Op donderdag dd 7-7 werd de wereld opgeschrikt door het bericht, dat er in Londen ten gevolge van bij drie metrostations en een dubbeldekbus geplaatste bommen 52 mensen om het leven gekomen waren en meer dan 700 mensen gewond zijn geraakt.
Als onmiddellijke reactie hierop verklaarde de Britse premier Blair, dat hier sprake was van een ”barbaarse terroristische aanval”. Eveneens heeft een groot aantal met name Amerikaanse en Europese politici, hun afschuw over deze aanslagen uitgesproken.
Hoewel het evident is, dat deze aanslagen, evenals iedere andere terroristische aanslag getuigen van een fundamenteel gebrek aan respect voor de elementaire mensenrechten is het in dezen opvallend, dat in de meeste door politici gedane verklaringen een nadere beschouwing van de oorzaken, die hebben geleid tot het plegen van deze aanslag, ontbreekt.
Een en ander is des te merkwaardiger gezien zowel de koloniale als comtemporaire politiek-militaire machtspositie van Groot-Brittannië in de wereld.
Aanslagen:
Groot-Brittannië heeft met name door zijn koloniaal verleden een lange voorgeschiedenis op het gebied van aanslagen, 126 in getal sinds eind zestiger jaren. Grotendeels waren deze aanslagen afkomstig van de kant van de IRA, die sinds decennia met zowel gelegitimeerde als niet-gelegitimeerde middelen strijdt tegen de nog immer voortdurende Britse bezetting van Noord-Ierland. Hoewel bij het plegen van een aanslag in Groot-Brittannië derhalve IRA-betrokkenheid altijd in overweging dient te worden genomen, werd bij de ontwikkelingen van de jongste aanslag al gauw duidelijk, dat deze hoogstwaarschijnlijk afkomstig was uit politiek-ideologische Midden-Oosten groeperingen, die gekant zijn tegen de Britse deelname aan zowel de oorlog tegen Irak alsmede de bezetting van Irak, middels de Britse militaire
aanwezigheid aldaar.
Kort na het plegen van de aanslagen namelijk werd de verantwoordelijkheid op Internet opgeëist door een groepering, die zegt verwant te zijn aan al-Qaeda. Hoewel de betrouwbaarheid van deze claim op de aanslagen nog getoetst dient te worden, is het inmiddels wel duidelijk geworden, dat deze aanslag regelrecht verband houdt met de Brits-Amerikaanse aanval op Irak dd 20-3 en de hieruit voortgevloeide Brits-Amerikaanse bezetting in Irak.
Reacties van critici van de Westerse politieke leiders:
Hoewel ergo opvallend is, dat noch door de Britse premier, noch de andere Amerikaans-Europese politici nader wordt ingegaan op de achterliggende oorzaken van deze aanslagen, hun critici deze oorzaken, duidelijk onder de loupe brengen.
Een zwaktebod van sommige critici is echter het feit dat zij, na een analyse van de achtergronden van de aanslagen, die zij m.i. geheel terecht toeschrijven aan het Brits-Amerikaanse politiek-militaire optreden in zowel Irak als Afghanistan, de verantwoordelijkheid voor de aanslagen leggen bij de Brits-Amerikaanse politieke leiders in casu premier Blair betreffende de jongste aanslag.
Hoewel ik mij grotendeels geheel kan vinden in hun analyse van de oorzaken van de aanslagen wil ik in dezen nadrukkelijk stellen, dat voor het plegen van deze aanslag in de eerste plaats de daders zelf verantwoordelijk zijn. Eveneens stel ik nadrukkelijk, dat ik iedere vorm van terrorisme [het verrichten van militaire aanvallen op burgers en burgerdoelen] in alle opzichten afwijs en van mening ben, dat de respectievelijke daders berecht dienen te worden, uiteraard volgens internationaal-rechtelijke rechtsnormen.
Aan de andere kant dient echter duidelijk gesteld te worden, dat er voor iedere vorm van terrorisme duidelijk aanwijsbare oorzaken zijn en dat het ontkennen cq bagatelliseren door Blair en andere Amerikaans-Europese leiders, die grotendeels voorvloeien uit hun eigen politiek-militair optreden, slechts zal leiden tot continuering van de aanslagen.
