Pijnlijk is dat: als de ‘Hoffnungsträger’ op enkele maanden tijd de onheilsbrenger wordt. Lees: hoewel de (fel omstreden) deelstaatverkiezingen in Noordrijn-Westfalen ‘slechts’ deelstaatverkiezingen waren, hebben ze de sociaaldemocratische kandidaat-kanselier Martin Schultz én zijn partij zware schade toegebracht. Voor de bondsdagverkiezingen in september hoeft kanselier Merkel slechts één ding te vrezen: dat haar aanhangers menen dat de overwinning nu wel vaststaat, en ze dus niet hoeven te gaan stemmen.
Natuurlijk zijn deelstaatverkiezingen in NRW belangrijker dan die in Saarland of Schleswig-Holstein. Tenslotte wonen in NRW ruim 18 miljoen mensen, waarvan 13,1 miljoen stemgerechtigd : dat is meer dan een vijfde van het hele Duitse kiezerscorps. Als die deelstaatverkiezingen dan ook nog fel omstreden zijn, onverwacht evolueren naar een nek-aan-nek wedstrijd, én bovendien plaatsvinden op enkele maanden voor de nationale verkiezingen voor de Bundestag, dan kijkt de hele politieke wereld in Duitsland met meer dan gewone belangstelling naar wat de kiezers aan ‘Rijn en Roer’ beslissen. Betekenisvolle verschuivingen in de electorale krachtsverhoudingen in NRW hebben immers een ‘bangelijke’ voorspellende kracht bewezen voor wat nadien op bondsniveau staat te gebeuren.
In 2005 werd dat spectaculair geïllustreerd. Toen de sociaaldemocratische SPD in NRW door een grijze christendemocraat uit de regeringszetels werd verdrongen – waar ze sinds 1966 in genesteld zat, eerst alleen en later met de steun van de Groenen – wist SPD-kanselier Gerhard Schröder in Berlijn hoe laat het was. Nog dezelfde avond kondigde hij vervroegde verkiezingen aan, en zette daarmee het voortbestaan van zijn tweede rood-groene kabinet op het spel.
Nu ja …wat heet ‘rood’ ? Schröder had voordien de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid met draconische maatregelen hervormd in het voordeel van werkgevers en sluitende budgetten, en had daarvoor ook uit eigen rangen bitse kritiek en een flinke dissidentie te slikken gekregen. In het voormalige SPD-bastion NRW betaalde zijn partij in mei 2005 het gelag. Het was vermoedelijk een magistrale flater van Schröder om toen in paniek te reageren: hij had nog ruim een jaar de tijd tot aan de volgende bondsdagverkiezingen, en tegen die tijd had de woede om zijn ingrepen misschien al plaats gemaakt voor de opluchting die het economisch herstel met zich bracht. Maar nu verloor de SPD, en oogstte Merkel met een coalitie van christendemocraten en liberalen de vruchten van het ‘herstelbeleid’. Dat is ondertussen twaalf jaar geleden, maar het verhaal staat in het geheugen gegrift van elke politica, politicus of politieke waarnemer.
Schultz
Dan kan je natuurlijk zeggen: “Allemaal goed en wel, maar het gaat toch maar om deelstaatverkiezingen” zoals leidende SPD-ers zondagavond nog krampachtig probeerden; meer dan een meelijwekkend doekje-voor-het-bloeden is dat niet. Want na drie deelstaatverkiezingen op rij kan je moeilijk nog volhouden dat hier geen algemene lijn te bespeuren valt. Integendeel. Toen voormalig EU-parlementsvoorzitter Schultz in februari als halve buitenstaander in de Duitse politiek plots als boegbeeld voor de SPD voor de bondsdagverkiezingen naar voren werd geschoven, schoot de partij in de peilingen naar onverhoopte hoogten. Hier en daar durfde zelfs iemand dromen dat de volgende ‘grote’ coalitie (van CDU en SPD) onder leiding zou staan van de sociaaldemocraten.
Maar in de deelstaatverkiezingen in Saarland (eind maart) boekte de SPD – vanuit de oppositie – licht verlies, en in Schleswig-Holstein – waar ze al bij al behoorlijk geregeerd had – moest ze begin mei een verlies van ruim drie procent incasseren. Hoewel Schultz met die deelstaatverkiezingen niet rechtstreeks te maken had, was zijn imago als vernieuwer en als ‘rode hoop in bange dagen’ al zwaar beschadigd. Een afgang in zijn ‘eigen’ NRW dreigde de ‘Hoffnungsträger’ na amper drie maanden tot onheilsbrenger te maken.
Dat is nu gebeurd. En hoe. Als er al van een ‘Schultz-effect’ sprake kan zijn, zo meende een cynische waarnemer zondagavond, dan is het dat de SPD van deelstaatverkiezing tot deelstaatverkiezing (sinds Schultz tot partijvoorzitter en kandidaat-kanselier werd ‘gekroond’) steeds verder achteruitboert. In een historisch bastion als NRW één klap acht procent verliezen – en voor een deel dan nog aan aartsrivaal CDU – dat is meer dan een klinkende oorvijg. Het is, zoals Schultz zelf toegaf “een kletterende nederlaag”.
