Op basis van de voorlopige, nog onvolledige telling ziet het er naar uit dat Rafaël Correa op 26 april 2009 herverkozen zal worden tot president van Ecuador. Zoals ook Venezuela en Bolivia heeft Ecuador een langdurig democratisch proces achter de rug dat geleid heeft tot een zeer drastische grondwetherziening, waardoor die drie landen alvast een heel ander politiek profiel krijgen.
Een democratische verlenging van hun ambtstermijn is zowel voor Hugo Chávez, Evo Morales als voor Rafaël Correa een noodzakelijke voorwaarde om hun radicaal sociaaldemocratisch programma – de Ecuadoraanse president spreekt over ‘het socialisme van de 21ste eeuw’ – te kunnen doorvoeren.
Bij het afsluiten van dit artikel waren 11 procent van de stemmen geteld en ziet het er naar uit dat een tweede ronde niet meer nodig is. Als Correa meer dan 50 procent haalt, of minstens 40 procent met een voorsprong van 10 procentpunten, dan volstaat één ronde voor de overwinning.
“Wij hebben geschiedenis geschreven,” zei Rafael Correa kort na de verkiezingen in de stad Guayaquil. Geen enkele van zijn zeven voorgangers werd immers ooit herverkozen. Het zou dan voor het eerst in dertig jaar zijn dat een president al na één ronde verkozen wordt in Ecuador. Zijn dichtste tegenstrever, Lucio Gutiérrez die tussen 2003 en 2005 president was en dan moest aftreden, zou stranden op 25 à 30 procent van de stemmen.
Ecuador koos gisteren ook een nieuw parlement, nieuwe gouverneurs en burgemeesters. Correa’s Movimiento Acuerdo País heeft daar niet dezelfde populariteit als de president zelf. Volgens de meest optimistische peilingen zou Acuerdo País 60 van 126 zetels kunnen halen in het parlement. De voorbije twee weken moest Correa extra inspanningen doen om het imago van parlementskandidaten van zijn partij op te krikken. De zekere herverkiezing van de rechtse kandidaat Jaime Nebot als burgemeester van Guayaquil, de grootste stad en het belangrijkste commerciële centrum, versterkt de lokale macht van rechts. Op lokaal vlak kan Correa’s organisatorisch zwakke partij niet meer rekenen op de steun van sociale bewegingen, vooral die van inheemse inwoners, die in september vorig jaar nog voor de nieuwe grondwet stemden bij een volksraadpleging.
Na de bekrachtiging van de nieuwe grondwet in Ecuador beschikt de nieuwe president over verregaande bevoegdheden. Met de nieuwe regels komt de Centrale Bank en het monetaire beleid onder direct gezag van de president. Die krijgt daarnaast het recht om het Congres naar huis te sturen, al leidt dit wel direct tot nieuwe verkiezingen. Ook kan de president zich, in tegenstelling tot voorheen, herkiesbaar stellen voor een nieuwe ambtstermijn van vier jaar. In theorie betekent dit dat Correa tot 2017 in het centrum van de macht zou kunnen blijven.
Venezuela, Bolivia, Ecuador
Omstreeks de millenniumwisseling doen zich op het politieke-maatschappelijk vlak spectaculaire ontwikkelingen voor in Latijns-Amerika. De ruk naar democratisch links is onmiskenbaar. Hugo Chávez zorgde eind vorige eeuw voor de doorbraak in Venezuela en kort daarop volgde Lula in Brazilië, Evo Morales in Bolivia, Daniel Ortega in Nicaragua, Rafael Correa in Ecuador, Fernando Lugo in Paraguay, Tabaré Vasquez Rosas in Uruguay en zeer recent Maurico Funes in El Salvador. Ook Peru met Alan García volgt die richting, maar het nieuwe politieke plaatje wordt vooral zeer duidelijk ingekleurd door Venezuela, Bolivia en Ecuador.
