Radicaal rechtse partijen doen het niet alleen electoraal goed als protestpartijen, we kunnen er niet blind voor zijn dat enkele in Europa regerende partijen ook goed scoren in verkiezingen en peilingen. Zoals de Lega van de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Matteo Salvini, de Poolse PiS van Jerzy Kaczynski, de Fidesz van de Hongaarse premier Viktor Orban. Opvallend hoe radicaal rechts sociale thema’s, overgoten met een patriottische saus, aansnijdt en er succes mee boekt..
Lega
Volgens diverse peilingen zou de Lega in Italië nu de grootste partij zijn met meer dan 30 % van de stemmen. Bij de verkiezingen van maart haalde ze er 17, wat al een enorme sprong was tegenover vier jaar eerder toen de Lega Nord het moest stellen met 4 %. Salvini steelt de show, tot ergernis van die andere vice-premier, Luigi di Maio van M5S, de Vijfsterrenbeweging die in maart 31 % haalde en die nu volgens peilers licht zou achteruit gaan.
Salvini heeft sinds de Lega regeert, de partner Forza Italia (Silvio Berlusconi, EVP) zogoed als leeggezogen. Die opmars is niet alleen rond migratie te verklaren, maar ook doordat die Italiaanse regering maatregelen aankondigt die de Italianen socialer lijken dan het beleid van de vorige regeringen. Ze maakt komaf met de wet Fornero van 2012 die een geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd instelde. Daarnaast komt er, zij het nog beperkt, een ‘reddito di citandinanza’, een garantie op minimuminkomen.
Vakantie
In Polen had de zeer conservatieve Pis haar succes in de parlementsverkiezingen van oktober 2015 mede te danken aan het sociaal luik van haar programma. Daaronder eveneens het intrekken van de verhoging van de pensioenleeftijd.
Dat de PiS in de jongste peilingen nog altijd goed scoort, heeft ze zeker deze zomer ook te danken aan haar programma “500+”: een kindergeld: 500 zloty (125 euro) per maand vanaf het tweede kind. Er wordt minder een beroep gedaan op sociale hulp, en vooral: zeer veel gezinnen zijn dit jaar voor de eerste keer met vakantie geweest. Aan de Baltische kust en aan de meren van Mazurië was het deze zomer drukker dan de voorbije jaren, dankzij 500+.
Orban
Viktor Orban, de voorvechter van de zogenaamde ‘illiberale democratie’, had zijn verkiezingsoverwinning van 2010 mede te danken aan zijn oppositie tegen de ontmanteling van de Hongaarse economie na het IJzeren Gordijn (de jaren 1990) en tegen het neoliberaal beleid van de sociaaldemocraten. De sociale afbraak na de implosie van het communisme betekende voor miljoenen Hongaren ellende. Daar bovenop kwam de onvrede over de corruptie. Het discours van Orban dat de Hongaarse rijkdommen aan buitenlandse geldmachten waren verkwanseld, maakte een groot deel uit van zijn nationalistisch discours. Het sloeg aan.
Die corruptie is er onder Orban ook. Maar de economie draait goed, Orban verzorgt de families, hij pakt de grote buitenlandse banken aan in hun portefeuille. Zijn beleid is allesbehalve sociaal, wie uit te boot valt heeft het volgens de regering aan zichzelf te wijten en moet niet op de gemeenschap rekenen. Bovendien gaat het dan “toch maar om zigeuners die wel profiteerden van het communisme”. Terwijl er bij de rijke kapitalisten tegen wie het gaat, zoals de VS-miljardair George Soros, toevallig veel joden zijn.
Maar veel Hongaren vinden dat het beter gaat, dat de overheid zorg draagt voor hen en ervoor zorgt dat er geen migranten die mooie orde komen verstoren.. Veel anderen die deze orde niet zo leuk vinden, emigreren, wat het verzet tegen Orban dan ook weer afzwakt.
Navolgers
Sommige radicaal rechtse partijen die nog oppositie voeren, zien al langer de mogelijkheden die de desertie van een groot deel van links biedt. Het Franse FN, nu RN, zegt op te komen voor de slachtoffers van de mondialisering door het grootkapitaal . Dat “sociale luik” hielp het FN alleszins om zich in te planten in noordelijke streken die het ergst de gevolgen dragen van de desindustrialisering. Onlangs zorgde Guillaume Peltier, de nr 3 van Les Républicains, voor ophef in zijn partij met een pleidooi voor een verhoging van het minimumloon met 20 %. Peltier komt van uiterst-re hts en zit in een ploeg die de LR de radicaal rechtse toer opstuurt. Het Vlaams Belang tracht ook een sociaal graantje mee te pikken, onder meer door de te lage pensioenen aan te klagen.
Een deel van links, de sociaaldemocratie voorop, heeft het radicaal rechts gemakkelijk gemaakt. Door zelf waar het kon een neoliberaal beleid te voeren, spreidden en spreiden ze het bedje voor bewegingen die achter hun sociale luiken een andere agenda verbergen, en dat is zeker geen antikapitalistische, wel integendeel. Vanuit het Verenigd Koninkrijk toont Labour aan dat het nochtans anders kan, dat een zeer ruim publiek een einde wil aan het neoliberale verarmingsbeleid en warm loopt voor nationalisaties.