Woensdag 28 juni 2017 werd een du jamais-vu dag in Paramaribo. De rechterlijke macht eiste een gevangenisstraf van 20 jaar voor de huidige Surinaamse president Desiré Delano Bouterse voor zijn rol in de decembermoorden van 1982. ‘Nooit, nunca, never zal ik me laten opsluiten’, zei Bouterse al enkele jaren geleden. Het hele land staat op zijn kop. Niet in het minst de grote aanhang van Bouterse. Hoe gaat die strijd tussen rechterlijke en uitvoerende macht aflopen?
Auditeur-militair Roy Elgin heeft woensdag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twintig jaar geëist tegen Desi Bouterse voor zijn rol in de decembermoorden. De aanklager acht het wettelijk en overtuigend bewezen dat de toenmalige bevelhebber van het National Leger samen met anderen een plan had beraamd om de vijftien slachtoffers ervan van het leven te beroven. Dat is het breaking news waarmee de Ware Tijd, de grootste Surinaamse krant, op 28 juni uitpakte. Het is ook de voorlopig laatste beslissing in een zaak die de gemoederen in Suriname al 35 jaar beroeren. Tijdens de militaire periode in de Surinaamse geschiedenis (1980-1987) vonden de ‘decembermoorden’ plaats.(1) Tijdens de nacht van 8 op 9 december 1982 brachten militairen zestien personen naar Fort Zeelandia in Paramaribo: vijftien ervan werden vermoord. Alleen het leven van de vakbondsleider Fred Derby bleef gespaard. ‘Op de vlucht neergeschoten’ luidde de officiële versie, ‘moord’ de officieuze.
Steekspel gerecht-regering
Lange tijd bleef dit een taboeonderwerp in het land. Tot einde oktober 2000, want toen werd er, één maand voor het aflopen van de verjaringstermijn, alsnog op vraag van de nabestaanden van de slachtoffers een gerechtelijk vooronderzoek gestart. De voorbereidingen sleepten zeer lang aan en pas in 2007 is het decembermoordenstrafproces kunnen beginnen. De hoofdverdachte, ex-legerleider Bouterse, is echter nooit komen opdagen. Zeker niet nadat hij in 2010 voor het eerst tot president werd gekozen. Nu is hij aan zijn tweede mandaat bezig dat nog loopt tot 2020.
Vanaf die periode is er een steekspel begonnen tussen de rechterlijke en de wetgevende macht met als inzet het hachje van Desi Bouterse. Ondanks een aangepaste amnestiewet en ondanks het inroepen van artikel 148 van de Surinaamse grondwet (‘De regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van de staatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de procureur-generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging’), maar de rechterlijke macht gaf geen krimp en ging, na enkele uitgestelde zittingen, voort met de procesgang.
Strafeis
De Auditeur-militair Roy Elgin stelde woensdag in zijn requisitoir dat de decembermoorden van 1982 ‘na kalm beraad en rustig overleg’ hebben plaatsgevonden en dat de voorbedachten rade volgens hem voldoende bewezen is. Elgin zegt geen bewijs te hebben gevonden dat Bouterse zelf één of meerdere slachtoffers heeft doodgeschoten. Daarom wordt hij aangemerkt als medepleger. De legerbevelhebber was volgens hem wel degelijk aanwezig in Fort Zeelandia toen de decembermoorden werden gepleegd. Vandaar zijn strafeis van twintig jaar tegen hoofdverdachte Bouterse.
Moet Bouterse nu effectief twintig jaar brommen? Dat valt nog te bezien in hoeverre de Krijgsraad, in dit geval president Cynthia Montnor-Valstein en de rechters Suzanna Chu en Rewita Chatterpal de strafeis van Elgin willen volgen. Er kan een lagere, zwaardere of misschien helemaal geen straf worden uitgesproken. Daarna krijgen partijen de gelegenheid om tegen het vonnis in beroep te gaan, indien zij zich benadeeld voelen. Ook het Openbaar Ministerie kan dezelfde weg bewandelen. Maar een ding is zeker: met de eis van Roy Elgin is de verdeeldheid onder het Surinaamse volk nogmaals in alle hevigheid losgebarsten.
Verdeeldheid
Dat blijkt al snel uit de eerste reacties: ‘Het is een enorme opkikker voor de idee van de rechtsstaat in Suriname. Het demonstreert de Surinaamse courage civil. Want de drugsveroordeelde, hoofdverdachte, is president van de republiek en opperbevelhebber van het leger,’ zegt publicist Theo Para, al jaren een felle tegenstander van Bouterse, in een radiocolumn voor de Nederlandse NPO Radio 1. Ook van de nabestaanden die het proces begonnen, kwamen al snel positieve reacties. Eddy Wijngaarde, broer van de geëxecuteerde journalist Frank Wijngaarde, sprak van een ‘verrassend’ betoog. ‘Voor het eerst herkende je echt iets van een openbare aanklager. Ik heb nooit de moed opgegeven, ik heb altijd gezegd dat er een vonnis zal komen. Maar ik voel me ook verdrietig, ik kan niet juichen, want deze eis komt op basis van gruwelijkheden, daar kun je niet blij over zijn.’ Advocaat van nabestaanden Hugo Essed verwacht dat Bouterse van de Krijgsraad twintig jaar zal krijgen, maar Bouterses advocaat, Irwin Kanhai, onderstreepte dat de zaak in hoger beroep ‘nog jaren kan duren’.
