De Boliviaanse vraag voor een nieuwe grondwet is niet van deze maand. Ook niet van het begin van de huidige regering-Morales die in januari 2006 aantrad. Al eeuwen lang hamert de inheemse meerderheid in dat arme Andesland op een nieuwe grondwet. Van de negen miljoen Bolivianen zijn er ongeveer 5,4 miljoen van indiaanse afkomst. In zijn overwinningstoespraak na het referendum op 25 januari 2009 benadrukte Evo Morales dat er een nieuw tijdperk is aangebroken waarin alle Bolivianen gelijk zijn.
Tijdens de drie jaar dat de inheemse vakbondsleider Evo Morales president is van Bolivia veranderde er op politiek vlak al ontzettend veel. Door het referendum van zondag 25 januari 2009 heeft de Boliviaanse bevolking groen licht gegeven voor een nieuwe grondwet. Aanvankelijk wilde de Boliviaanse president zijn grondwetsontwerp rechtstreeks aan het volk voorleggen, maar na een negatief advies van het Nationaal Electoraal Hof legde Morales zijn constitutionele project eerst voor aan de verenigde kamers van het Boliviaanse parlement. Die keurden de grondwetswijziging goed, waarna het parlement op 21 oktober 2008 nog enkele aanpassingen deed.
Ongeveer zestig procent stemde SI voor de nieuwe grondwet. Waarschijnlijk zal dat percentage de volgende dagen nog oplopen als de resultaten uit de rurale gebieden binnenlopen, maar daar heeft de internationale pers dan meestal geen belangstelling meer voor. Deze grondwetswijziging werd dus al eerder door een grondwetgevende vergadering – en door het parlement aangepast – goedgekeurd, maar de laatste zondag van januari kon de burger zijn stem nog eens laten horen.
Bij de verkiezingen van 18 december 2005 was de oprichting van de Asamblea Constituyente al een belangrijk thema van Morales en de MAS-partij. Op het politieke vlak had Morales al na 43 dagen presidentschap een zeer belangrijke overwinning op zak. Op 7 maart 2006 stemde het Boliviaanse congres unaniem in met twee hoogst importante maatregelen, met name de oprichting van een grondwetgevende vergadering en een bindend referendum over de autonomie van de departementen. Vanaf toen is het snel gegaan. Op 2 juli 2006 werden de 255 leden van dat orgaan door de bevolking gekozen en op 6 augustus 2006 begonnen zij met hun werkzaamheden.
Referendastrijd
De meeste NO-stemmen kwamen zoals te verwachten viel uit de oostelijke departementen waarvan de blanke en rijke bovenlaag zich fel verzet tegen wat zij de dominantie van de Andes noemen. Departementen als Santa Cruz, Pando Tarija, en Beni hebben zich in het recente verleden al vaker uitgesproken voor afscheiding van een Bolivia waarin Morales en zijn MAS-partij de boventoon voeren. De gouverneurs van de vier blanke en rijke provincies kondigden dadelijk na het bekendmaken van de uitslag aan de nieuwe grondwet te zullen negeren. In de hoofdsteden van de opstandige provincies gingen op zondagavond 25 januari veel demonstranten de straat op om autonomie te eisen. Die autonomie verleent de nieuwe grondwet de provincies inderdaad. Maar ze zijn daar niet tevreden met artikelen die ook meer autonomie aan de stadsbesturen verlenen, en al helemaal niet met de autonomie voor de meer dan 30 inheemse volken.
De machtsstrijd tussen de geprivilegieerden van deze separatistische departementen en de rest van het land is in de afgelopen jaren al op diverse plaatsen uitgevochten: in het parlement, in het stemhokje en op straat. Tot nu toe behaalde Morales telkens een overwinning. Volksraadplegingen spelen in deze machtsstrijd een belangrijke rol. Op 10 augustus 2008 kwam het dan tot een krachtmeting tussen de twee Bolivia’s die zich aan het formeren zijn. Via een vertrouwensreferendum legden Evo Morales en zijn vice hun mandaten in de weegschaal. Indien ze geen 53 procent van de stemmen haalden, zouden zij aftreden. Zij kregen 67% ja-stemmers achter hun naam en konden hun positie daardoor aanzienlijk versterken. De uitslag van 25 januari 2009 gaat in dezelfde richting, maar blijft toch onder de tweederde meerderheid die de regering gehoopt had te halen, want dan had zij maatregelen kunnen treffen zonder de verkiezingen, die voor december 2009 voorzien zijn, te moeten afwachten. In elk geval voorziet de goedgekeurde grondwet ook in een tweede ambtstermijn van vijf jaar voor de president waardoor Morales nog tot 2014 in Bolivia aan de macht zou kunnen blijven.
Het Nieuwe Testament
“De tekst van de nieuwe grondwet, die ter goedkeuring wordt voorgelegd, lijkt mij een soort Nieuw Testament,” schrijft Gilbert Pauwels. Deze pater oblaat die al meer dan dertig jaar in de mijnstreek van Oruro woont en werkt, blijft tot op vandaag in al zijn standpunten een consequente verdediger en voortzetter van de bevrijdingstheologie uit de jaren zestig.
“Het Oude is overstegen, straks hebben we een nieuwe basistekst om onze samenleving op te bouwen.” Meer dan 25 jaar geleden schreef Pauwels als antropoloog een thesis over een kleine Aymara gemeenschap in de hoge Boliviaanse Andes. “Een slapende reus ontwaakt”. Dat was de laatste zin van zijn thesis waarmee hij refereerde aan de titel van een krantenartikel naar aanleiding van een van de eerste grote wegversperringsacties in Bolivia.
