De NAVO hanteert drie slagzinnen: mensenrechten, militaire aanpak, geopolitieke belangen. Meteen stellen zich hierbij drie belangrijke vragen. Mensenrechten voor wie? Militaire interventie door wie en in wiens opdracht? Gaat het om geopolitieke belangen of globaalpolitieke beslissingen?
NAVO VAN 1949
Het NAVO-verdrag van Washington van 1949 heeft het over vreedzaam bijleggen van conflicten, en stelt dat het geopolitieke bereik van het trans-Atlantisch bondgenootschap beperkt is tot de landsgrenzen van de NAVO lidstaten.
Het NAVO-verdrag erkent dat haar lidstaten het Handvest van de Verenigde Naties als bindend aanzien en aanvaarden er zich aan te onderwerpen. Dat betekent dat het respecteren van de mensenrechten een universeel recht is dat boven alle geopolitieke belangen staat ook in het NAVO gebied. Een voorbehoud was er echter toen al: De NAVO staten kunnen beslissen of de VN veiligheidsraad wel de “juiste stappen heeft ondernomen”. Als ze van mening zijn dat dit niet het geval is, dan zullen ze in de zin van artikel 5 van het NAVO-verdrag ingrijpen, in tegenspraak met artikel 51 van het VN-Handvest. Hierbij wordt duidelijk aangetoond dat de NAVO reeds van in het begin dacht zoals ze vandaag optreedt. Zodoende eigenen de NAVO-lidstaten zich het monopolierecht toe dat uitsluitend de VN-veiligheidsraad toebehoort. De VN-veiligheidsraad heeft immers het alleenrecht om te beslissen of er met militaire of met andere middelen moet opgetreden worden.
NAVO VAN 2013
In de 64 jaar sinds de NAVO oprichting zijn de internationale betrekkingen grondig veranderd. De NAVO van 12 lidstaten is nu een militaire alliantie van 28 landen geworden. De NAVO heeft zich in de voorbije jaren met haar grote uitbreiding alsmaar meer als een wereldwijd politiek veiligheidsinstrument opgeworpen. Ze verklaaart zich bereid tot politieke dialoog en de praktische samenwerking met andere landen, en wereldwijd met organisaties samen te werken die ons belang voor vreedzame betrekkingen delen. Dat zegt het NAVO strategie document van 2010. Bovendien is de NAVO van mening dat ze het recht en de opdracht heeft, om zich met alle conflicten en problemen buiten haar eigen landsgrenzen militair te bemoeien, om haar veiligheidsconcept op te dringen. Een van de NAVO prioriteiten is de energieveiligheid. De VS senator Lugar ging nog een stap verder toen hij er op wees dat de NAVO volgens artikel 5 van het verdrag, militair kan ingrijpen wanneer de toegang tot de energiebronnen ergens in de wereld de NAVO lidstaten ontzegd wordt. Mocht dit gebeuren dan is dat een ernstige inbreuk op het internationale soevereiniteitsrecht.
Van de ondergeschiktheid van de NAVO in het kader van de VN is in 2013 niet veel overgebleven. Er is een zelfstandig netwerk van 28 landen ontstaan dat door ‘partnerschappen voor vrede’ (Patnerschip for Peace) banden met staten in het heel noordelijk halfrond heeft, waaronder heel wat vroegere deelrepublieken van de Sovjet-Unie. Met de Middellandse Zee landen is er een officiële dialoog. Met de zogenoemde ‘Istanbul’-initiatieven zijn de Noord-Afrikaanse en de landen in het Midden-Oosten in de NAVO agenda opgenomen.
Speciale banden bestaan er tussen de NAVO en de Golf staten, alsook met Jemen. Verder is er nog een speciaal akkoord van de NAVO marine met Israël. Er is verder een nauw samenwerkingsakkoord van de NAVO met Singapore, Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland en Australië. De twee grootste drugsproducenten, Colombia en Afghanistan werken nauw samen met de NAVO alliantie. Groot-Brittannië heeft ‘haar’ eiland San-Diego in de Indische Oceaan aan de VS verhuurd waar NAVO en VS de aldaar ingeplante militaire basissen gebruiken voor militaire aanvallen tegen weerbarstige staten in de regio.