A Achterliggende oorzaken van de aanslagen
Het is evident, dat de in de recente Londen-aanslagen aanwezige reden gelegen is in de Brits-Amerikaanse inval in Irak dd 20-3 2003 en de hierop volgende bezetting met als laagste raming meer dan 10.000 Iraakse burgerdoden, voornamelijk veroorzaakt door het gebruik van
internationaal verboden clusterbommen en de talloze tijdens de oorlog plaatsvindende oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen.
Ook tijdens de bezetting werden deze mensenrechtenschendingen gecontinueerd, die o.a. vorm kregen en krijgen in het willekeurig schieten op burgers, marteling, mishandeling en vernedering van gevangenen waarvan Abu Graib nog maar een topje van de ijsberg is, de in Fallujah begane oorlogsmisdaden waaronder de bombardementen op burgerdoelen en het executeren van gewonde krijgsgevangenen, zonder enig zicht op serieuze bestraffing van de daders.
Op deze aan iedere bezetting inherente onderdrukking en mensenrechtenschendingen kwam een reactie in de vorm van zowel het internationaal-rechtelijk gelegitimeerde verzet tegen het leger van de bezettingsmacht en niet-gelegitimeerde en verwerpelijke terroristische
aanslagen.Om nog maar te zwijgen van de in de Eerste Golfoorlog en de oorlog in Afghanistan door de coalitietroepen aangerichte oorlogsmisdaden en de VN-sancties t.a.v Irak, die de facto hebben geleid tot de dood van meer dan een half miljoen kinderen.
In tegenstelling dus tot wat de wereldleiders ons willen laten geloven is terrorisme niet een op zichzelf staand Kwaad, maar veelal de reactie op eerder geschied Kwaad, hoe verwerpelijk de aanslagen op zich ook mogen zijn. Uiteraard ontslaat dat de daders genendele van hun verantwoordelijkheid, maar wel is er sprake van een duidelijk verband tussen oorzaak en gevolg en welzeker in het geval van de Britse hoofdverantwoordelijkheid in dezen.
De frustratie van een groot aantal Iraakse verzetsgroepen is dan ook niet alleen deze bezetting, maar met name de relatieve straffeloosheid waarmee mensenrechtenschendingen door de Brits-Amerikaanse overwinnaars kunnen worden gepleegd.
B De Nasleep van de aanslagen:
Anti-terreurmaatregelen, racistische aanvallen en het ”shoot to kill” beleid:
1 Anti-terreurmaatregelen:
Alvorens in te gaan op de humanitaire implicaties van de aanslagen betreffende de in Groot-Brittannië levende Aziatische gemeenschap in het algemeen en de moslim-gemeenschap in het bijzonder, alsmede het ”shoot to kill” beleid, dat reeds een mensenleven gekost heeft, is het van groot belang, nadere aandacht te schenken aan de door de Britse premier Blair dd
5-8 voorgestelde uitbreiding van de Britse anti-terreurmaatregelen.
Hoewel de Britse regering het recht heeft, de gemeenschap te beschermen tegen de aanwezige terreurdreiging, is het evident, dat de aldus genomen maatregelen in overeenstemming dienen te zijn met universele mensenrechtenregels als het recht op een eerlijk proces en bescherming tegen marteling en godsdienstvrijheid.
Echter, de meest zorgwekkende aspecten van de voorgestelde anti-terreurmaatregelen zijn de uitbreiding van de detentieperiode zonder vorm van proces en de uitzetting van echte of vermeende ”extremisten” cq terreurverdachten naar landen met een verhoogd risico op marteling. Andere zorgwekkende aspecten zijn het verbod op schriftelijke en verbale ”vergoeilijking en verheerlijking” van terrorisme en het sluiten van de zogenaamde ”radicale” moskeen.
In de eerste plaats is verontrustend de vaagheid van definities als ”de verheerlijking” van terrorisme alsmede het begrip ”radicalisme”, hetgeen eveneens kan impliceren de in dit artikel gezochte verklaringsgrond voor het plegen van terroristische aanslagen, zonder dat er sprake is van enige instemming in dezen.
