Na de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari 2022, brak in verschillende Russische steden spontaan protest uit. Een aantal publieke figuren uit de culturele en politieke wereld nam publiekelijk afstand van de oorlog. Moskou greep van meet af aan hard in zodat het protest niet zou uitbreiden. De repressie tegen anti-oorlogsactivisten is sindsdien alleen maar toegenomen met extra maatregelen en wettelijke bepalingen.
In die eerste weken werden duizenden manifestanten – veelal hardhandig – gearresteerd. Er volgden berichten over mishandelingen en folteringen tijdens hun detentie. Ook op een tweede golf van protest, nadat president Poetin op 21 september een gedeeltelijke mobilisatie afkondigde, reageerde het Russische regime met een golf van arrestaties. Het regime beschouwt antioorlogsactivisten als landverraders, ‘buitenlandse agenten’ of zelfs collaborateurs van de vijand.
Administratieve sancties
In Rusland zijn inmiddels – volgens Amnesty International – rond de 20.000 oorlogsopposanten het slachtoffer van verschillende vormen van staatsrepressie. Het Russisch regime reageert met een heel arsenaal aan maatregelen op vreedzaam protest of op het delen van kritische informatie over de oorlog in Oekraïne. Met absurde regels en wetten criminaliseren de autoriteiten de vrijemeningsuiting. Er wordt heel vaak gebruik gemaakt van administratieve sancties die weinig papierwerk vragen en makkelijk uitvoerbaar zijn. De beklaagde heeft geen recht op een advocaat en kan veroordeeld worden tot een administratieve detentie en/of boete op basis van twijfelachtige politieverslagen. Volgens Amnesty zijn er tal van gedocumenteerde gevallen waar de rechter een sanctie uitspreekt in weerwil van feiten die vastgelegd zijn met beeldmateriaal. Administratieve sancties worden vaak toegepast voor ‘overtredingen van de regels op publieke bijeenkomsten’ tegen antioorlogsmanifestaties. In totaal zijn bijna 17.000 demonstranten gepenaliseerd, van wie 2300 met een gevangenisstraf.
Op 4 maart 2022, een week na de Russische invasie van Oekraïne werd een nieuwe ‘inbreuk’ bij de administratieve sancties toegevoegd, namelijk “publieke acties bedoeld om het Russische leger of staatsorganen te discrediteren”. Een oproep voor vrede of spreken over ‘oorlog’ in plaats van de officiële terminologie “speciale militaire operatie” wordt als dusdanig vervolgd.
Criminalisering van protest
Naast de administratieve zijn er de strafrechtelijke sancties. Kort na de invasie is ook het strafrecht verstrengd. Het is voortaan verboden om ‘valse informatie’ over Russische troepen te verspreiden. In de praktijk wordt alles wat de officiële standpunten tegenspreekt beschouwd als ‘valse informatie’. Zo zijn er veroordelingen uitgesproken als er verslag wordt gedaan over oorlogsmisdaden en andere schendingen van het internationaal recht door het Russische leger, maar ook voor eerder onschuldige informatieverspreiding, zoals over Russische slachtoffers aan het front. Er zijn strafrechtelijke procedures voor deze feiten opgestart tegen een 150-tal individuen. Veroordelingen kunnen oplopen tot 15 jaar.
‘Buitenlandse agenten’
Nog een andere manier om dissidenten aan te pakken is via pesterijen en intimidatie vaak in combinatie met administratieve sancties of de etikettering van ‘buitenlandse agent’. Er zijn tientallen gevallen gedocumenteerd van mensen die ontslagen worden of activiteiten die worden verboden om politieke redenen. Marina Dubrova, een leerkachte Engels, verloor haar job, nadat ze de Russische invasie bediscussieerde met haar studenten. Volgens de bevoegde regionale minister van Onderwijs ging haar negatieve houding in tegen de morele en ethische principes van een pedagoog.
