INTERNATIONALE POLITIEK

Regressief links verwart kritiek op islam met islamofobie

Image

‘Kritiek leveren op de islam/het islamisme is niet antimoslim.’ Die uitspraak van de Iraanse feministe en activiste Maryam Namazie citeert Ali Rizvi in zijn boek ‘De atheïstische moslim’. Het is een waarheid als een koe, maar velen, vooral ter linkerzijde, hebben dat nog altijd niet begrepen. Zogenaamd linksen en progressieven die kritiek op de islam afdoen als islamofobie noemt Rizvi daarom regressieve linksen. En Rizvi spreekt met kennis van zaken. Als kind van Pakistaanse moslimouders bracht hij een groot stuk van zijn jeugd in Saoedi-Arabië door en vertrok op zijn vierentwintigste naar Canada en nadien naar de Verenigde Staten. Hij is medicus en evolueerde van gelovige moslim tot atheïst.
Rizvi wijst er meteen op dat kritiek op de islam afdoen als islamofobie even fout is als kritiek op de staat Israël antisemitisme noemen. In beide gevallen gaat het om een grove vergissing. Wie kritiek heeft op de staat Israël heeft daarom niets tegen joden en wie kritiek heeft op de islam heeft daarom niets tegen moslims. De uitdrukking ‘regressief links’ werd door de voormalige islamist en huidige hervormer Maajid Nawaz gelanceerd. Hij viseert daarmee mensen die niet alleen weigeren om allerlei uitingen van achterlijkheid zoals vrouwenhaat en homofobie bij moslims aan de kaak te stellen, maar bovendien mensen die dat wel doen als racistisch, onverdraagzaam of islamofoob bestempelen.
Godsdienstkritiek is ook in de 21ste eeuw nog altijd een taboe. Dat ondervonden de Iraanse schrijver Salman Rushdie, de Deense cartoonist Kurt Westergaard, het Franse magazine Charlie Hebdo en vele anderen. Kritiek op de islam uitoefenen gebeurt niet zonder ernstige risico’s. Daarom doen westerse ‘liberalen’ er liefst het zwijgen toe, aldus Ali Rizvi. Het wordt nog erger als die zogenaamde liberalen achterlijke waarden en tradities verdedigen die hun collega-vrijdenkers in moslimlanden bestrijden. Die voelen zich dan ook verraden. Want al horen we er niet veel over, in moslimlanden zijn er steeds meer burgers die het religieuze gezag in twijfel trekken, eeuwenoude dogma’s bekritiseren, de wetenschap en de rede omarmen.

Hoe groter mijn kennis werd, des te kleiner werd Allah

Rizvi beschrijft hoe de overgang van geloof naar atheïsme geenszins vanzelfsprekend is. Vele mensen aarzelen om zich atheïst te noemen. Want een atheïst is iemand die niet alleen zegt dat hij niet in God gelooft, maar ook dat God niet bestaat. Is dat niet een beetje arrogant? Rizvi toont aan dat precies het theïsme, het geloof in het bestaan van God of goden, arrogant is. Reeds als kind begon Rizvi aan zijn God, Allah, te twijfelen. Waarom moest zijn nichtje van drie jaar oud die leukemie had, zo hard lijden alvorens Allah haar tot zich riep? Als voetballers die een wedstrijd winnen Allah danken voor de overwinning, wat hebben de verliezers dan in de ogen van Allah misdaan om te verliezen? Als overlevenden van een vliegtuigramp hun redding aan Allah toeschrijven, waarom heeft Allah de overigen die er hun hachje bij inschoten niet gered?
Voor de hand liggende vragen. Maar daaruit alle consequenties trekken en het geloof loslaten is voor vele mensen minder eenvoudig dan het lijkt. Want geloof is ook troost. Het geloof zegt immers dat na alle onrecht in deze wereld, in een toekomstige wereld alleen maar gerechtigheid zal bestaan. Bovendien zeggen hedendaagse moslims die het geloof loslaten niet alleen een geloofssysteem op, in vele gevallen worden ze door hun ouders verstoten, verliezen ze hun vrienden, komen ze in de gevangenis terecht en worden ze soms gedood. In dertien landen met een moslimmeerderheid wordt atheïsme met de dood bestraft. Saoedi-Arabië verklaarde in 2014 dat alle atheïsten terroristen zijn.
Zijn toenemende belangstelling voor de wetenschap deed Ali Rizvi steeds meer van het geloof loskomen. Hij vroeg zich af hoe het mogelijk was dat de schepper van dit immense en mysterieuze universum zich druk maakte over het al dan niet eten van varkensvlees of over de vraag met wie we seks hebben. ‘Hoe meer ik leerde, hoe verder ik van het geloof afdwaalde’, aldus Rizvi, die eraan toevoegt: ‘Hoe groter mijn kennis werd, des te kleiner werd Allah.’ Uiteindelijk werd de wetenschap verantwoordelijk voor zijn afwijzing van de religie als waarheid. Want wetenschap en geloof verschillen grondig in hun methode om de waarheid te vinden. Om te beginnen is wetenschap gebaseerd op bewijzen. Geloof is per definitie de afwezigheid van bewijs. Waar ieder wetenschappelijk onderzoek ervan uitgaat dat het fout zou kunnen zijn, sluit geloof iedere fout of twijfel uit. Jezus is de zoon van God, Mohammed is de boodschapper van Allah, amen en uit. Ten slotte kan wetenschap alleen maar vooruitgaan door vernieuwing en aanpassing, terwijl het geloof, zeker de monotheïstische religies, gekenmerkt worden door onfeilbaarheid, goddelijkheid en onveranderlijkheid.
God, aldus nog Rizvi, werd het gemakzuchtige antwoord op alle onbeantwoorde vragen. In plaats van te zeggen ‘We weten het (nog) niet’, zegden we ‘God heeft dat gedaan’. God moest alle gaten in ons weten opvullen. Dat doodt iedere menselijke nieuwsgierigheid. Vandaar het verband tussen het islamitische fundamentalisme en het gebrek aan wetenschappelijke vooruitgang in de moslimwereld.