In de tweede plaats is het sluiten van ”radicale moskeen” niet alleen een schending van het recht op vrije religieuze beleving, daarbij is de definitie van de term ”radicalisme”’ dermate vaag, dat deze gemakkelijk kan worden misbruikt door de autoriteiten.
Zoals echter reeds gezegd is het meest verontrustende aspect zowel de uitzetting van echte of vermeende ”extremisten” cq terreurverdachten naar landen met een verhoogd risico op marteling als het risico op een oneerlijk proces in Groot-Brittannië.
Uitzettingen met het risico op marteling en de zogenaamde ”diplomatieke garanties”
Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is er bij de Amerikaans-Europese regeringen een algemene gedragslijn ontwikkeld tot de uitzetting van echte of vermeende terreurverdachten naar landen met een verhoogd risico op marteling. Nog afgezien van de aperte humaniteit, is deze praktijk een ernstige schending van het Internationaal Recht. Volgens de internationale rechtsregels is er een absoluut verbod op marteling, onder alle omstandigheden [artikel 2, VN Conventie tegen Marteling en artikel 3, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens].
Eveneens is er een absoluut verbod op de terugzending van mensen naar landen en gebieden met een verhoogd risico op marteling [artikel 3, VN Conventie tegen Marteling]
Diplomatieke garanties tegen marteling:
In een poging tot het verkrijgen van garanties voor een humane behandeling van terug te zenden terreurverdachten naar landen met een verhoogd risico op marteling, eisen de betrokken Amerikaanse en Europese regeringen diplomatieke garanties van de betreffende regeringen, die marteling zouden voorkomen. Het is echter, gezien de zeer slechte mensenrechtensituatie in de betreffende landen, duidelijk, dat een dergelijke diplomatieke verklaring geen enkele serieuze garantie biedt op een humane behandeling van de aldus
uitgezette terreurverdachte.
Integendeel tonen de rapporten van de gerenommeerde mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch dan ook aan, dat er wel degelijk sprake is van martelingen van de aldus teruggezonden terreurverdachten. Terecht heeft dan ook de Britse directeur van Human Rights Watch opgemerkt, dat dergelijke diplomatieke garanties ”het papier waarop zij geschreven staan niet eens waard zijn”.
Ondanks echter veelvuldige door Human Rights Watch aan de Amerikaanse en Europese regeringen gezonden rapporten en verklaringen worden dergelijke praktijken nog steeds gecontinueerd.
Betreffende Groot-Brittannie:
Recentelijk [dd 10-8] is er tussen Groot-Brittannië en Jordanië een zogenaamd ”Memorandum of Understanding” getekend, waarbij Jordanië de garantie heeft, naar dit land door Groot-Britannië uit te zetten terreurverdachten niet te martelen. Het moge echter duidelijk zijn, dat wanneer er sprake is van structurele marteling, zoals bij Jordanië het geval is, het te allen tijde een ernstige schending is van het Internationaal Recht, terreurverdachten naar een
dergelijke situatie uit te zetten, diplomatieke garanties of niet.
Het risico van oneerlijke processen:
Een ander zorgwekkend aspect is het gedane voorstel betr speciale anti-terreurrechtbanken, hetgeen in strijd is met de fundamentele rechtsregels tav een eerlijke procesvoering zoals toegang tot een advocaat, de verstrekking van het beschikbare bewijsmateriaal aan de verdachte en zijn of haar advocaat.
Bij genoemde speciale anti-terreurrechtbanken zou er sprake zijn van de benoeming van speciale advocaten, die in gesloten zittingen op de hoogte worden gesteld van bewijsmateriaal tegen een verdachte, maar dit niet kunnen meedelen aan de verdachte of zijn of haar advocaat.
Het is evident, dat de verdachte in een dergelijk geval in ernstige mate is beperkt in zijn recht op een eerlijk proces, aangezien hij en zijn advocaat geen verdediging kunnen opbouwen tegen een deel van het bewijsmateriaal.
