Het idee van een rakettenschild is al zeer oud: aanvallende raketten uit de lucht halen door er een verdedigingsraket te laten tegen vliegen. VS president Reagans natte droom was ooit het ganse grondgebied tegen een massale raketaanval te kunnen verdedigen, kwestie van eigenlijk met een gerust gemoed zelf (de toenmalige Sovjet-Unie) te kunnen aanvallen.
Vandaag is er een nieuwe verantwoording. Er wordt sterk gehamerd op het feit dat een verdediging nodig is tegen mogelijke aanvallen van Noord-Korea of Iran. De vermeende Noord-Koreaanse bedreiging kreeg een antwoord door de ontplooiing van interceptiebasissen in Alaska en California. De regering wil nu ook een GMD (ground based mid-course defense) als onderdeel van het rakettenschild in Centraal-Europa ontplooien als verdediging tegen de zogenaamde Iraanse bedreiging. Het gaat om X-band radar in Tsjechië en een interceptie-infrastructuur met 10 raketten in Polen. Het plan voorziet dat de zaak is afgewerkt tegen 2013 en zou volgens de huidige ontwikkelingen 4,04 miljard dollar kosten.
Het rakettenschild is onderwerp van discussie, dat is het minst wat je kan zeggen. Het leidt mede tot een groeiende politieke confrontatie tussen Washington en Moskou, die het risico inhoudt dat we een nieuwe bewapeningswedloop tegemoet gaan. Heel wat Europese landen zijn niet bijster gelukkig met de bilaterale benadering van Washington, Warschau en Praag; ze zouden veel liever een NAVO-benadering hebben. Daarnaast zijn de testresultaten van het systeem zeker niet eenduidig, en de vragen over de effectiviteit blijven overeind.
De recentste juichkreet van het Missile Defense Agency over een geslaagde interceptieproefneming dateert van 28 september 2007. De test kostte 85 miljoen dollar. Vanuit Kodiak, Alaska, vertrok een raket die dan verschillende honderden kilometers buiten de kust van Los Angeles werd geraakt door een interceptor die was gelanceerd van op de Vandenberg basis in Californië. Is dit nu een bewijs van de technische paraatheid van het systeem? Absoluut niet, meent Victoria Samson, onderzoeker bij het Center for Defense Information (CDI).
Er wordt volgens haar nog al wat gerommeld met terminologie en logische gevolgtrekkingen in de officiële rapportering over deze proefneming. De verantwoordelijken van het Amerikaanse Missile Defense Agency (MDA) spraken over de zesde succesvolle interceptie uit een reeks van 10 tests, terwijl de officiële MDA-website het had over de “zevende succesvolle ground-based interceptor test”. Zes of zeven, maar bovendien vertellen ze maar een deel van het verhaal, want ze laten cruciale stukken weg die helpen bepalen hoe iemand tegen de effectiviteit van het rakettenschild aankijkt. Volgens de gegevens van CDI gaat het immers om de zevende interceptie uit een reeks van dertien pogingen. We krijgen dus een ander algemeen beeld, alleen maar door de cijfers correct voor te stellen.
Het Missile Defense Agency zegt steeds dat de proefnemingen waarbij de interceptor z’n lanceerinstallatie niet kon verlaten wegens engineering problemen (dit gebeurde in december 2004 en februari 2005), niet in aanmerking mogen worden genomen. Tja, zegt Victoria Samson, mocht dit voorvallen in een werkelijk conflict, zouden de gevolgen desastreus kunnen zijn. Het MDA probeert een en ander te verbloemen door de mislukkingen weg te moffelen. Dat deed het agentschap ook toen het op de proefneming van mei 2007 het etiket “no test” kleefde. De onderneming werd inderdaad stil gelegd omdat het doelwit niet vloog waar het gepland was.
Een nog groter vraagteken verschijnt nu het Missile Defense Agency zelf een vroeger ‘succesvolle’ test overplaatst naar de kolom ‘niet gelukt’. Het gaat om een proefneming van september 2006 waarbij het Pentagon de eerste interceptie lukte in vier jaar tijd. Het MDA trekt nu zijn staart in omdat die proefneming niet als hoofdbedoeling had een interceptie te realiseren. Bovendien werden de laatste twee tests – de recentste van 28 september 2007 en de ‘no test’-test van mei 2007 – uitgevoerd zonder dat er met ’tegenmaatregelen’ werd rekening gehouden. Inderdaad de eerste proefneming in oktober 1999 moest kampen met het inzetten van één zogenaamde ‘lokvogel’, een nepraket of nepraketkop die de defensiesystemen moet in de war brengen. Vervolgens verhoogde men het aantal ‘lokvogels’ tot drie bij de proefnemingen van 2002, om dat aantal nadien weer af te bouwen. Het gaat ‘m hier niet om zo maar een spelletje kritiek leveren, maar precies om het belangrijkste zwakke punt van het rakettenschild aan te duiden. Het huidige systeem is kennelijk niet in staat uit een veelheid van objecten te onderscheiden welke de ware en welke een valse bedreiging uitmaken.
Met andere woorden, het veel geroemde rakettenschild dat een behoorlijke hap neemt uit het defensiebudget, dat Washington nu ook naar Europa wil exporteren, en dat de relaties met Rusland ernstig vertroebeld, heeft eigenlijk zijn laatste succes gekend in juli 2002.
Nog eentje. De succesvolle test van juli 2001 waarbij het doelwit inderdaad fysiek geïntercepteerd werd, werd door het beheernetwerk foutief als mislukt geanalyseerd. Het systeem functioneerde dus niet naar behoren.
De eerlijkheid gebied ons, aldus Victoria Samson, om te stellen dat het rakettenschild nog in zijn kinderschoenen staat. Wat de installaties in Polen betreft, komt er een technisch aspect bij. Het Pentagon wil hier namelijk een tweetrapsraket gebruiken om de interceptor te lanceren, terwijl alle tests totnogtoe met een drietrapsraket zijn uitgevoerd…
De recente budgetbesprekingen in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat voor het jaar 2008 hebben het totale programma voor het rakettenschild 8,7 miljard dollar toegekend, dit is 185 miljoen dollar of 2,1% minder dan G.W.Bush had gevraagd. De vermindering is verspreid over een aantal deelprogramma’s, waaronder dat voor de installaties in Europa met een inkrimping van 85 miljoen dollar op de gevraagde 310.
Volgens de voorzitter van het ‘Subcomité voor strategische defensie’ van het Huis van Afgevaardigden, de Democrate Ellen Tausher uit Californië, zal de bouw van de sites in Europa stil liggen totdat er een formele overeenkomst is afgesloten tussen Polen, Tsjechië en de Verenigde Staten. Zij meent dat naast de technische problemen van de tweetrapsraket, er ook geen tastbare dreiging is van Iraanse langeafstandsraketten. Bovendien meent ze dat er een betere dialoog moet komen met de NAVO bondgenoten over een globaal Europees rakettenschild en ook met Rusland.
Er gaan steeds meer stemmen op die zich afvragen waarom Washington absoluut vast wil houden aan een systeem dat zijn technisch kunnen nog niet bewezen heeft. “Waarom willen we absoluut de wrevel opwekken van Europese bondgenoten, en waarom willen we absoluut Moskou tergen met iets waarvan het nut en de noodzaak minstens dubieus zijn?”.
Wellicht kunnen ze bij Boeiing, Raytheon en Grunman deze vraag makkelijk beantwoorden.
(Uitpers, nr 94, 9de jg., februari 2008)