Over de strategie van de milieubeweging
Al bij al is het vrij beangstigend. Enerzijds, een op ons afstormende klimaatcrisis, overstromingen, droogte, het warmste jaar ooit sinds er metingen bestaan. Niemand kan de harde feiten en de wetenschappelijke bevindingen loochenen. Anderzijds, de hachelijke situatie waarin meer en meer milieu-activisten in de hele wereld zich bevinden, slachtoffers van intimidatie en politiegeweld, beschuldigd van ‘terrorisme’! Pleiten voor de waarheid, voor de noodzakelijke sociale veranderingen, het wordt bijzonder riskant.
Het spreekt voor zich dat ecologische oplossingen aan economische belangen raken. De belangen van burgers die met hun auto willen blijven rijden of onvoldoende geld hebben om hun huis te isoleren. Maar ook de belangen van boeren die pesticiden willen blijven gebruiken om rendement te halen, van de chemische industrie die streeft naar winstgevend overleven, van de luchtvaartsector die wel blij is met een groeiende vraag, van de digitale sector die voorlopig ongemoeid wordt gelaten.
Elke dag wordt duidelijker dat de milieubeweging voor zoveel meer moet staan dan voor een gezond milieu. Onvermijdelijk vereist dit gelijktijdige sociale compensatie, een economie die zorg draagt voor mens en natuur. Een milieubeweging die naam waardig streeft daarom naar maatschappelijke verandering en dat is per definitie een loodzware opdracht. Eén ding staat vast, de milieubeweging heeft op het vlak van milieubescherming het gelijk aan haar kant, gestaafd door de wetenschap. De linkerzijde die zich al meer dan een eeuw op sociaal-maatschappelijke veranderingen richt, wéét dat ‘gelijk hebben’ niet voldoende is. Als mensen blijven kiezen voor de auto of boeren niet willen afzien van pesticiden, is het niet omdat de kennis over de gevaarlijke gevolgen ontbreekt, maar omdat ze die kennis negeren, omdat ze veranderingen vrezen en geld en comfort zullen inboeten. Vandaar dat de strategie van de beweging zo belangrijk is. In kennisoverdracht is de milieubeweging geslaagd, in een psychologisch-emotionele kentering en het mobiliseren van bereidheid tot verandering nog niet.
Er wordt nog te weinig geluisterd naar de maatschappelijke noden die de veranderingen teweeg brengen en er moet wellicht meer geanticipeerd worden. Zoals Dominique Willaert in zijn boek terecht stelt: niet alles maar veel begint bij luisteren. Zijn film ‘Wat hebben we verdiend vandaag?’ geeft een relevante kijk op pijnpunten en perspectieven voor Vlaamse boeren.
Dit gebrek aan een aangepaste strategie is niet alleen een gemiste kans maar heeft ook zeer kwalijke gevolgen. Er groeit immers protest tegen het protest en dat komt vooral uit de rechtse hoek. Langzamerhand komt, vooral in Europa, extreem rechts weer aan bod. Zij weten als geen ander het sociaal ongenoegen te recupereren, de boeren te zeggen dat ze inderdaad niet moeten veranderen, mensen te zeggen dat ze toch vooral geen dure elektrische auto moeten kopen, via vooral sociale media fake nieuws te verspreiden over hoe de hele milieucrisis wordt opgeblazen, dat het toch alleen maar om ‘natuurlijke fenomenen’ gaat. De gele hesjes beweging in Frankrijk was al grotendeels in handen van uiterst rechts. De huidige boerenstakingen in Duitsland zijn dat helemaal. Ook in Frankrijk probeert Marine Le Pen garen te spinnen bij het verzet tegen het verzet. In Vlaanderen zegt het Vlaams Blok vooral hoegenaamd niets over het milieu, wat zoveel is als het probleem ontkennen. De BoerBurgerBeweging in Nederland en de BoerBurgerBelangen in Vlaanderen gaan veel verder dan het verdedigen van landbouwers en pleiten voor rechtse en afgeslankte politieke- en staatsstructuren.
Kortom, de groene beweging, in heel Europa, moet zich bezinnen over strategie, over de argumenten die worden gebruikt om mensen te overtuigen, over een solidair beleid dat mensen over de streep kan trekken en boeren een perspectief kan geven zodat ze er alle belang bij hebben gezonde voeding op de markt te brengen. Dat is niet zozeer nodig om de milieubeweging zelf te doen overleven, maar vooral om een heuse milieuramp af te wenden. De milieubeweging is de afgelopen jaren sterk gegroeid en kan rekenen op ernstige jonge mensen die de problematiek correct inschatten en vertalen. Helaas heeft zij de grote meerderheid van mensen, bedrijven en regeringen nog steeds niet kunnen overtuigen. Er is té weinig aan het veranderen en als we niet opletten komt de milieuramp in de kleren van uiterst rechts op ons af.