Allahoe akbar

Rizvi maakt korte metten met de bewering als zou de islam een vreedzame godsdienst zijn. De Koran zegt dat wie oorlog tegen Allah en zijn boodschappers voert en wanorde in het land wil scheppen, gedood of gekruisigd moet worden. ‘Oorlog tegen Allah’ en ‘wanorde in het land’ kunnen zeer uiteenlopend worden geïnterpreteerd. Voor fundamentalistische moslims (jihadisten en consoorten) is dat echter geen probleem. Een hongerige eten geven en een godslasteraar ombrengen zijn, volgens de Koran, beide goede daden die Allah welgevallig zijn.
De auteur haalt eveneens de mythe onderuit als zouden de gewelddadige jihadisten geen echte moslims zijn. Trouwens, niet alleen die militante jihadisten plegen geweld in naam van hun geloof. In augustus 2014, de maand waarin James Foley werd onthoofd door leden van de Islamitische Staat (IS), onthoofde Saoedi-Arabië negentien mensen, onder andere voor misdaden als tovenarij en het smokkelen van cannabis. Bovendien komt het belangrijkste bewijs voor het verband tussen terrorisme en de islam niet van islamofoben of de media, maar van de jihadisten zelf die hun band met de islam bevestigen. Ze citeren de heilige geschriften en schreeuwen ‘Allahoe akbar’ bij alles wat ze doen.
En wat te denken over het salafisme, de ultraconservatieve soennitische stroming binnen de islam die tot op de dag van vandaag de drijvende kracht is achter militante islamitische groeperingen als Al-Qaida en Islamitische Staat? Dat salafisme werd verspreid door Saoedi-Arabië en werd gretig aangemoedigd door de Verenigde Staten tijdens de oorlog tussen de Sovjet-Unie en Afghanistan in de late jaren zeventig van de vorige eeuw.

Hervormde islam?

De jongste jaren wordt veel over een hervorming van de islam of over een moderne of Europese islam gesproken. Zit daar iets in? Ali Rizvi wijst erop dat vele moslims al lang niet meer zo streng in de leer zijn. Er zijn meer Amerikaanse moslims die na het werk een biertje drinken, gaan dansen in clubs, regelmatig de nacht doorbrengen bij een vriend of vriendin en van niet-halal voedsel genieten dan islamieten die vijf keer per dag bidden. Voor de meeste westerse moslims is ‘moslim’ niet meer dan een identiteit die je met je geboorte meekrijgt, zoals ‘Arabier’, ‘Iraniër’, ‘Indiër’ of ‘Pakistaan’. En moslim, hindoe of christen zijn valt niet samen met wie jij bent, maar is het gevolg van het milieu en de cultuur waarin je opgroeit. Welk geloof je al dan niet aankleeft is dus een toeval. Problemen komen er als mensen verboden wordt kritisch te denken en af te wijken van de ideeën en morele waarden van hun geloofsgemeenschap, want dan worden ze als ketters uitgesloten of gedood.
Het is al dikwijls gezegd: de islam moet zoals het christendom het proces van secularisme en Verlichting doormaken. Ali Rizvi is het daar volmondig mee eens. Hij onderstreept dat secularisme niet tegen de godsdienst is gericht, maar eenvoudig de scheiding tussen godsdienst en staatsaangelegenheden wil, omdat alleen die scheiding zowel de vrijheid van godsdienst als het vrij zijn van godsdienst mogelijk maakt. En de auteur besluit: ‘Burgers kunnen hun religie vrij belijden en praktiseren, maar het secularisme beschermt ook de vrijheid van anderen om die religie in twijfel te trekken.’

Laatste bijdrages

Wat wil BRICS?

Sinds de 16de vergadering van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid-Afrika) in het Russische Kazan heeft deze groep een ietwat aparte plaats ingenomen als multilaterale organisatie. Het…

Argentinië. In gesprek met Atilio Boron

FM: Verkozenen van uiterst rechts zijn al lang geen uitzondering meer. Toch blijft het voor veel buitenstaanders moeilijk te begrijpen dat iemand als Javier Milei kon verkozen worden als…

Barnier op de schopstoel. Macron ook.

Veel ministers van de Franse regering Barnier zullen een zeer korte carrière hebben gekend nu Marine Le Pen meedeelde dat ze een motie van wantrouwen indient, zoals links dat…

Van Moddergat tot Wondermond

You May Also Like

×