Misschien was dat dan weer slim bekeken van Schultz. Door die afgang ruiterlijk te erkennen bleef hij trouw aan zijn imago van ‘parler vrai’. En als hij er van nu tot september in zou slagen de schade te beperken zal hem dat zelfs als verdienste worden aangerekend door de eigen partij. Alleen is het alsnog een levensgroot raadsel hoe hij dat zou kunnen aanpakken. Want ‘parler vrai’ dat klinkt goed; maar uiteindelijk willen kiezers toch ook wel duidelijke inhoud en niet alleen maar een verfrissende vorm. En nadat de eerste euforie was weggeëbd bleek steeds duidelijker dat Schultz niet of nauwelijks kan duidelijk maken wat de SPD zoveel anders of beter zou doen dan wat Merkel nu presteert.
Een ‘gote coalitie’ waarin hooguit enkele poppetjes uitgewisseld worden en de hiërarchie van de regeringspartners? Dat kan je bezwaarlijk een project noemen waarmee je een mijlenverre achterstand dichtfietst.
Laschet
Neen, dan heeft CDU-lijsttrekker Armin Laschet het in NRW beter aangepakt: hij concentreerde de CDU-campagne op drie duidelijke themas’ (veiligheidsbeleid, onderwijsbeleid, verkeersbeleid) waarmee hij zich zowel tegenover de rood-groene deelstaatregering als tegenover de heroplevende liberale FDP afzette, liet zich niet van de wijs brengen door ongunstige peilingen of gemor in eigen rangen, en wist op enkele weken tijd een achterstand van zowat tien procent op de SPD om te zetten in een duidelijke voorsprong.
Laschet geldt als intelligent, taai, bruggenbouwer, en voorzien van een ongewone dosis humor; in de CDU behoort hij al lang tot de vernieuwers (en betaalde daar partij-intern ook de prijs voor) en tot de oprechte verdedigers van Merkel, ook in haar vluchtelingenbeleid. Zijn overwinning behaalde hij onder meer door een goede 400.000 kiezers te bekoren die voorheen niet eens waren gaan stemmen. Dat is vermeldenswaard, omdat het in ettelijke deelstaatverkiezingen tot dusver vooral de rechtse AfD (Alternative für Deutschland) was die dat grote potentieel wist te verzilveren.
AfD
Dat neemt niet weg dat de AfD nu ook in het deelstaatparlement zal opduiken in NRW …als dertiende van de zestien deelstaten. De intrede in de Bundestag kan vermoedelijk alleen nog worden verhinderd door intern gekrakeel. Maar momenteel lijkt alles er op te wijzen dat dat zal worden gedempt tot na de stembusgang. In de voorbije maanden heeft de partij immers ondervonden dat de aanhoudende machtsstrijd binnen de partij de kiezers daarbuiten eerder wegjaagt dan aantrekt. In Saarland, Schleswig-Holstein en nu ook in NRW bleef de partij (met resp. 6,2 en 5,9 en nu 7,2 %) ver onder de resultaten die ze voorheen – en met name in de ex-DDR – behaalde.
Nadat de charismatische partijleidster Frauke Petry op het jongste congres deskundig werd ‘kaltgestellt’ (zoals zij zelf dat in 2015 deed met stichter-voorzitter Bernd Lucke) kondigde zij aan de “strategische eerder dan ideologische” meningsverschillen ook in de toekomst niet uit de weg te willen gaan en wel degelijk kandidaat te zijn voor de bondsdagverkiezingen. Dat wordt haar kennelijk gegund door partijkopstuk Alexander Gauland, die op dit congres zijn positie versterkte, en … in opperbeste christendemocratische huichelaarstraditie Petry dankte voor haar inzet.
Want jawel: Gauland was veertig jaar lang een prominent christendemocraat, gepokt en gemazeld in intriges, en met bestuurservaring tot op de hoogste niveaus. Hij stichtte destijds samen met Lucke en anderen de Wahlalternative 2013 die vooral tegen de Euro was gericht, en waaruit kort nadien de AfD ontstond. Gauland was altijd al uitgesproken rechts, en evolueerde sinds 2015 nog verder in die richting. Voor de werkelijk extreem-rechtse vleugel (met lieden als de Thuringse partijvoorzitter Höcke) is hij een handig uithangbord. Alleen is het nog volstrekt onduidelijk wie wie het handigst zal weten te gebruiken. Wordt de oude krokodil Gauland (°1941) uiteindelijk slachtoffer of temmer van de extreem-rechtsen ? Die (laatste ?) machtsstrijd zal – uit berekening, met instemming van alle betrokkenen – zo mogelijk pas worden uitgevochten na september.
Krap
Hoe het ondertussen verder moet in NRW is voorlopig niet duidelijk. Reeds voor de verkiezingszondag heerste bij de verschillende partijen een soort ‘uitsluitingskoorts’, en de uitlatingen op de verkiezingsavond hebben die allesbehalve gemilderd. De liberale FDP wil onder geen beding rood-groen opnieuw in het zadel helpen; de Groenen zijn niet te vinden voor een ‘Jamaica’-coalitie met christendemocraten en liberalen (in Duitsland is geel de kleur van de FDP en gelden de christendemocraten als ‘zwart’); de SPD wijst traditiegetrouw een samengaan met Groenen en ‘die Linke’ af. Dat laatste is overigens weinig relevant, want de ‘Linke’ halen op een haar na de kiesdrempel van 5% niet. En aangezien een coalitie van christendemocraten en liberalen zelfs geen krappe meerderheid lijkt te halen (vanwege het ingewikkelde kiessysteem) blijft haast alleen een ‘grote’ coalitie mogelijk. Dat is in de na-oorlogse geschiedenis van NRW nog nooit vertoond. Maar wat aan Rijn en Roer gebeurt zou dan andermaal richtingwijzend zijn voor het federale niveau.