De VS streeft er naar, in akkoord met de NAVO, om haar militaire betrekkingen met Vietnam, Myanmar en Oost-Timor nauwer aan te halen. Gelijkaardig zijn er ook pogingen met vijf Centraal-Azatische landen; het onlangs nog in Stuttgart gevestigde AFRICOM werd overgebracht naar Monrovia in Liberia. Waar ze geen militaire basissen op het land hebben, zijn de NAVO en de VS met marineschepen present om de strategische en militaire omklemming van China en Rusland te vergroten. Dat deze VS en NAVO strategie ernstige gevolgen heeft voor de internationale betrekkingen, zal niemand verbazen.
De NAVO uitbreiding wil andere landen, of groepen landen, verzwakken; in de eerste plaats in Centraal-Azië waar de Sjanghai organisatie voor samenwerking ( SCO) zich aan het uitbouwen is. De NAVO wil haar controle en invloed steeds verbreden. “Gladio”, de mysterieuze ondergrondorganisatie van de westers alliantie die tijdens de koude oorlog al bestond, geeft een duidelijk aanwijzing met welke – ook illegale – middelen ze haar imperiale macht wil opdringen. De ontwikkelingen van de voorbije jaren tonen ons een grotere maar ook een zwakkere NAVO. Nederlagen in Afghanistan en Irak, een oorlog in strijd met het volkenrecht tegen Joegoslavië en een door de VN niet aanvaarde invasie in Irak, zijn mijlpalen die de verzwakking van de NAVO alliantie aantonen De ernstige overtreding van de Conventie van Geneve en de verdragen van Den Haag over oorlogsvoering, door de mishandeling van gevangenen in Bagram, Abu Ghraib en Guantanamo, alsook de vluchten met gevangenen naar geheime plaatsen in andere landen om de gevangenen te folteren, zijn even zoveel aanwijzingen van deze verzwakking.
Het feit dat de NAVO de VN-veiligheidsraad in 2011 misbruikte met het argument van Responsibility to Protect voor de bescherming van de Libische burgers, en het optreden van NAVO lidstaten in de Syrische crisis hebben de weerstand tegen de NAVO vergroot.
Nieuwe provacaties zoals het opstellen van onderdelen van het rakettenschild in Spanje, Polen, Roemenië en in Duitsland zijn op een terechte weerstand van Rusland gestoten, en hebben tot gevolg dat in de NAVO-Rusland raad het vertrouwen ver weg is.
Wat is de verklaring voor deze ontwikkeling?
De implosie van de Sovjet-Unie in december 1991met de afscheiding van 12 Sovjet republieken en de ontbinding van het Warschau pact, samen met de ondertekening in november 1990 van het Charta van Parijs voor een nieuw Europa, boden een mooie gelegenheid om de Koude oorlog te beëindigen en een warme vrede tot stand te brengen. Op vele plaatsen hoopte men op een duidelijk vredesdividend. Maar we kregen iets anders: de NAVO bleef eerder besluiteloos en zocht uiteindelijk enkel naar een nieuwe bekrachtiging voor haar bestaan. De regering van George W.Bush en de neoconservatieve kringen in de VS, waren bezield met een geloof om een “Project for a new American Century – PNAC” te realiseren. Ze zouden een NAVO onder leiding van de VS in stand houden. De aanslagen van 11 september 2001 versterkten in de politieke kringen van Washington de lijn om de hegemonie aanspraak te rechtvaardigen. Deze ‘PNAC-psychose’ is niets anders dan een poging om het geloof in de leidersrol van de VS te versterken. De Europese NAVO lidstaten en Canada waren bereid als onderdanige handlangers te fungeren.
