Zaterdag 16 april is Rosario Ibarra op 95-jarige leeftijd overleden.
Links boegbeeld van Mexico bij uitstek, de huisvrouw die politica werd en dat vijftig jaar lang met veel overtuiging vol hield, was twee keer kandidaat voor de presidentsverkiezingen, in 1982 en 1988, voor de trotzkistische Revolutionaire Arbeiderspartij. In de jaren ’90 en het eerste decennium van de 21ste eeuw was ze afgevaardigde en senator voor de PRD.
Ze ‘sukkelde’ in de politiek omdat haar zoon tijdens de vuile oorlog van de jaren ’70 werd verdwenen, samen met honderden anderen, beschuldigd van lid te zijn van de communistische partij, van de guerrilla, of gewoon van een linkse oppositie.
Sindsdien bleef Rosario zich onvermoeid inzetten voor alle mensenrechten van arbeiders, van inheemsen, van vrouwen, van politieke gevangenen. Ze richtte ‘Eureka’ op, een groep van vrouwen die elk week-end gaan zoeken naar clandestiene graven van hun verdwenen man of kinderen, op een braakliggend terrein, langs een vergeten weg, ergens in een bos. Ze ging herhaaldelijk in hongerstaking.
Altijd gaf ze haar steun aan de huidige President, Andrés Manuel Lopez Obrador, maar toen ze drie jaar geleden een ereteken kreeg voor haar moedig werk gaf ze ook dat aan de President, ‘met de hoop het terug te krijgen samen met nieuws over haar zoon en de 96 duizend andere verdwenen mensen’.
Een vrouw uit de duizend. Zij was de integere en moedige moeder van de zoekende moeders. Helaas zijn de problemen nog steeds niet opgelost. Haar dochter is momenteel voorzitter van de Nationale Commissie voor de Mensenrechten in Mexico.