Wie zich alleen verlaat op onze massamedia zal het niet geweten hebben. De Algemene Vergadering van de VN heeft vorige maand een interessant debat gevoerd over de toekomst van ‘humanitaire interventies’ en het nieuwe concept ‘Responsibility to Protect’ (R2P).
In tegenstelling met de Veiligheidsraad (VR) van de VN is de Algemene Vergadering (AV) niet gebonden aan de vetos van de vijf WWII-grootmachten (VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, China en Rusland). In die AV worden regelmatig heel progressieve standpunten verdedigd en resoluties aangenomen. Daar staat tegenover dat de statuten van de VN alle macht bij de VR en niet bij de AV leggen. Recent organiseerde de AV een ‘Thematic Dialogue’ over het nieuwe concept van R2P. Hiermee wordt in theorie een verplichting tot bescherming bedoeld van de staat tegenover de eigen bevolking, voorstanders van unilaterale interventies zonder toestemming van de VN zien er een nieuw middel in om de buitenlandse interventies van de toekomst te rechtvaardigen.
De AV is daarmee niet aan zijn proefstuk toe. In vorige verklaringen wijst de AV onder andere op de eenzijdige interpretatie van de mensenrechten in het hedendaagse westerse discours. Het VN Charter heeft het immers niet alleen over politieke ‘liberale’ rechten zoals vrijheid van meningsuiting maar ook over sociale rechten zoals recht op onderwijs en gezondheidszorg. In het Charter zijn die rechten evenwaardig. Wie de kranten leest zou gaan geloven dat die liberale rechten de énige mensenrechten zijn die moeten beschermd worden, terwijl de overige sociale rechten aan de ‘vrije markt’ worden overgelaten.
Dat heeft belangrijke consequenties. Bijvoorbeeld, ook de grootste ‘liberale’ critici van Cuba geven toe dat de gezondheidszorg in Cuba zeer goede resultaten geeft. Toegepast op de rest van democratisch Latijns-Amerika zou je met het Cubaanse gezondheidssysteem honderdduizenden levens per jaar kunnen redden. Reden om tussenbeide te komen in Latijns-Amerika? Niets van dit alles in het nieuwe R2P concept. Waar het in Rwanda en Kosovo nog ging om een gewetenskwestie, zou humanitaire interventie nu een quasi-verplichting moeten worden.
Een jammerlijke constante in de berichtgeving over de activiteiten van de AV is het totale gebrek aan belangstelling van de westerse media – dit in flagrante tegenspraak tot de media in het Zuiden die er uitgebreid over berichten. Dat ondermeer de westerse media zelf regelmatig kritisch worden gehekeld in de Algemene Vergadering voor hun eenzijdige (of géén) berichtgeving over het Zuiden in het algemeen en over de visie van het Zuiden over de ‘humanitaire interventies’ van het Westen, heeft er deels mee te maken.Die kritiek raakt immers de kern van de zaak in het debat over R2P.
De AV nodigde voor dit debat een aantal sprekers uit die bekend staan voor hun uitgesproken standpunten. Noam Chomsky is voor het Zuiden een evidente keuze, hij wordt ook steevast gevraagd op de bijeenkomsten van het Wereld Sociaal Forum. Minder verwacht is Jean Bricmont, notabene een Belg, eveneens een belangrijke stem volgens de ontwikkelingslanden (en net als Chomsky géén sant in eigen land). Als tegengewicht hebben een aantal westerse landen de Australische gewezen Minister van Buitenlandse Zaken en voorzitter van de International Crisis Group, Gareth Evans, uitgenodigd.
Hun toespraken voor de AV vind je in afzonderlijke artikels in deze Uitpers. De commentaar van Chomsky is zoals altijd terzake en stevig onderbouwd met feitenmateriaal. Radicaal, extreem? Het hangt er maar van af wat je daar mee bedoelt. Als daarmee het streven naar waarheid en gerechtigheid wordt bedoeld dan is Chomsky dat zeker.
Jean Bricmont is fysicus, wetenschapsfilosoof en professor aan de Université Catholique de Louvain. In de niet-academische wereld is hij vooral bekend voor zijn werk met de controversiële Amerikaanse mathematicus Alan Sokal en de net vermelde Noam Chomsky.
In 2005 publiceerde hij het boek ‘Impérialisme humanitaire. Droits de l’homme, droit d’ingérence, droit du plus fort?’, in 2006 in het Engels vertaald als ‘Humanitarian Imperialism’. De titel van dit boek is duidelijk: deze man is een tegenstander van ‘humanitaire interventie’ – of tenminste wat daar voor doorgaat in de westerse media. In 2008 verscheen bij EPO de Nederlandse vertaling ‘Humanitaire interventies. Mensenrechten als excuus voor oorlog’. In dit boek spaart hij zijn kritiek op links niet, vooral diegenen die de oorlog in Irak steunen.
Zijn discours is korter dan dat van Chomsky. Hij benadrukt vooral het belang van de historische feiten om zijn diep wantrouwen te poneren tegenover zij die in het Westen vandaag de meest enthousiaste voorstanders zijn van R2P.