Van de kant van de NDP (Nationale Democratische Partij), de sterke partij van Bouterse die hem aan de macht heeft gebracht, vallen heel andere geluiden te noteren. Bouterses woordvoerder Clifton Limburg noemde op de radio de strafeis ‘politiek gedreven’ en kondigde een niet nader aangeduide ‘tegenreactie’ van de regering aan. ‘Ik wil de mensen wel oproepen om het hoofd koel te houden.’
Dat was ook de boodschap op de Dag van Nationale Rouw die voor de tweede keer werd gehouden aan het monument bij de Waterkant. Daar legden president Desi Bouterse en Sandew Hira, pseudoniem voor Dew Baboeram, broer van de vermoorde John Baboeram, de eerste krans neer ter nagedachtenis aan slachtoffers van oorlogsgeweld. De namen van honderden slachtoffers werden voorgelezen. De rode draad van de toespraken was dat vergeving belangrijk is. Hira die opkomt voor verzoening merkte op dat er tussen 25 februari 1980 en 1992 in Suriname twaalf gevallen geweest zijn van politiek geweld of pogingen daartoe. Het leed van alle slachtoffers van politiek geweld moet volgens hem worden erkend. Dat was de rode draad doorheen zijn lovenswaardig betoog dat echter ook politiek kan worden geduid aangezien daardoor de exclusieve aandacht op de decembermoorden wordt weggetrokken.
De dag na de strafvordering hield ook de NDP in haar partijcentrum Ocer al een eerste troepenverzameling waarop leidinggevende NDP’ers duidelijk hebben gemaakt dat volgens hen de rechterlijke macht niet boven de wet staat. Doorgaan met het 8 decemberproces (let op: niet decembermoordenproces!), waarbij het Openbaar Ministerie twintig jaar celstraf heeft geëist tegen Bouterse, wordt verworpen door de partij. Er werd ook met politieke spierballen gerold door te verwijzen naar een grote mobilisatie die op zondag 9 juli zal worden gehouden om de 30ste verjaardag van de NDP te vieren. Bouterse voegde hieraan toe dat de wereld dan de organisatiekracht en de mobiliteit van de partij wel zal kunnen zien en hij besloot met de gevleugelde woorden: ‘Er zal nog heel veel water door de Surinamerivier moet stromen om deze mammoetpartij van zijn stoel te duwen.’ Maar misschien dacht hij vooral aan de sterke stoel van de NDP, waaraan hij zich kan vastklampen gezien zijn eigen presidentiële positie niet alleen door de rechtbank maar ook door de straat wordt belaagd. De dag voor de gerechtelijke uitspraak hielden enkele grote vakbonden een druk bijgewoonde persconferentie waarop uitvoerig werd ingegaan op de fluctuerende prijzen aan de pomp, het onrechtvaardig belastingsysteem, de problemen in de gezondheidszorg, het pertinent weigeren van de overheid om gevallen van corruptie te onderzoeken, de economische situatie, stijgende werkloosheid en de steeds stijgende prijzen in de winkels. Het is dus lang niet zo zeker dat Bouterses aanhangers die ook te lijden hebben onder de slechte sociaaleconomische situatie onvoorwaardelijk achter hun ooit geadoreerde leider zullen blijven staan. Het zijn extra moeilijke tijden voor een land dat verscheurd is en waarvoor de president in grote mate de oorzaak is.
(1)Vijf jaar na de onafhankelijkheid in 1975 kwamen jonge militairen onder leiding van onderofficier Desi Bouterse aan het bewind. ‘Onze jongens’ die schoonschip wilden maken met de corruptie van de ‘oude politiek’ konden rekenen op de steun van de bevolking. Eerst was er sprake van ‘een ingreep’ in plaats van een staatsgreep, maar vanaf 1981 begon Bouterse een linkse koers te varen en werd het ineens ‘een revolutie’. Het regeren per decreet en het instellen van een avondklok viel bij vele Surinamers niet in goede aarde. De politieke tegenstellingen namen toe. Vanuit zeer diverse sectoren kwam er protest. De sfeer werd grimmiger. Einde 1982 escaleerde de situatie en op 8 december 1982 gebeurde dan het onvoorstelbare in het anders zo gemoedelijke Suriname. De gebouwen van de vakbond de Moederbond, van twee radiostations en van de krant ‘De Vrije Stem’ werden in brand geschoten.