De Roemeense keizers kunnen op 9 december de aanslepende harde kamp tussen de rechtse president Traian Basescu en de socialistische premier Victor Ponta beslechten. Op het eerste gezicht lijkt het hier wel een ideologische keuze tussen rechts en links, maar zo simpel ligt het niet. Beide zijden beschuldigen elkaar van grove corruptie. En allicht hebben beide zijden gelijk.
Ponta, zijn sociaaldemocratische partij (erfgename van de communistische partij uit de periode van Nicolae Ceausescu) en zijn bondgenoten van de Nationaal-Liberale Partij PNL, trachtten deze zomer Basescu uit zijn ambt te verjagen. Bijna met succes. Het parlement steunde die afzetting en in een referendum sprak 87 % zich uit voor de afzetting. Maar daar de opkomst iets onder de helft lag – niet ongewoon in steeds meer landen – was het referendum niet rechtsgeldig.
Afrekening
Het wees alleszins op een grote onpopulariteit van de president. Ponta en zijn sociaaldemocratische PSD rekenen er dan ook op dat de kiezers hen aan een ruime zege helpen. Basescu had begin dit jaar getracht het tij van de groeiende onvrede te doen keren met een operatie ‘Schone Handen’ tegen de corruptie. Het leek er zelfs op dat die effect had. Zo werd gewezen premier Adrian Nastase (2000-2004) wegens corruptie tot twee jaar opsluiting veroordeeld. Nastase van de PSD was in 2004 zijn tegenkandidaat in de presidentsverkiezingen; hij is ook de mentor van Ponta terwijl hij zelf de dauphin was van Ion Iliescu, de apparatsjik die de coup tegen Ceausescu organiseerde en nadien president werd. De veroordeling van Nastase bewees helemaal niet dat de justitie nu enige autonomie tegenover de politiek had, het leek veel meer op een afrekening.
Corruptie en een slaafse justitie zijn enkele van de kopzorgen bij de Europese Unie (EU) in Brussel waar menigeen zich afvraagt of het wel verstandig was Roemenië (en Bulgarije) in 2007 tot de EU toe te laten. Ze mogen voorlopig alvast niet in de Schengenzone.
Die corruptie is een onrechtstreekse erfenis van de val van het Ceausescu-regime. De toplui van de Communistische Partij en van de veiligheidsdienst Securitate hadden die coup tegen Ceausescu georganiseerd. Ze waren er uiteraard als de kippen bij, zoals hun collega’s in veel andere landen, om van hun posities en kennis gebruik te maken om zich snel te verrijken. Lieden die al onder Ceausescu erg actief waren in de buitenlandse handel richtten met het vroegere collectief bezit privéfirma’s op. Vroeger ging een deel van de handelswinsten naar de bureaucraten, nu konden ze als kapitalistische zakenlui alle winst houden.
Een typische vertegenwoordiger van dit genre is Dan Voiculescu, een oud-medewerker van de Securitate, zoals president Basescu trouwens. Hij steunt huidig premier Ponta. Hij was parlementslid namens zijn eigen Conservatieve Partij. Zijn holding Grivco is bedrijvig in de handel, de zware industrie, de voedingsnijverheid, verzekeringen en media. Voiculescu heeft al zijn middelen ingezet voor de operatie tegen Basescu, voorlopig zonder succes. Maar een zege van Ponta en zijn bondgenoten zal die president niet veel ruimte meer laten.
Indignados
Voor veel Roemenen is Basescu medearchitect van de drastische “besparingsoperatie” van begin dit jaar. Het leidde tot massale demonstraties waarin vooral jongeren actief waren. De Roemeense “indignados” waren vooral woedend tegen de rechtse regering die het IMF-recept van sociale bezuinigingen doorvoerde. De regering had sinds 2009 meer dan 200.000 personeelsleden van de overheid ontslagen en de lonen van de overigen met een kwart verminderd. Ook was de BTW van 19 naar 24 % verhoogd.
President Basescu zelf herinnerde de buitenlandse banken, die hun kredieten fors inperkten, eraan dat ze sinds 2000 in Roemenië enorme winsten hadden gemaakt en dat de privatisering van het Roemeense bankwezen een voorwaarde was geweest om bij de EU te mogen. Maar nu de Roemeense economie na 2008 ook de zware weerslag van de financiële crisis kreeg, gingen die buitenlandse banken de kredietkraan toedraaien. De indignados eisten dat die banken ook zouden aangepakt worden, maar Basescu hield het bij een bescheiden verwijt.
De protestgolf was losgebarsten nadat Basescu de staatssecretaris voor Gezondheid, Raed Arafat (van Palestijnse origine) had ontslagen. Arafat had zich verzet tegen de privatiseringsplannen van Basescu in de medische sector. Onder druk van de straat trok Basescu zijn project in. Maar de woede tegen Basescu bleef en uitte zich in het referendum.
Intussen hebben veel Roemenen noodgedwongen met hun voeten gestemd. Tussen drie en vier miljoen Roemenen (op een bevolking van 23 miljoen) hebben heil gezocht in de rest van Europa. Even noodgedwongen beginnen sommigen terug te keren omdat er in Italië en Spanje, twee grote migratielanden voor Roemenen, geen werk meer is.
Nostalgie
Jongeren hebben volgens een onderzoek van de Soros-stichting in grote meerderheid heimwee naar de periode van Ceausescu. Ze hebben die zelf niet gekend, de dictator werd 23 jaar geleden na een schijnproces geëxecuteerd, maar ze horen van de oudere generaties dat er in die tijd grotere zekerheid en veiligheid was. Twee derde van de ondervraagde jongeren zei dat er onder het communisme meer respect was voor recht en orde…Velen vinden dat er nu slechts het recht van de sterkste heerst, dat alleen de armen de wetten naleven. Het wijst op een diep wantrouwen tegenover wat nu de democratische orde wordt genoemd. Tegelijk zei ook twee derde te wensen dat ze nooit met Roms in aanraking komen, een illustratie van diepgeworteld racisme dat er ook wel onder Ceausescu was maar zich moeilijker kon uiten.
Naast de drie grote partijen zijn er de nationalisten van Groot-Roemenië die het zowel tegen de Rom als tegen de etnische Hongaren, ca 8 % van de bevolking, hebben. Die Hongaren hebben hun eigen Partij van de Hongaren in Roemenië. Het is een beweging waar grote sympathie leeft voor de rechtse nationalistische premier Viktor Orban. Voor hem zijn ze volwaardige staatsburgers van Hongarije, iets wat dan weer het Roemeense nationalisme in de hand werkt.
Maar zoals het er nu naar uit ziet, zal er vooral een polarisatie zijn tussen president Basescu en premier Ponta.