Is Dimitri Medvedev liberaler dan zijn voorganger, en mentor, Vladimir Poetin? Op de bijeenkomst in het Siberische Sjanty-Mansijsk tussen Rusland en de Europese Unie maakte Medvedev indruk met wat EU-kringen zijn gematigde taal noemden. “Diplomatischer”, “tactvoller” dan Poetin, luidde het.
Wat de Westerse leiders in de eerste plaats hopen is dat Medvedev Ruslands bodemrijkdommen meer openstelt voor westerse investeerders. Maar is het Kremlin dan niet één en ondeelbaar?Poetin is toch ook nog zoiets als premier.
Het verschillend taalgebruik heeft veel meer te maken met een rolverdeling – de ene slaat, de andere zalft. In het Kremlin zitten wel regeerders met uiteenlopende meningen, maar in wezen zijn ze er allemaal op uit de toestand die is gegroeid onder Poetin te bestendigen. Meningsverschillen hebben in de eerste plaats te maken met niet altijd gelijklopende belangen.
In wezen blijft Rusland kapitalistisch, met aan het hoofd clans die rijk geworden zijn dankzij hun rol in de acht jaar van Poetins bewind en daarnaast de oligarchen die hun immense rijkdommen te danken hebben aan de plunderingen uit de periode van Jeltsins bewind. Poetin heeft er al in 2000 voor gezorgd dat de puntjes op de i werden gezet, de oligarchen mochten hun buit behouden op voorwaarde dat de relatieve nieuwkomers (komende uit geheime diensten, leger, presidentiële administratie enz.) ook hun deel kregen. De oligarchen die dat niet goed begrepen zitten in de gevangenis (Chodorkovsky) of in ballingschap (Berezovsky, Goesinsky en anderen).
Accenten
Gaat Medvedev dan geen andere accenten leggen in het beleid? Er zijn bewindvoerders die inderdaad wel een groter deel van de koek aan buitenlandse investeerders zouden willen toespelen, vooral in de berekening dat ze daar zelf ook beter van worden. Maar ze kennen de limieten van een mogelijke verdere opening: de overheid en haar onmiddellijke zakenvrienden willen de controle behouden over Ruslands sterkste troeven waaronder natuurlijk olie en gas. Elke buitenlandse maatschappij die wil meedoen, moet zich aan die regel onderwerpen – zoals Shell en BP al ondervonden. Aan die regel zal een verdere opening niets veranderen.
Poetin heeft als premier herhaald dat Rusland een van de vijf grootste economische machten van de wereld wil worden. En daarvoor is de controle over die enorme deviezenbronnen onontbeerlijk. Ze laten ook toe weerstand te bieden tegen de toenemende druk vanuit Washington om de Navo steeds verder uit te breiden, ook naar Oekraïne waar de bevolking in grote meerderheid nochtans tegen is.
Poetin, en Medvedev, hoeven alleszins niet wakker te liggen van westerse kritieken op wat westerse media hun autoritair beleid noemen. Sporadisch is er wel een opmerking, maar wie spreekt nog over de onderdrukking in Tsjetsjenië? Een klein berichtje meldde in juni dat er enkele miljarden euro worden uitgetrokken voor de wederopbouw van Tsjetsjenië. Wetende dat Poetins vriendje Ramzan Kadyrov, een beruchte bendeleider en president van Tsjetsjenië, daar de controle over heeft, zegt al genoeg over wie daar beter zal van worden.
In die optiek zullen de machthebbers in het Kremlin zich blijven bedienen van patriottische retoriek. In de laatste jaren van Poetins bewind zijn massabewegingen opgericht die in staat zijn rond die “vaderlandsliefde” te mobiliseren. Media en onderwijs staan ten dienste van dit patriottisme. Poetin kan op elk ogenblik dat patriottisme inschakelen om zijn visie op te leggen indien dat nodig zou moge blijken. Poetin heeft als premier nog een ander belangrijk wapen in handen: Eind april kwam er een decreet waardoor de gouverneurs van de regio’s en de burgemeesters voortaan niet langer aan de presidentiële administratie verantwoording zijn verschuldigd (zoals onder Poetin als president), maar aan de regering!
Patriottisme
Dat patriottisme blijft ultra-vormen aannemen waartegen justitie en politie nauwelijks optreden. Volgens mensenrechtenorganisaties zijn er in Rusland voor zover bekend 74 moorden met racistisch karakter gebeurd. Voor zover bekend, want meestal heeft de politie het in dergelijke gevallen over vormen van ‘hooliganisme’. Er was wel even een schok toen enkele maanden geleden bleek dat een van de meest bekeken video’s op het Internet beelden vertoonde over nazi-jongeren die een jongeman uit Dagestan onthoofden en een Tadzjiekse man met een schot in de nek ombrachten. De video ging over “de gewapende strijd tegen de zwarte invallers”. Met ‘tsjornoi’, zwarten, hebben de ultra’s het over alle volkeren in en over de Kaukasus en uit Centraal-Azië.
Vier van deze uiterst-rechtse xenofobe groepen hebben de krachten begin juni gebundeld. Onder die groepen de DPNI, Beweging tegen illegale immigratie, die vorig jaar in het nieuws kwam met een pogrom in het stadje Kondopoga, in Karelië (bij Finland). Ook “Groot-Rusland”, de bewegting van Dimitri Rogozyn, vertegenwoordiger van Rusland bij de Navo en dus verre van een marginale figuur.
Er wordt wel iets aan gedaan. De politiechef van Moskou organiseerde begin dit jaar een seminarie om zijn manschappen op het gevaar van racistisch geweld te wijzen. De openbare tv-zender RTR bracht daar verslag over uit. Daarbij zond de zender beelden uit waarin skinheads mensen uit de Kaukasus en Centraal-Azië achtervolgen en in elkaar slaan. De ultranationalisten zeggen dat het criminelen zijn, aldus de zender. Die er aan toevoegde dat ze daarin gelijk hebben.
(Uitpers, nr 100, 9de jg., juli-augustus 2008)