Een wijdverbreide maatregel is de stempel ‘buitenlandse agent’ voor zowel individuen als organisaties. Het gaat om een wettelijke maatregel die in 2012 is ingevoerd aanvankelijk als instrument om organisaties te stigmatiseren, discrediteren of gewoon het zwijgen op te leggen. Sindsdien zijn in totaal meer dan 320 organisaties ‘buitenlandse agenten’. Het gaat om organisaties die buitenlandse steun kregen of onder “andere vormen van buitenlandse invloed” staan. Dat laatste is zodanig vaag dat het de deur heeft opengezet voor het arbitrair opleggen ervan. Er gaat ook geen juridisch proces aan vooraf en het gebeurt geregeld dat mensen (sinds 2020 kunnen ook individuen op de lijst ‘buitenlandse agenten’ terechtkomen) of organisaties zelfs niet op de hoogte worden gebracht van de etikettering. Het blijkt ook erg moeilijk om via rechterlijke weg verlost te worden van dat etiket want er zijn nogal wat consequenties aan verbonden. Zo moet in elke publicatie vermeld worden dat het artikel of rapport afkomstig is van een ‘buitenlandse agent’. Ook gaan er heel wat restricties mee gepaard zoals het verbod op het uitoefenen van bepaalde beroepen, op het organiseren van protestacties, op het zich kandidaat stellen voor verkiezingen,… Mikhail Benyash, een bekende mensenrechtenadvocaat, zag zo zijn cliënteel in rook opgaan en daarmee ook zijn inkomen. Julia Galiamina, een politiek opposante in Moskou verloor haar job aan de universiteit omdat ‘buitenlandse agenten’ niet in het onderwijs mogen staan.
Het gevolg van dit alles is groeiende zelfcensuur bij de verspreiding van informatie over de oorlog. Wie zich weigert te schikken riskeert achter de tralies te vliegen. Dat overkwam recent nog Boris Kagarlitsky, een linkse intellectueel en activist die het Instituut voor Globalisering en Sociale Bewegingen leidt (zie het interview dat ik met hem had in 2014). Kagarlitsky klaagt weliswaar de westerse militaire expansie aan, maar volgens hem is dat een onvoldoende verklaring voor de Russische invasie van Oekraïne. Hij stelt dat het Russisch patriotisme moest opgevijzeld worden, nadat de populariteit van president Poetin gedaald was als gevolg van de sociale crisis in zijn land en de pensieoenhervormingen van 2018. Kagarlitsky is al diverse keren gearresteerd en kreeg inmiddels ook het etiket van ‘buitenlandse agent’. Nu wacht hem een mogelijke veroordeling van 7 jaar. De arrestatie van Kagarlitsky maakt deel uit van een opgevoerde repressiecampagne tegen zowel links als rechts. Op 21 juli 2023 werd ook de radicale nationalist en voormalig ‘minister van Defensie’ van de zelfuitgeroepen republiek Donetsk, Igor Strelkov (beter bekend als Igor Girkin) gearresteerd op beschuldiging van ‘extremisme’. Hij was een van de actieve Telegrambloggers die de Russische leiding verweet de oorlog niet goed aan te pakken. President Poetin wil duidelijk niets aan het toeval overlaten en de touwtjes zo strak mogelijk in de handen houden.
Hoewel om evidente redenen het aanvankelijke antioorlogsprotest maar een bescheiden omvang kende alvorens het in de kiem werd gesmoord, is het niet helemaal verdwenen en grijpen activisten terug naar andere actiemiddelen om zichtbaar te blijven zoals het aanbrengen van Grafitti, het ‘aanvallen’ van recruteringsbureaus met molotovcocktails, sabotageacties,….
Kritiek van de VN-Mensenrechtenraad
Een team van experts van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties liet zich onlangs erg kritisch uit over de repressie tegen activisten en de recente weigering van het Russisch Grondwettelijk Hof om de wettelijke bepalingen over het verbod op kritiek op het leger of de oorlog nietig te verklaren. “Het besluit om het recht op vrijheid van meningsuiting niet grondwettelijk te beschermen is een nieuw dieptepunt in de manier waarop Rusland de vrijheid van meningsuiting en de vrije stroom van informatie aan banden legt”, aldus de experts.
“De (betrokken) wetgeving heeft geen ander doel dan het monddood maken van kritische uitingen met betrekking tot de oorlog in Oekraïne. Het is een drastische stap in een lange reeks van maatregelen door de jaren heen die de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid beperken en de burgerlijke ruimte in de Russische Federatie verder verkleinen.”