Robert Fisk (foto Wikimedia Creative Commons)
Door twee monumentale kleppers van boeken, The Great War for Civilisation: The Conquest of the Middle East van 2005 dat 1.111 blz. telt (1) en het in 2002 gepubliceerde Pity the Nation: Lebanon at War (2), 752 pagina’s dik, werd de Brits-Ierse Robert Fisk, journalist en auteur, zelf een monument. Een monument van wat journalistiek moet zijn, wars van elke “mainstreamjournalistiek”. Een term die staat voor tot westerse propaganda gedegradeerde berichtgeving, vooral over buitenlandse politiek, die helaas ook in België sedert de jaren 1990 de norm is geworden.
Fisk werd geboren in het Britse graafschap Kent. Hij studeerde aan de universiteit van Lancaster en veel later, in 1983, behaalde hij aan Trinity College in de Ierse hoofdstad Dublin nog een doctoraat in de politieke wetenschappen. Zijn carrière als journalist begon bij de Sunday Express van waar hij overstapte naar The Times, voor dewelke hij van 1972 tot 1975 als correspondent in Belfast werkte in een uiterst woelige periode van onlusten en aanslagen in Noord-Ierland. In 1975 verkaste hij naar Portugal waar het jaar voordien het fascistische regime van Marcello Caetano door een militaire coup, de zgn. anjerrevolutie, omvergeworpen was.
En in 1976, een jaar na het begin van de Libanese burgeroorlog werd hij correspondent voor het Midden-Oosten met de Libanese hoofdstad Beiroet als standplaats. Hij maakte er alle belangrijke gebeurtenissen in het gebied persoonlijk mee. De Iraanse islamitische revolutie van ayatollah Khomeini in 1979, de massaslachting in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila in Beiroet in 1982, het bloedig neerslaan van een eerste opstand van de moslimbroeders in de Syrische stad Hama eveneens in 1982, de Iraaks-Iraanse oorlog (1980-1988), de bezetting door Irak van Koeweit in en de bevrijding van het emiraat (1990-1991). Dat laatste gebeurde nadat hij The Times ingeruild had voor The Independent. Nadien versloeg hij ook de bezetting van Irak door de Amerikanen en Britten in 2003 en het jarenlange Iraakse verzet daar tegen.
Tussen dat alles door volgde hij ook de Algerijnse burgeroorlog (1991-2002), de Amerikaanse invasie in Afghanistan (2001), de Balkan-oorlogen (1991-2001) die voortsproten uit het uiteenvallen van Joegoslavië, de Syrische burgeroorlog in Syrië (vanaf 2011) en had hij drie keer een interview met Osama bin Laden, de leider van Al Qaeda, die in 2011 vermoord werd door de Amerikanen.
De berichtgeving van Robert Fisk werd over de hele wereld gelezen en gewaardeerd. Hij kreeg een hele reeks prijzen – zo werd hij bv. zeven keer internationale journalist van het jaar in Groot-Brittannië -, eredoctoraten en andere onderscheidingen.
Maar hij kreeg ook tegenkanting omdat hij absoluut niet wou zwichten voor druk om “anders” te schrijven. Hij was niet corruptiebel zoals zo vele journalisten. Zo begon het scheef te lopen bij The Times toen de Australische conservatieve mediamagnaat Rupert Murdoch die krant in 1981 overnam. Toen er in 1988 op de redactie geknoeid werd met een artikel (een praktijk die ook in België bestaat) van Fisk over het neerschieten door een Amerikaanse oorlogsbodem boven de Perzische Golf van een Iraans passagiersvliegtuig op weg naar Dubai, nam Fisk ontslag bij The Times om voor The Independent, dat toen een concurrent was van The Times, te gaan werken. Hij bleef tot zijn plotse dood op 30 oktober 2020 in Dublin bij The Independent, die inmiddels bij gebrek aan financiële middelen al enkele jaren verworden is tot een online-krant.
Fake News ontmaskerd
Ook in de westerse politieke wereld werd men ongelukkig omdat Fisk de gebeurtenissen in Syrië anders zag dan die wereld. Men begon hem te belasteren als een “regime-verdediger”. Maar meer en meer blijkt dat Fisk heel dikwijls gelijk had in wat hij vertelde. Het “fake news” van het Westen wordt steeds meer in twijfel getrokken. De “Witte Helmen” in Syrië zijn al lang door de mand gevallen als een jihadistisch propagandateam van Al Qaeda, opgericht, uitgerust en gefinancierd door westerse landen.
En zeer recent werd door de afgezette directeur-generaal José Bustani van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OVCW) openlijk gesproken over mogelijk geknoei met rapporten over vermeende gasaanvallen op de stad Douma in Syrië door de regeringstroepen. België behoorde tot de westerse landen die wisten te verhinderen dat Bustani daarover in de Veiligheidsraad het woord zou nemen. (3) De mond snoeren heet dat in de gewone taal.
Noten
(1) In het Nederlands vertaald en eerst uitgegeven bij Anthos in 2005 en daarna nog herdrukt als De Grote Beschavingsoorlog: De Verovering van het Midden Oosten op 1.437 blz.
(2) Er was interesse voor een vertaling in het Nederlands en op vraag van een uitgeverij schreef ik een zeer warme beoordeling van het boek, maar uiteindelijk kwam men tot de conclusie dat Libanon te veel uit de actualiteit verdwenen was om een vertaling nog rendabel te doen zijn.
(3) Zie: https://www.uitpers.be/chemische-wapens-belgie-steunt-censuur/