In een van zijn laatste Andeskrabbels, een geregelde nieuwsbrief per email, schrijft hij: “Nu is het zover. De reus is wakker geworden. Wat doet een reus die wakker wordt? Wild om zich heen slaan, als iemand hem lastig valt? Zich stilaan bewust worden van zijn reusachtige macht te midden een beperkt, van hem afhankelijk wereldje? Overmoedig zijn wil opleggen in alles en aan iedereen, op basis van een onaanvechtbare machtspositie? De regering van Evo Morales schuwt de confrontatie niet. De ambassadeur van de USA werd naar huis gestuurd, ook de antidrugsbrigade (DEA) en de CIA. De pers wordt verweten het regeringsprogramma tegen te werken.”
In niet minder dan 411 artikels probeert Morales met de nieuwe grondwet de overwegend arme inheemse bevolking meer rechten geven, onder andere door een herverdeling van de grond en van de inkomsten uit olie en gas. Ook heel de staatkundige organisatie, met meer bevoegdheid voor het lokale en departementale niveau, werd herdacht. De nieuwe grondwet geeft de staat meer invloed op de economie en erkent het traditionele rechtssysteem van ‘gewoonten en gebruiken’ van de inheemse volken.
Voor Morales gaat het over niet meer of niet minder dan een ‘herstichting’ van de staat Bolivia, want bij de creatie van de Boliviaanse staat in 1825, zo zegt hij, waren de inheemsen niet aanwezig. “Het uur om tot een tweede onafhankelijkheid over te gaan en om te breken met het neoliberaal model is aangebroken,” klonk het strijdbaar uit Morales’ mond. “Er treedt een nieuw tijdperk aan voor Bolivia. Eindelijk laten we de koloniale geschiedenis achter ons.” Morales noemt deze tweede vreedzame onafhankelijkheid waarbij iedereen betrokken wordt zonder meer ‘een democratische revolutie’. Zondag 25 januari moesten de Bolivianen zich ook uitspreken over de vraag of er een limiet moet worden gesteld aan de grond die een burger in eigendom mag hebben. Driekwart ging ermee akkoord dat die limiet wordt gesteld op 5.000 hectaren. ‘Dit is het einde van het grootgrondbezit’, aldus Evo Morales. Maar de maatregel zal niet met terugwerkende kracht worden doorgevoerd.
God en Bolivia
Niet iedereen in Bolivia is zo enthousiast over de recente ontwikkelingen in het land. De Verenigde Staten kijken met argusogen naar de maatregelen van Morales, die in de lijn liggen van die twee andere linkse presidenten in buurland Ecuador en Venezuela.
Ook grote delen van de katholieke kerk zijn verontrust. De kerk wordt geregeld herinnerd aan haar koloniaal verleden en enkele leden van de hiërarchie krijgen het verwijt te horen nu aan de kant van de rijken te staan. De kerk is zeer invloedrijk in Bolivia en heeft ook in dit laatste referendum een niet onbelangrijke rol gespeeld. Een behoudend gedeelte van de katholieke kerk voelde zich niet gelukkig met artikel vier van de grondwet en liet dat ook uitdrukkelijk blijken. Artikel 4 van de nieuwe grondwet bepaalt dat “de Staat niet afhankelijk is van de religie” en dat “de Staat de vrijheid van godsdienst en van spirituele geloofsovertuigingen respecteert en garandeert, in overeenstemming met zijn wereldbeelden”. Artikel 3 van de huidige grondwet geeft de katholieke godsdienst een prominentere rol. “De staat erkent en ondersteunt de katholieke, apostolische en Romeinse godsdienst”, staat er. Maar ook: “De staat garandeert dat men elke andere cultus openbaar kan bedrijven”. En: “De relaties met de katholieke kerk zullen geregeld worden door middel van concordaten en akkoorden tussen de Boliviaanse staat en de Heilige Stoel.”
De relaties tussen de katholieke koepel en Morales’ regering verlopen moeizaam. Kardinaal Julio Terrazas heeft al meermaals het regeringsbeleid op de korrel genomen en gaf ook zijn steun aan de rechtse opposanten in de zuidelijke provincie Santa Cruz die via een referendum meer autonomie wilden afdwingen. Andere priesters, zoals Gilbert Pauwels, steunen Morales’ regering.
“De bisschoppenconferentie benadrukte op het laatst dat ze alleen maar aanstuurt op een bewuste deelname van de bevolking aan het referendum, maar dit kan de perceptie niet wegwerken dat heel wat bisschoppen aan NO-stemmen de voorkeur geven. Ze zijn het er wel mee eens dat het katholicisme niet langer als officiële godsdienst zou gelden, maar vrezen een voorkeursbehandeling voor de religieuze visies en rituelen van de inheemse volkeren. En uiteraard zijn er de algemene thema’s van de universele kerk in verband met seksualiteit, abortus en godsdienstonderwijs. De katholieke kerk distantieerde zich wel uitdrukkelijk van de propaganda, zelfs op TV, die voorhield dat wie voor God kiest, NO moet stemmen.”
Dat andere geluid vanuit de basiskerk wordt zeer goed geformuleerd door Gilbert Pauwels: “Belangrijke verworvenheden van de Latijns-Amerikaanse kerk staan op het spel: de voorkeursoptie voor de armen, de herwaardering van de inheemse culturen, de interreligieuze dialoog, de medewerking aan de opbouw van een rechtvaardiger, gelijkwaardiger en milieuvriendelijker samenleving.”
Die strijd wordt niet alleen in Bolivia gevoerd. Ook in andere landen van Latijns-Amerika, zoals Venezuela en Ecuador, niet toevallig landen met een groot aantal inheemsen, vindt een gelijkaardige strijd plaats die op een bijna identieke manier gestreden wordt. Ook daar ontwaakt de reus.
(Uitpers, nr 106, 10de jg., februari 2009)