Gelijktijdig heeft de NAVO zich onder Amerikaanse leiding omgevormd van een verdedigingalliantie voor de burgers van de NAVO-lidstaten tot een alliantie die zichzelf een wereldwijde opdracht aanmeet. De NAVO strategiedocumenten van 1991, 1999 en 2010 zijn bijzonder duidelijk in dit verband dat de nieuwe bedreigingen deze strategie rechtvaardigen. Het gaat ‘m echter niet om wereldveiligheid maar om de veiligheid en de vrijheid van de 28 lidstaten. Vandaar een strategie waarin een NAVO-raketafweersysteem in Europa en Azië zijn plaats heeft, en waarin de NAVO handelsschepen inspecteert in internationale wateren. De militaire oefeningen van de alliantie en de VS in Zuid-Korea en op verschillende plaatsen in de wereld passen in datzelfde beeld. Het gaat om egoïsme en overmoed. Om deze redenen wordt de bestaansrechtvaardiging van de trans-Atlantische militaire alliantie door een groot deel van wereld steedsmeer in vra
ag gesteld. Deze buitensporige militaire akkoorden op allerlei vlak leiden tot een sterkere polarisering in de internationale betrekkingen die haar oorzaak vindt in het agressieve optreden van de NAVO.
De aanhoudend unipolair denkende NAVO ziet zich geconfronteerd met een groeiende multipolaire wereld. De Sjanghai organisatie voor samenwerking (SCO) en de Vedragsorganisatie voor collectieve veiligheid ( CSTO) zijn twee voorbeelden van veiligheidsallianties die op de NAVO ontwikkeling reageren. Putin verklaarde in 2007: “We beleven een praktisch onbeperkt gebruik van militair geweld die de wereld in de afgrond van permanente conflicten stort.”
Wanneer we in de confrontatiespiegel kijken, zien we dat een toenemend aantal landen zich tegen de VS en NAVO in Azië, Latijns-Amerika, ook in Afrika en het Midden-Oosten verzetten. De conflicten in Libië (2011) en Syrië (2011), de oorlog tegen de Taliban in Afghanistan en Pakistan (sinds 2001) alsook de door de VS gevoerde oorlog en invasie, in tegenstrijd met het volkenrecht, hebben aanzienlijk bijgedragen tot de polarisering van de internationale betrekkingen.
De dubbelmoraal van de NAVO, het egoïsme van de alliantie, de corruptie van bepaalde NAVO lidstaten en de inbreuken op het internationaal recht hebben bijgedragen tot een groeiend wantrouwen tegenover de alliantie. Hierbij komt nog de bewuste verspreiding van valse informatie door westerse staatsinstellingen om de internationale openbare opinie te beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan vindt men in het optreden van de toenmalige VS defensie minister Colin Powell op 5 februari 2002 in de VN-veiligheidsraad. In het bijzijn van de toenmalige VN secretaris Kofi Annan en de secretaris generaal van IAEA, Mohamed el-Baradei, en de leider van Unmovic Hans Blix, heeft Powell in opdracht van zijn regering het bewijs proberen te leveren dat de Iraakse president Saddan Hoessein in het bezit was van massavernietigingswapens. Dat was een grove misleiding en duidelijke leugen, want niet alleen vakmensen wisten dat Irak in 2003 kwalitatief ontwapend was en geen gevaar of bedreiging vormde. Uit NAVO-kringen kwam er geen tegenspraak. De aanwezige hoge vertegenwoordigers van de VN hebben door hun stilzwijgen de hierop volgende invasie van Irak indirect ondersteund en zich bijgevolg ook medeplichtig gemaakt.
Kernvraag is: Quo vadis NAVO?