Wanneer dergelijke anti-terreurmaatregelen worden aangenomen maken de Britse autoriteiten zich niet alleen schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen, maar vervreemden zij daarenboven op verontrustende wijze de islamitische gemeenschap van zich, met alle risico’s op isolatie, verdere stigmatisering en als gevolg daarvan, voortschrijdend radicalisme.
2 Racistische aanvallen na de aanslagen dd 7-7:
Direct na de aanslagen was er sprake van een verontrustende toename van het reeds in Groot-Brittannië bestaande racisme, hetgeen in dit geval in het bijzonder gericht was tegen de islamitische gemeenschap in het bijzonder en de Aziatische gemeenschap in het algemeen.
Het gevolg was, dat eveneens niet-islamitische Aziatische bewoners waaronder Hindoes en Sikhs het slachtoffer werden van deze aanvallen.Volgens de officiële gegevens ontving de Britse politie in de eerste twee weken na de aanslagen dd 7-7 meer dan 1200 meldingen van racistische incidenten tegen moslims en Aziaten in het algemeen. De meest schokkende gevallen waren twee moorden op moslim-teenagers met een racistisch motief, waarvan de laatste dd 29-7 plaatsvond, acht dagen na de mislukte tweede aanslag dd 21-7.
3 Jean de Menezes and het ”shoot to kill” beleid:
Echter, nog zorgwekkender dan deze ernstige racistische incidenten door individuele Britse burgers of groepen was het doodschieten van de Braziliaanse electricien Jean Charles de Menezes door de Londense politie.
Op 22 juli, een dag na de mislukte tweede terroristische aanslag in Londen werd een Braziliaanse electricien door de Britse politie in de metro om het leven gebracht met zeven schoten door het hoofd en een in de rug, nadat hij reeds was overmeesterd. Volgens de eerste door de politie gedane mededelingen was de Menezes een vermoedelijk zelfmoord-commando, die een dikke winterjas droeg [waaronder mogelijk de bom of gordel verborgen zou zijn] en zich verdacht gedroeg door plotseling weg te rennen.
Volgens CCTV (Closed Circuit Television, een controle en beveiligingssysteem van de Britse politie met verborgen camera’s etc) bewijs echter, dat is onderzocht door de Onafhankelijke Klachten Commissie Politie [IPCC], is inmiddels gebleken, dat de Menezes een dunne denim jas droeg, dat hij op de gangbare wijze door de loketten liep en dat hij pas begon te rennen, toen hij dacht zijn metro te missen.
Onschuldig:
Op zaterdag 23 juli, een dag na de dodelijke schietpartij, identificeerde de Londense politie het slachtoffer als Jean Charles de Menezes en maakte tevens bekend, dat hij geen explosieven bij zich had gedragen, noch in enigerlei verband stond tot de reeds gepleegde en mislukte bomaanslagen. Zij verontschuldigden zich publiekelijk en beschreven het schietincident als ”een tragedie en een die wordt betreurd door de Londense politie”
Shoot to kill:
Het was echter opvallend, dat ondanks de spijt van de Londense politie, het hoofdcommisaris van politie, Ian Blair, verklaarde dd 25 juli, dat de politie haar ”shoot to kill beleid” niet zou veranderen en dat er mogelijkerwijs meer mensen zouden omkomen ten gevolge van door de politie opgezette gewapende acties in haar onderzoek naar de aanslagen dd 7-7. Hij herhaalde deze verklaring op 13 september ten overstaan van drie familieleden van de Menezes en benadrukte opnieuw, dat dit beleid zou worden gehandhaafd.
Eveneens is het tekenend, dat de burgemeester van Londen, de heer Livingstone, die beschouwd wordt als progressief en een criticus van de Britse regeringspolitiek, eveneens het shoot to kill beleid verdedigde en zonder de resultaten van een onderzoek af te wachten, bij voorbaat verklaarde, dat de politie adequaat had gehandeld ”ter bescherming van het
publiek”
Nog afgezien van het internationaal-rechtelijk illegale karakter van het shoot to kill beleid nemen de burgemeester en de hoofdcommissaris van politie met de verdediging hiervan een onverantwoordelijk risico met de levens van eventueel onschuldige mensen, aangezien er slechts sprake is van een vermoedelijke zelfmoordcommando. De dood van de onschuldige de Menezes bewijst dit.
