De regering heeft beslist om het militaire budget op te trekken naar 2% van het BBP tegen 2035. Een dergelijke stijging is om verschillende redenen historisch te noemen, in de negatieve zin van het woord dan.
Als de maatregel vandaag zou worden toegepast drijft dat de factuur voor de belastingbetaler met 5 miljard euro extra omhoog. Bij een jaarlijkse economische groei van 1,5% wordt dat in 2035 al gauw 7,5 miljard extra. Dat is een smak geld voor een regering waarbinnen de blauwe vleugel ervan ons voortdurend onder de neus wrijft dat de overheidsbegroting onder zware druk staat en er weinig ruimte is om iets te doen aan de koopkracht.
‘Pacifistische roots’
Historisch ook, omdat de beslissing is genomen door een regering waarin ook partijen vertegenwoordigd zijn met pacifistische roots. Voor een deel van de achterban moet dat een grote ontgoocheling zijn, zeker omdat ook de grote energietransitie uitblijft en de noodzakelijke investeringen in het openbaar vervoer ondermaats blijven. Het is symptomatisch dat de regering de miljardenverhoging doorvoert, met onder andere een voorziene uitbreiding van het militair personeel met enkele duizenden, op het ogenblik dat de NMBS zich verplicht ziet om aan te kondigen dat het in de toekomst met 2000 mensen minder moet. Wie vaak de trein neemt kent wel de erbarmelijke staat van een deel van de spoorweginfrastructuur.
De fetisj van een norm
Nog historisch is de fetisj van de norm zelf, die belangrijker lijkt geworden dan de concrete behoeften van het leger. De regering had nog maar eind januari het plan goedgekeurd om 10 miljard extra te investeren in militair materieel. Dat is vijf jaar na een eerdere ‘historische’ investeringsenveloppe van 9,2 miljard (met de gevechtsvliegtuigen) door de vorige regering. Ook kondigde de huidige regering een traject aan om het militair budget te laten stijgen tot 1,54% van het BBP. Een paar maanden later is deze beslissing al gedateerd. Ons land wil geen mal figuur slaan op de NAVO-top in Madrid eind deze maand, zo kregen we te horen. De 2%-beslissing is dus niet zozeer gebaseerd op concrete militaire behoeften, maar omdat een politieke elite onder druk van Washington en het gelobby van het militair industrieel complex sinds de Russische invasie in een militaristisch opbod is terechtgekomen en ons land daarin niet wil achterblijven. De NAVO-lidstaten gaven in 2021 al 17 keer meer uit aan militaire uitgaven dan Rusland. Zo erg is het dus niet gesteld met de militaire budgetten. Wel wordt de Russische agressie-oorlog misbruikt om de agenda van het militair industrieel complex uit te voeren. Het momentum was er om een militarisering door te voeren die enkele maanden geleden nog ondenkbaar was.
Oorlogskredieten
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verraadden de socialistische partijen in Frankrijk en Duitsland hun achterban door de oorlogskredieten goed te keuren. Ze lieten zich voor de kar spannen van een oorlog onder de Europese elite met als inzet de toegang tot grondstoffen, markten, productiefaciliteiten en strategische transportroutes. De propaganda maakte er een strijd voor het vaderland van. Wat de ‘progressieve’ partijen in deze regering doen is evenzeer een verraad, aan hun politiek project, aan de achterban, aan zij die voor hen stemden. Ook nu wordt het verkocht als noodzakelijk voor de verdediging van het vaderland, terwijl de energiefacturen en de voedselprijzen de hoogte ingaan en noodzakelijk investeringen in openbaar vervoer, alternatieve energie, publieke dienstverlening verregaand worden gehypothekeerd. De bonzen van de wapenindustrie daarentegen drinken champagne met het belastinggeld. De tientallen miljarden maken de oorlogsindustrie tot de best gesubsidieerde sector.
Magere deal
De regering heeft duidelijk gemaakt waar haar prioriteiten liggen ook al zal ze de komende weken benadrukken – om de interne vrede te behouden – dat de 2% het resultaat is van een ‘deal’. De regering besliste immers ook om ontwikkelingssamenwerking op te trekken naar 0,7% van het BBP. Maar dat is een valse deal. De 0,7%-belofte is al meer dan een halve eeuw oud en is uiteindelijk als norm opgenomen in de wet op de ontwikkelingssamenwerking van 2013. Nog een deel van de ruil is dat de regering nu toch naar de eerste bijeenkomst zal gaan van het nucleair verbodsverdrag (TPNW) in Wenen, komende week. Opvallend want de premier verwierp het TPNW afgelopen week nog in de commissie Buitenlandse Zaken. Dat België er in Wenen bij zal zijn is een stap vooruit, zeker omdat de NAVO er zwaar campagne heeft tegen gevoerd, maar het is ook maar een magere ruil. Het stond de facto trouwens al in het regeerakkoord. België gaat immers maar als waarnemer en engageert zich zo tot niets.
Europa zit momenteel in een ongezien militair vaarwater. Er gaan tientallen miljarden naar het militair apparaat. Maar niets is verloren. Het is niet de eerste keer dat een norm niet wordt gerespecteerd. Wel is het hoogtijd dat de ‘progressieve’ partijen zich grondig bezinnen over waar ze met België, met Europa naartoe willen. Ze zullen heel wat werk hebben om de fouten die ze nu begaan weer recht te trekken, tenminste als de kiezer hen dat nog gunt.