Wat te doen?
De vraag blijft bijzonder relevant. De eerste grote VN-Conferentie over Milieu en Ontwikkeling, Rio 1992, is meer dan dertig jaar geleden. De milieubeweging heeft zich sindsdien verder ontwikkeld, heeft zich vrij goed georganiseerd, hoewel nog té vaak in losse verbanden. De internationale bijeenkomsten, zoals de jaarlijkse COP’s zijn zeker nuttig, maar zijn tegelijk broeihaarden van anti-bewegingen, onder invloed van de grote olie- en mijnbouwlobbies. De sociale bewegingen zijn er in de minderheid en kunnen enkel proberen met wat spectaculaire acties de aandacht te trekken. Ze proberen voortdurend meer druk uit te oefenen op de regeringen, maar niemand kan beweren dat we snel dichter komen bij waar we moeten zijn. De zogenaamde burgerbewegingen staan vrij machteloos in vergelijking met de bedrijfswereld. Ook door het blijvend en absoluut afwijzen van wat ‘eco-modernisme’ wordt genoemd, waarbij technologische vooruitgang de menselijke impact op de natuur positief kan sturen, blijft de politieke invloed beperkt.
Er zijn ook praktische problemen, zeg maar dilemma’s, waardoor het moeilijk blijft om een heldere strategie naar voor te schuiven. Een van de belangrijkste punten daarbij is zonder meer de energietransitie. We weten wat voor alternatieve energie kan opgewerkt worden, van wind over zon naar geothermie en getijdenenergie. Als deze nieuwe bronnen vergen echter massa’s ertsen, terwijl het mondiale Zuiden al decennia lang in verzet is tegen meer extractienijverheid die hun overleven bedreigt. Het verzet tegen meer mijnbouw en meer oliewinning is zeer begrijpelijk, maar hoe kom je dan aan de benodigde alternatieve energie?
Het enige antwoord op dit eerste dilemma dat ik tot hier toe gehoord heb is ‘minder verbruiken’. Dat klinkt zeer redelijk, maar het brengt ons naar een tweede dilemma: wie, hoe en hoeveel minder? Het is duidelijk dat we in West-Europa nog heel wat energie kunnen besparen, hoewel de elektrische auto’s juist meer energie zullen vergen, net zoals het inzetten van waterstof. Bovendien blijft de wereldwijde vraag stijgen, honderden miljoenen mensen in de wereld hebben niet eens een nachtlampje. Om het gemaksantwoord ‘minder verbruiken’ geloofwaardig te maken, zou het daarom goed zijn te weten hoeveel precies? Kan iedereen, in de hele wereld, toegang krijgen tot een minimum hoeveelheid elektriciteit en kan tegelijk onze welvaart behouden blijven? Het lijkt me een cruciale vraag om aan concreet beleid te doen. Mocht het antwoord negatief zijn, wat ik vermoed, dan zou het goed zijn te weten met welke strategie men denkt mensen zover te krijgen.
Welvaart en welzijn
Dit ‘minder verbruiken’, hoe logisch ook, brengt ons bij een derde dilemma. In West-Europa leven we in middenklasse maatschappijen. Dat betekent dat de overgrote meerderheid van de gezinnen het goed heeft. Maar, kan je verwachten dat mensen vrijwillig een stapje achteruit zetten, akkoord gaan met minder materiële welvaart, zonder dat daar iets tegenover staat? Is de belofte van ‘meer geluk’ en ‘betere levenskwaliteit’ geloofwaardig en voldoende? Dat blijkt duidelijk niet het geval te zijn, want mensen willen verder op city-trip, verder met de auto rijden, verder vlees eten en naar de supermarkt gaan. De bereidheid om duurzamer te gaan leven is vooralsnog beperkt. Nogmaals, dat is niet door een gebrek aan kennis, maar wordt beïnvloed door wat Tadzio Müller een ‘Verdrängung’ noemt, het niet willen weten en het verwerpen van de concrete gevolgen van het wél weten. Het is psychologie. Gaan wandelen in het bos en luisteren naar de vogeltjes, het is leuk, maar Barcelona is ook leuk. Dit betekent in eerste instantie dat het sociale beleid dat klimaatmaatregelen moet vergezellen er tegelijk moet komen en sterk genoeg moet zijn. Niemand doet een dure investering in isolatie of zonnepanelen als daar niet voldoende rendement of compensatie tegenover staat in termen van besparing of premie om de aankoop te ondersteunen. Klimaatrechtvaardigheid en sociale rechtvaardigheid gaan hand in hand, het wordt voortdurend herhaald maar veel te weinig concreet gemaakt. Als stopzetting van het bedrijf het enige alternatief is voor landbouwers dan zal de meerderheid van hen dat verwerpen. Het gaat immers om de kern van hun bestaan en hun inkomen.