Het uitgangspunt van de NAVO dat de alliantie zich tegen een vijand moet verdedigen, is meer het gevolg van de zelf in scene gezette provocaties dan van een vijandelijke dreiging. Dat betekent dat de oorzaak voor een crisis niet zelden bij de NAVO zelf te zoeken is. Een belangrijk voorbeeld is de oostwaartse uitbreiding van de NAVO gekoppeld aan de installatie van het raketschild van de VS. De zogenaamde reactie (van dde NAVO) wordt eigenlijk de oorzaak. Van zodra de NAVO dergelijke provocatie zou stoppen wordt de verdediging onnodig.
Een groeiend aantal landen wijst de unipolaire politiek af en zoekt een meer gedifferentieerd paradigma voor internationale samenwerking. In het belang van de internationale veiligheid, voor een vreedzame ontwikkeling van het volkenrecht en vooral voor meer vertrouwen, zouden organisaties als NAVO en SCO hun eigen veiligheidspolitieke opvatting moeten opgeven en instemmen met een wereldwijde samenwerking. Een dergelijk ontwikkeling moet geen utopie blijven wanneer men vaststelt dat de samenhorigheid en overeenstemming van de VN-lidstaten een beter alternatief is.
Het artikel VII: “Regionale regeling” van het VN-Handvest
Het opnemen van de taken van bepaalde verdagsorganisaties (NAVO, CSTO, SCO) in de verantwoordelijkheden van de VN, wordt door alle VN lidstaten aanvaard. Het gaat om een internationale verplichting en ‘moet’ dus geen utopie wezen, maar kan vooruitgang boeken door volhardende onderhandelingen over de VN-hervorming De onderwerping aan en erkenning door de NAVO van de VN-bevoegdheid kan een waardevolle bijdrage betekenen voor de oplossing van crisissen en voor de vrede. De strijd tegen oorlog, terrorisme, piraterij, drugs kan alleen maar winnen door een samenwerking in de zin van artikel VII van het VN-Handvest.
VN hervorming
De verantwoordelijkheid voor de globale, regionale en ook lokale ontwikkeling van de veiligheid ligt bij de VN-veiligheidsraad, niet bij de NAVO. De structurele zwakheden van de VN hebben al te dikwijls ertoe geleid, dat de Veiligheidsraad onbekwaam is om zijn taak naar behoren uit te voeren. De Syrische crisis is een tekenend voorbeeld van deze onbekwaamheid die meteen ook de wereldvrede bedreigd. Aan voorstellen voor een grondige hervorming is er geen gebrek, al twintig jaar worden voorstellen naar voor geschoven. De volkerengemeenschap heeft tot op heden de wil niet opgebracht om de voorstellen in overweging te nemen en de nodige beslissingen te nemen. Hiertoe behoort in de eerste plaats de Veiligheidsraad. Er bestaat een reeks waardevolle overwegingen voor de samenstelling van de raad, voor een degelijk statuut van lidmaatschap, over het vetorecht of meerheidsbeslissing, vragen over de ondergeschiktheid van allianties zoals de NAVO, enz..
Het kader van de internationale samenwerking wordt bepaald door het VN-Charta en de twee internationale verdragen over politieke, civiele, economische, sociale en culturele rechten. De bepalingen opgenomen in de akkoorden over het international recht zijn bindend voor alle landen. Maar in de realiteit heerst er een cultuur van straffeloosheid. Beslissingen van de VN-veiligheidsraad of van een andere instantie over de schending van mensenrechten bleven zonder gevolg voor de inbreukpleger. De gevolgen van de inhumane sanctiepolitiek tegen Irak – opgedrongen door NAVO-lidstaten in de Veiligheidsraad –,van de NAVO oorlog tegen Joegoslavië of van de illegale interventie in Irak en Libië zijn allen empirisch bewijsbaar.
Rekenschap moeten afleggen is de voorwaarde voor een nieuwe start in de internationale betrekkingen. De weg naar vrede die de NAVO moet inslaan is gekend. Van zodra de NAVO zelf deze weg erkent, kan het genezingproces aanvangen.
Vertaald en licht bewerkt door Antoine Uyttehaeghe
Bron: www.zeit-fragen.ch