Henk Boom, De grens, bericht van de reiziger, Elbertinck, Hengelo, 2007, 216 blz., ISBN 9085690307
De Nederlander Henk Boom (°1945), correspondent in Madrid van het Financieele Dagblad (Amsterdam) en van De Tijd (Brussel), draait al een hele tijd mee in de wereld van de journalistiek. In “De grens” bundelt hij verhalen die hij in de loop van zijn carrière als reiziger en journalist schreef voor diverse Nederlandstalige publicaties.
Die bundeling is niet lukraak maar thematisch. Alles wat met grens en grenservaringen in de ruimste betekenis te maken had kwam in aanmerking. “Mijn eerste toestand in de wereld speelde zich af in Rijssen. Geen plaats waar je een wereldreis naartoe maakt. Maar bij aankomst passeerde ik toch – voor het eerst – een grens zonder slagboom, die tussen ongeloof en geloof.” (p. 6) Daarover schrijft hij in ‘Het klokkenmysterie’, het verhaal van een gezin uit de Nederlandse ‘zwartekousengemeente’ Rijssen waar wijzers van de klok krom trekken en horloges achteruit lopen.
Boom begon aan zijn reizen zonder internet, zonder mobiele telefoon, zonder laptop, zonder creditcard, maar wel met een typemachine in de rugzak. Sommige van zijn verhalen dragen daar de sporen van, ook de gedateerde, maar prachtige zwart-wit foto’s. Het meest tastbare resultaat is ongetwijfeld “Staatsgreep in Suriname” uit 1980 dat hij schreef omdat hij als rugzakreiziger toevallig in Paramaribo arriveerde op een ogenblik dat Bouterse en zijn kornuiten daar aan een heuse militaire staatsgreep bezig waren. De natte droom van elke journalist werd voor Boom waargemaakt.
Over grenzen
Elementen van zijn rijke ervaringen gebruikt hij selectief om het over grenzen te hebben: niet alleen tussen landen, maar ook tussen mensen. Het boek is ingedeeld in zes thema’s die bij Boom in al die jaren de meeste verbazing genereerden: het reizen, de indianen, de staatsgrepen, de macht, de religie en de hallucinatie. In drie of vier verhalen concretiseert hij dat eerder abstract gegeven dat hij in een korte inleiding even toelicht. Zo komt hij aan 23 verhalen waarin de grens van het autorijden, van de hiërarchie, van het geduld, van de bilnaad, van het geloof en van het leven opduikt. Boom ontpopt zich in de meeste van die verhalen als een stilist die met een zeer groot observatievermogen voor les petites choses de la vie en met de nodige relativerende humor (lees ‘Koffie met zout’ over zijn Greyhound bustocht door de VS) door afgelegen plekken van de wereld beweegt. Op zijn tocht komt hij vreemde figuren tegen zoals de oudere Nederlander Chris Dekker die in de buurt van het Mexicaanse San Cristobal de las Casas woont met een blinde indiaanse vrouw. In “Slaap lekker lieve schat” (het enige wat de vrouw in het Nederlands kan zeggen) maakt hij een intimistisch portretje van dat ongewone stel. IJzersterk is ook “Het huis van de duivel” waarin hij zijn bezoek beschrijft aan twee Nederlanders in de Limanese gevangenissen ‘Het huis van de duivel’ en ‘De hel van Dante’. Je moet een goede pen hebben om dergelijke ontmoetingen op een aangrijpende manier onder woorden te kunnen brengen. Boom kan dat.
Stilist
Ik vermoed dat de auteur bij de keuze van zijn verhalen niet gekeken heeft naar de journalistieke waarde. Nergens vermeldt hij een jaartal of heel concrete informatie over wat hij beschrijft. De context is duidelijk veel minder belangrijk dan de stilistische vormgeving, waardoor het geheel literaire waarde krijgt. Dit “Bericht van de reiziger” is een mooie terugblik van een journalist die heel zijn leven met grenzen heeft geworsteld. Het is tevens een uitdagende uitnodiging aan de lezer en potentiële reiziger om op zoek te gaan ‘naar de onzekerheid van de zekerheid in plaats van te kiezen voor de zekerheid van de onzekerheid.’ (p. 7)
(Uitpers, nr 100, 9de jg., juli-augustus 2008)