijfd, en in de Donbas en Loegansk waren tot voor kort alleen zogenaamde privé-milities aan de slag. Maar op Oekraïne heeft Poetin zich verkeken.
Bijvoorbeeld omdat hij – zoals dat met dictators wel vaker gebeurt – in zijn eigen propaganda was gaan geloven, en verwachtte dat hij door de miljoenen Russen in Oekraïne als bevrijder zou worden onthaald, en dat het ‘corrupte, westerse-marionettenregime’ spoedig ineen zou storten zodra de eerste Russische tanks de grens overschreden. Kennelijk kwam bij Poetin de gedachte niet eens op dat die Russen wellicht (en de Oekraïeners zeker) liever vrede namen met een westers georiënteerd Oekraïne dan te belanden in een regime naar zijn beeld en gelijkenis, zoals in Wit-Rusland.
Wat de Russische dictator daarentegen wél juist heeft ingeschat is de westerse terughoudendheid om een militaire confrontatie aan te gaan. De morele verontwaardiging mag dan groot zijn, maar zolang geen Navo-lidstaat rechtstreeks wordt aangevallen mag het westerse bondgenootschap luidens zijn eigen regels niet tot een militaire tegenaanval overgaan. Een militaire confrontatie in Oost-Europa zou trouwens binnen de kortste keren kunnen leiden tot de vernietiging van het hele continent, Rusland incluis. Dat besef is gelukkig glashelder aanwezig aan beide kanten. Maar toen het militaire verzet in Oekraïne én de westerse sancties feller uitvielen dan verwacht, achtte Poetin het wel nuttig daar met dreigende taal even aan te herinneren.
Aangezien een grootschalige militaire confrontatie dus – althans rationeel – door geen van beide zijden wordt gewenst, moet worden onderhandeld. Met de ‘schurkenstaat’ Rusland, inderdaad. Alleen: waar het gaat over ‘schurkachtige’ omgang met andere landen kunnen de VS, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk niet bepaald prat gaan op een smetteloos verleden. Het zou in elk geval verstandig zijn van die onderhandelingen geen tweede ‘Versailles’ te maken. Een of andere vorm van ‘finlandisering’ van Oekraïne lijkt onvermijdelijk, en als dat de prijs is voor vrede zal de meerderheid van de Oekraïeners die ook willen betalen. Inderdaad: Poetin krijgt dan waarop hij al jaren aanstuurt. Als de Navo zich wat minder triomfalistisch had gedragen en hem – zoals in 1991 beloofd – die neutrale bufferstaat had gegund, had de hele oorlog vermeden kunnen worden. Nu heeft de Oekraïense bevolking een verschrikkelijke tol betaald voor Russisch én westers haantjesgedrag. En mag het Westen zijn geweten sussen met een miljardenstroom voor de wederopbouw van dat land.
Tot slot: in zijn KGB-opleiding heeft Poetin ongetwijfeld kennis gemaakt met wat door Hegel en Marx dialectiek werd genoemd: actie en reactie, met als resultaat soms precies het tegenovergestelde van wat werd beoogd. Daar kan hij nu uitvoerig van proeven. Hoe talentvol hij in de voorbije jaren ook verdeeldheid zaaide, na de inval in Oekraïne zijn de EU-lidstaten onderling én met de VS hechter verbonden dan voordien. Het internationale prestige van Rusland, dat hij door zijn agressieve geldingsdrang wou opvijzelen, is onherstelbaar aangetast. Zijn verzet tegen een ‘unipolaire’ wereldorde, gedomineerd door de VS mondt uit in een bipolaire machtsverhouding; maar de tweede speler daarin is niet Rusland, maar China. In plaats van opnieuw ‘op ooghoogte’ te staan tegenover de VS wordt zijn land een ondergeschikte bondgenoot van China. Want alles wat het westen voortaan niet meer wil leveren aan Poetin zal wàt graag worden geleverd door China. Dat land heeft overigens ook nog ergens een ‘afgescheiden provincie’ liggen.
Edi Clijsters