Het is opvallend dat de recente politieke ontwikkelingen in die drie landen die langs de Andesgraat in Zuid-Amerika liggen zeer veel overeenstemmingspunten vertonen. Zowel Chávez, Morales als Correa zijn op een zeer legitieme manier aan de macht gekomen na democratische verkiezingsoverwinningen. De drie linkse presidenten – Chávez al het vaakst – hebben in de voorbije jaren via verkiezingen en referenda meermaals hun ambt aan de kiezer voorgelegd, maar telkens haalden zij een meerderheid. Zeer opvallend is dat de drie landen op dit ogenblik een langdurig democratisch proces achter de rug hebben dat geleid heeft tot een zeer drastische grondwetherziening. Op 28 september 2008 gebeurde dat in Ecuador en op 25 januari 2009 won Morales het referendum waardoor de nieuwe Boliviaanse grondwet werd goedgekeurd. In Venezuela werd op 15 februari 2009 een zoveelste volksraadpleging gehouden waardoor een wijziging van de grondwet werd bekrachtigd.
De oppositie heeft via de pers en andere kanalen alles in het werk gesteld om het imago van de linkse presidenten te diaboliseren besmeuren door hen allerlei tirannieke bedoelingen in hun schoenen te schuiven. Dat gebeurde in de drie gevallen. De kritiek was overal dezelfde: die drie landen zijn goed op weg een dictatuur te worden. Na de laatste referendumoverwinning van Chávez op, waardoor gegadigden zich een onbeperkt aantal keren kandidaat kunnen stellen voor het presidentschap wees Francis Van den Berghe – zie Uitpers van maart 2009 – op het onzinnige van die redenering. Men vergeet er dan gemakshalve bij te vermelden dat Chávez, Morales of Correa dan voor de zoveelste keer moeten bewijzen dat zij nog steeds over een meerderheid beschikken. Wat kan men daar als goede democraat tegen inbrengen? Bovendien gaat het in al die landen om ingrijpende politieke veranderingen, die alleen in de long run en niet binnen het bestek van een legislatuur kunnen worden verwezenlijkt.
Er zijn nog andere overeenstemmingspunten tussen Chávez, Morales en Correa. Het trio vertegenwoordigt niet langer het in Latijns-Amerika bekende model van het revolutionaire socialisme à la Cuba, maar profileert zich als radicaal sociaaldemocratisch, waardoor zij vaak harde kritiek van de meer marxistisch georiënteerde linkerzijde over zich heen krijgen. Ook de verhouding met de eigen binnenlandse pers is verre van optimaal. De grote media-eigenaren sluiten doorgaans aan bij de oligarchie en kunnen het niet hebben dat de overheid steeds meer invloed gaat uitoefenen op de media.
La revolución ciudadana
Rafael Correa wordt als president van een klein Zuid-Amerikaans landje minder blootgesteld aan internationale kritiek dan zijn collega’s van Bolivia en zeker van Venezuela, maar ook tegen hem worden, zowel in binnen- als buitenland, dezelfde verwijten gericht. De kritiek op zijn ‘socialisme van de 21ste eeuw’ komt zowel van de linker- als van de rechterzijde.
De Ecuadoraanse professor Leonardo Ogaz Arce analyseerde talrijke teksten en uitspraken van de president en probeerde daaruit enkele conclusies te trekken. Esmeraldas, het maandblad van het Ecuador-centrum zorgde voor de Nederlandse vertaling. (1) Ogaz Arce toont aan dat Correa veel progressiever is dan de vorige Ecuadoraanse regeringen, maar dat het antineoliberale karakter niet noodzakelijk antikapitalistisch is en antineoliberalisme niet noodzakelijk socialisme betekent. Volgens Ogaz Arce kan niemand ontkennen dat de revolución ciudadana ( burgerrevolutie) van Correa progressief is, neoliberale excessen elimineert, de grondwet veel democratischer is geworden en dat de impuls voor een nationale ontwikkeling de bevolking ten goede kan komen. Maar spreken over een ‘socialisme van de 21ste eeuw’ daarover kan fel gediscussieerd worden. Ogaz typeert het socialisme van de ‘21ste eeuw’ eerder als een mengeling van staatskapitalisme (de macht van de grote economische belangengroepen is deels gebroken en overgeheveld naar de staat), versierd met een discours van burgerparticipatie. Toch kan iedereen merken, geeft Ortaz toe, dat de staatsbegroting socialistisch is: sinds Correa zijn de budgetten voor de sociale sectoren (onderwijs, gezondheid, huisvesting) met meer dan vijftig procent gestegen.
(Uitpers, nr. 109, 10de jg., mei 2009)
(1)Esmeraldas, jaargang 18, april 2009, p 4-7