Fake News
Tel daarbij de vele boodschappen op sociale media en elders over hoe goed de wereld er wel aan toe is en over de ‘natuurlijke fenomenen’ die ons klimaat beïnvloeden maar waartegen we niets moeten en kunnen doen. ‘Zelfs de Inuït, inheemse volken van Groenland, weten dat de as van de aarde zich verplaatst, dat dit altijd gebeurt en dat dit gevolgen heeft voor de plaats van de zon en voor de temperatuur op aarde’. Als inheemse volken het weten, wat zouden wetenschappers daar nog aan toe te voegen hebben? Laten we dus vooral niet moeten nadenken over eventuele rampzalige gevolgen van onze levensstijl. Het bedrijfsleven én uiterst rechts doen er bovendien alles aan om mensen vooral géén geweten te schoppen, om de winst op te voeren en veilig te stellen. En dat is ook precies wat mensen willen horen, dat ze veilig zijn en zich beschermd weten, dat alles gewoon verder zijn gangetje kan gaan, dat ze vooral niets moeten veranderen. Terwijl de aarde brandt gaan we rustig putje winter op een verwarmd buitenterras een kopje koffie drinken.
De Europese verkiezingen van juni zullen laten zien hoe ver uiterst rechts al staat. En de verkiezingscampagne zal laten zien hoe ver ze de klimaatontkenning blijft gebruiken en koesteren.
Strategie
Alle feiten spreken voor groen en voor links. De aarde warmt snel op en de sociale ongelijkheid neemt toe. Uiteraard zijn deze problemen niet de enige die de groei van uiterst rechts kunnen verklaren. Migratie speelt eveneens een grote rol, cynisch genoeg mede het resultaat van de klimaatcrisis. De belangrijkste reden is wellicht het algehele sociale ongenoegen, het verloren vertrouwen in de politieke klasse die vrij machteloos staat tegenover een mondialisering en een soberheid die ze op internationaal vlak wel mee heeft goedgekeurd. De sociaal-democratie is meegegaan in het neoliberale verhaal, de klemtoon ligt nu op ‘armoede’ en de sociale zekerheid wordt langzaam maar zeker afgebouwd. De middenklasse kalft af. In België staan we nog steeds aan de positieve kant, de vraag is hoe lang we dit volhouden. In de huidige conjunctuur is het vooral de angst die regeert. Mensen zijn bang van de toenemende onzekerheid, bang van migranten en vluchtelingen, bang van oorlog, bang van milieurampen. Met twee handen houden ze zich vast aan wat ze kennen en wat hen in het verleden heeft beschermd. Ze verwerpen alles wat hun weinig overblijvende zekerheden in gevaar brengt. Noch de linkerzijde, noch groen biedt hen een kader met nieuwe zekerheden, laat staan bescherming. Alleen uiterst rechts heeft een verhaal waar ze in kunnen geloven en waar ze vertrouwen in hebben. Zonder migranten komt alles weer goed. Milieu is geen probleem.
Vegan, de geitenwollensokken en de bakfiets staan symbool voor wat de grote meerderheid van de bevolking niet wil. Collectieve solidariteit zoals de sociale zekerheid die biedt is ‘iets van vroeger’. Wat we zelf doen, doen we beter. Een moralistisch vingertje en ideologische verhalen over geluk, verbondenheid, democratie en mensenrechten werken niet. Mensen willen brood op de plank. Daarom zitten groen én links in het verdomhoekje. Tel daar ook de doorgeschoven ‘woke-ideologie’ bij; als mensen niet langer zwarte piet mogen zien en een schuldgevoel wordt aangepraat wegens de verleden kolonisering, dan ontstaat weerstand, een ‘ras-le-bol’ die alweer door uiterst rechts wordt gerecupereerd.
Het kan niet voldoende worden herhaald: groen en links hebben gelijk, maar ze moeten een strategie bedenken waardoor ze ook gelijk kunnen krijgen. Niet alles, maar veel begint bij luisteren. Oplossingen zullen complementair moeten zijn aan de noden, zeg maar concrete antwoorden op concrete vragen. Vandaag gaat hun verhaal enkel over zaken die mensen, uit weerstand, niet langer willen: verandering en solidariteit. ‘Onze tradities’ en ‘laat-me-gerust’ scoren daarom beter.
Het succes van uiterst rechts is mee te danken aan het gebrek aan een geloofwaardig en beschermend verhaal van links en van groen. Een verhaal over werk, armoede en ongelijkheid en een brede sociale bescherming, naast een verhaal over goed leven mét materiële welvaart, verdeling en herverdeling. Mijns inziens moet daar nog wel wat rekenwerk voor gemaakt worden en moet sterk worden ingezet op een overtuigend verhaal voor mensen die nu, als vorm van verzet, blind kiezen voor een neoliberalisme en een rechterzijde die pasklaar worden aangeleverd.