Shoot to kill in het licht van het Internationaal Recht:
Echter, het cruciale aspect in dezen betreft niet de mogelijke toepassing van het shoot to kill beleid ten aanzien van een onschuldige of een zelfmoordcommando, als zodanig is hier sprake van een ernstige mensenrechtenschending, namelijk de schending van het recht op leven,
ongeacht het gepleegde of eventueel te plegen misdrijf. Gezien tegen dit licht kan de shoot to kill politiek beschouwd worden als een misdrijf tegen de menselijkheid.
Onderzoek:
Op dit moment is er door de onafhankelijke klachtencommissie politieoptreden [IPCC] een onderzoek ingesteld naar de dood van Jean Charles de Menezes, ondanks de pogingen tot tegenwerking van de zijde van de Londense politie.
Gezien tegen het licht van bovenstaande is het evident, dat bij voldoende bewijs, degenen, die verantwoordelijk zijn voor de dood van de Menezes strafrechtelijk dienen te worden vervolgd.
Eveneens dient er naar mijn mening onmiddellijk een einde gemaakt te worden aan het shoot to kill-beleid, niet alleen vanwege het risico op onschuldige slachtoffers, maar met name ook vanwege de fundamentele schending van het recht op leven van ieder mens, ongeacht het gepleegde of te plegen misdrijf.
Ter nagedachtenis aan Jean de Menezes:
Tenslotte wil ik mijn artikel besluiten met een door een bekende dichter en politiek activist Eddie Woods geschreven gedicht ter nagedachtenis van Jean de Menezes:
SHOOT TO KILL
In Memory of Jean Charles de Menezes
I can just hear the sentiments
racing through that cop’s heart
(do cops actually have hearts?)
as he pumped seven bullets
into an innocent man’s head:
“Take this, you Muslim bastard!”
And this – bang!
And this – bang!
And this – bang!
And this – bang!
And this – bang!
And this – bang!
Except he turned out to be Brazilian.
Oh well, win some, lose some.
And I doubt there’s a shortage
of electricians in London.
Seven slugs? At pointblank range?
How dead did you want him?
There are lessons to be learned:
Never wear a coat in summer,
you might only end up colder.
Running late for a train?
Miss it and catch another;
yesterday’s ride could prove your last.
Forget about taking a lunch to work,
especially in a briefcase or backpack;
choke at a nearby greasy spoon instead,
unless you don’t mind never eating again.
If you’re being chased by strange men
and are afraid they want to mug you,
stop in your tracks and let them go for it;
better beat up & robbed than safely dead.
Or maybe skip going out of doors altogether;
stay home, quietly starve, and watch on TV
all the lovely ways good people say bye-byes.
Meanwhile, you can trust me on this one:
There are more bombings to come.
And if the West and its lackeys
fail to quickly change their tunes,
very soon you’ll be hearing me say
not merely that we asked for it
but that we fucking well deserve it!
EDDIE WOODS
July 26th 2005
Mijn sympathie gaat uit naar de familie van de Menezes, evenals naar de familieleden van de slachtoffers van de aanslagen van 7-7 en de familieleden van de zelfmoordcommando’s.
(Uitpers, nr. 68, 7de jg., oktober 2005)
Betreffende de voorgenomen Britse anti-terreurmaatregelen
http://hrw.org/english/docs/2005/08/10/uk11620.htm
http://web.amnesty.org/library/Index/ENGEUR450372005
http://web.amnesty.org/library/Index/ENGEUR450332005?open&of=ENG-GBR
Betreffende de ”diplomatieke garanties” tav de uitlevering van
terreurverdachten aan landen met een vehoogd risico op het gebied van
marteling:
Zie de volgende links
http://hrw.org/english/docs/2005/08/13/uk11627.htm
http://hrw.org/reports/2005/eca0405/index.htm
B Betreffende de dood van de Menezes
Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Jean_Charles_de_Menezes
Amnesty International tav het onderzoek naar de dood van de Menezes:
http://web.amnesty.org/library/Index/ENGEUR450322005?open&of=ENG-GBR
http://web.amnesty.org/library/Index/ENGEUR450272005?open&of=ENG-GBR