De afwijzing, door een referendum begin december, van een voorstel van president Hugo Chávez om de grondwet van Venezuela te wijzigen, toont niet alleen dat Venezuela een democratisch land is, maar het bewijst ook dat de Venezolanen zelfstandig kunnen denken. Dit zegt de Venezolaanse professor-socioloog Edgardo Lander.
“De bevolking heeft laten weten dat ze in staat is om zelf te denken en te beslissen. Men kan een leider volgen, akkoord gaan met hem, maar zonder daarom blind te zijn. De aanhang die hij heeft is niet onvoorwaardelijk en er kan op sommige punten onenigheid zijn”.
Voor Lander, die professor is aan de Centrale Universiteit van Venezuela, heeft het resultaat een grotere legitimiteit gegeven aan de regering en aan haar project om een socialistische staat op te bouwen – een project dat loopt sedert 1999, het jaar dat Chavez aan de macht kwam.
“Een van de argumenten van de oppositie was dat de regering geen legitimiteit had omdat de verkiezingen niet doorzichtig waren. Er werd nu op categorische wijze aangetoond dat het er niet zo aan toe ging en dat het verkiezingssysteem van ons land betrouwbaar is”.
Lander vestigt er de aandacht op dat het project van grondwetswijziging, dat door Chávez op gang werd gebracht in het parlement, inderdaad niet werd aanvaard. Maar voor deze specialist in politieke wetenschappen is de huidige grondwet geenszins een obstakel voor veranderingen in de politieke en sociale structuur van het land.
“Het veranderingsproces is niet op een of andere grondwettelijke hinderpaal gebotst. En was dat wel het geval geweest, dan zou men een grondwetgevende vergadering hebben kunnen bijeenroepen zodat er een breed en democratische publiek debat zou kunnen plaats hebben”.
Lander sluit de mogelijkheid niet uit dat er binnen nu en ten laatste vijf jaar, op het moment dat het mandaat van Chávez verstrijkt, een constituante zou kunnen worden samengeroepen. Volgens hem zijn vele hervormingen, die in het hervormingsproject waren opgenomen, al te vinden in de Carta Magna van het land, die in 1999 werd gepromulgeerd.
De socioloog citeert, bij wijze van voorbeeld, de artikelen met betrekking tot het uitbreiden van de rechten in verband met de arbeid en de sociale zekerheid, evenals met de vermindering van de werkduur, tot de werknemers in de informele sector. “Als deze wetten nog niet zijn uitgevaardigd, is dat een gevolg van de onbekwaamheid van het parlement en niet van een onverenigbaarheid met de grondwet”.
Nog volgens hem is het, als men ziet hoe het debat heeft plaats gehad en hoe verdeeld het land was, duidelijk dat de goedkeuring van de grondwetswijziging problemen zou hebben opgeleverd. “Als het project zou zijn goedgekeurd met, laat ons zeggen 2% van de stemmen, dan zou dat een ramp zijn geweest, want dan zouden er vraagtekens worden geplaatst bij de legitimiteit van de grondwetswijziging en zou de nieuwe grondwettelijke tekst een bron van voortdurende instabiliteit zijn geweest”.
Na het referendum wees Lander de regering op de noodzaak grote aandacht te schenken aan zaken als de efficiëntie van het openbaar bestuur en de veiligheid. Dit zijn twee zaken die door vele Venezolanen als de grootste problemen van het land worden beschouwd. “Als dat niet gebeurd, dan lopen we het risico het vertrouwen van de mensen te verliezen. De levensomstandigheden van de bevolking zijn in de loop van de voorbije jaren veranderd. Er is buitengewone vooruitgang geboekt inzake organisatie en culturele verandering. Een bevolking die vroeger volledig in de marge van het politieke systeem leefde, apathisch was en geen vertrouwen had in de politiek van de partijen en van de staat, voelt dat ze haar waardigheid van deelnemer heeft hervonden. Maar er zijn zeker spanningen. En het moment kan er komen dat heel dat vertrouwen ineenstort”.
(Uitpers, nr. 93, 9de jg., januari 2008)
Bron: Brasil de Fato (http://www.brasildefato.com.br)
Via : Risal – Réseau d’information et de solidarité avec l’Amérique latine
http://risal.collectifs.net