Lectuur van de toespraak van Gareth Evans zal de lezer van Uitpers verwonderen. Dit is géén tekst die in het maatschappelijk en ideologisch profiel van uw nieuwssite past. Even deze korte uitleg waarom ik denk dat deze bijdrage tot het debat in de VN informatief belangrijk is.
Gareth Evans is voormalig minister van een aantal Labourregeringen van Australië en gewezen voorzitter van International Crisis Group. Binnen Labour was hij een groot tegenstander van Gough Whitlam. Die was in 1974 voor ongeveer één jaar Eerste Minister van Australië na 23 jaar oppositie voor Labour. De sociaalprogressieve politiek van zijn regering was een doorn in het oog van de Australische zakenwereld, daarin gevolgd door de rechtervleugel van Labour zelf. Door handig gebruik van een aantal historische regels uit de 19de eeuw die de bevoegdheid van de vertegenwoordiger van de Britse kroon in de Commonwealth-staat Australië bepaalden – maar nooit eerder waren gebruikt – werd Whitlam na amper één jaar aan de dijk gezet. In latere jaren kwam Labour terug aan de macht. De socialistische linkervleugel van Labour herstelde nooit. Vandaag is de Australische Labour-partij een spiegel van de Britse: socialistisch in naam, liberaal in de praktijk. Gareth Evans is een typisch Blairite Labour-politicus.
In December 1989 ondertekende Minister van Buitenlandse Zaken Gareth Evans het Timor Gap Treaty met de regering van Indonesië. Dit verdrag liet Australië en Indonesië toe olie te stelen uit de territoriale wateren rond Oost-Timor. Met dit verdrag werd Australië het énige land dat de annexatie van Oost-Timor door Indonesië erkende. Toen 2 jaar later de slachting op het kerkhof van Santa Cruz in de Oost-Timorese hoofdstad Dili onverwacht wereldnieuws werd, haastte hij zich om te verklaren dat dit géén invloed zou hebben op de uitvoering van dit verdrag. Zo bracht deze man de morele verplichting om wreedheden en genocide te bestrijden – die hij vandaag verdedigt – in de praktijk: door de beulen te beschermen.
Deze neoliberaal is echter géén brave volger van de VS. Integendeel, hoewel de meeste Australische regeringen op éénzelfde ideologische lijn zitten met Bush I – Clinton – Bush II en de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Australië en de Stille Oceaan voluit steunen (de hiervoor vermelde Whitlam was de enige tot nog toe die daar iets probeerde aan te veranderen), toch ging en gaat de Australische regering regelmatig rechtstreeks in de clinch met Washington over economische aangelegenheden. Australië hecht groot belang aan een goede economische verwevenheid met Indonesië, de Filippijnen en Japan. Onder andere de Timor Gap Treaty ging regelrecht tegen de wensen van de VS in (uiteraard niet omwille van de mensenrechtensituatie in Oost-Timor).
International Crisis Group is een ‘onafhankelijke’ denktank met een progressief ‘imago’ (nadruk op dit laatste!). Rapporten van ICG hebben niet het stigma van de rechtse neocon-denktanks in de VS. Het moet gezegd dat deze organisatie regelmatig degelijke analyses maakt. Het is vooral in de conclusies, de interpretaties en de suggesties dat het échte ideologisch profiel van deze organisatie naar boven komt.
Gareth Evans en ICG zijn de ideale excuusprogressieven die weerwerk moeten bieden tegen de Chomsky’s van deze wereld. Het discours van Evans hieronder is daar een goed toonbeeld van. Hij citeert selectief die schendingen van mensenrechten uit het verleden die hem passen. Hij gaat ook uit van de flagrante mensenrechtenschendingen die zogenaamd aanleiding waren voor de NATO-bombardementen in Kosovo terwijl alle Westerse bronnen aantonen dat de wreedheden gebeurden na het begin van die bombardementen en er met andere woorden een gevolg van waren, zoals trouwens door toenmalig NATO-opperbevelhebber Wesley Clark zelf was voorspeld.
Het is geen toeval dat een aantal westerse landen net hem hebben uitgenodigd op de Algemene Vergadering als tegengewicht voor de andere door een aantal zuidelijke landen uitgenodigde sprekers: Noam Chomsky en Jean Bricmont. Hij is géén Brit of Amerikaan, heeft in het verleden regelmatig anti-Amerikaanse standpunten ingenomen (zie hierboven) en heeft de oorlog in Irak als voorzitter van de ICG altijd veroordeeld. Zijn discours staat vol idealistische omschrijvingen, veroordeling van het kolonialisme en neokolonialisme enzovoort.
Toch is dit niet meer of niet minder dan een pleidooi voor neo-neokolonialisme. Bepaalde krachten in de Westerse wereld willen een situatie creëren waarin hun toekomstige interventies in de massamedia zullen worden verkocht als een ‘plicht’, niet iets waar een of andere regering – laat staan een publieke opinie – zich ‘mag’ tegen verzetten. De échte sociaal bewuste progressieven van deze aarde doen er goed aan deze toespraak te lezen als voorbereiding op wat in de komende jaren komen gaat. Know thine enemy. En vooral lees wat hij te vertellen heeft en welke argumentaties hij gebruikt.
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)