De Europeanen beleven ongelooflijke tijden. Bankiers die vanop hun hoge beleidsposities Europa in een diepe crisis stortten, worden nu als redders in de nood opgedrongen. Democratische processen worden aan de kant geschoven om plaats te maken voor “technocraten” die allesbehalve apolitiek zijn: de kopstukken zijn de architecten van de Big Bang die een kwarteeuw geleden vrije hand gaf aan de financiële speculanten die de wereld op zijn kop zetten.
Het is bijna niet te vatten: mensen als Mario Draghi – nieuwe baas van de Europese Centrale Bank, de Italiaanse premier Mario Monti en de Griekse premier Loekas Papadimos speelden een hoofdrol in de wording van de catastrofe. Ze deden dat onder meer alle drie in de schoot van de Amerikaanse topbank Goldman Sachs, al jaar en dag bekend om haar nauwe banden met toppolitiek. In het naar voor schuiven van “technocraten” zien we ook de hand van de Trilaterale Commissie. Bankier David Rockefeller richtte dit elitegezelschap op in 1973. In 1975 kwam het met een rapport om de “democratie te matigen”, wat nu aan het gebeuren is.
Bank met tentakels
De bank Goldman Sachs (GS) is een topspeler van Wall Street, met een stevige voet in het Witte Huis ongeacht de bewoner daarvan. In de recente geschiedenis bleek dat bij voorbeeld in 1995 met de financiële crisis in Mexico. President Bill Clinton besloot toen op advies van zijn minister van Financiën Robert Rubin een hulppakket van 20 miljard dollar (toen leek dat nog een groot bedrag) op te zetten, met deelname van Goldman Sachs voor 5 miljard. Rubin was toevallig gewezen co-voorzitter van die bank. Hij is nu een adviseur van president Barack Obama.
Een van Rubins opvolgers was Henry Paulson, minister van Financiën onder George W. Bush; hij was CEO van Goldman Sachs. Robert Zoellick, gewezen onderminister van Buitenlandse Zaken en nu voorzitter van de Wereldbank, was directeur bij diezelfde bank. Ook de stafchef van het Witte Huis onder G.W Bush, Joshua Bolten, kwam van GS. Obama heeft naast Rubin diverse andere oudgedienden van Goldman Sachs in dienst genomen.
Die aanwezigheid heeft zich goed laten voelen in de financiële crisis. Toen Lehman Brothers in 2008 in zware problemen kwam, stak de regering Bush geen vinger uit om die bank – een concurrent van Goldman Sachs – te redden. Verscheidene Wall Street-kenners zagen daar de hand in van Sachs-man Paulson. Officieel luidde het dat belastinggeld niet mocht gebruikt worden voor de redding van een bank. Maar in de maanden daarop gold dat niet meer in het geval van al die andere banken en financiële instellingen. Toen bleek Washington onder meer erg vindingrijk om bevriende banken uit de wind te zetten: Goldman Sachs werd officieel weer een gewone handelsbank zodat ze kon aankloppen voor overheidskredieten – 10 miljard dollar.
Met een beetje hulp van zijn vrienden kwam Goldman Sachs sterker dan tevoren uit de eerste fase van de crisis. Toch ontkwam het, vooral onder druk van een publieke opinie, niet aan beschuldigingen dat het welbewust rommelkredieten goed had verpakt om haar klanten te bedriegen. Zelfs Lloyd Blankfein, de huidige baas van GS, moet terechtstaan voor fraude. Maar zoals de zaken nu liggen, zal wellicht alleen een ondergeschikte een veroordeling oplopen.
GS en Europa
Goldman Sachs is na de Big Bang van 1986 (tiens, de 25ste verjaardag van die Big Bang in de Londense City is niet uitbundig herdacht) veel actiever geworden in Europa, met de City als uitvalsbasis. Het is daar dat ze nu de grootte van de plastic koffiebekers voor haar personeel heeft verkleind om zo te besparen. Echt. Goldman Sachs was onder meer betrokken bij de operatie waarbij de Griekse begrotingscijfers werden bijgepast om tot de eurozone te kunnen toetreden – en werd daar goed voor betaald.
Een van de sleutelfiguren voor Europa is de Ier Peter Sutherland, Iers zakenman en politicus (gewezen minister van Justitie), lid van de EU-Commissie tijdens het voorzitterschap van Jacques Delors, voorzitter van GATT (voorloper van Wereldhandelsorganisatie) en voorzitter van Goldman Sachs International. Sutherland was tot 2010 voorzitter van de Trilaterale Commissie voor Europa.
Sutherland was en is voor GS een “opener van deuren”, iemand die met zijn vele zakelijke en politieke connecties er kan voor zorgen dat Goldman Sachs eigen mensen op sleutelposities heeft.
Het is een strategie die goed werkt en waarvan een andere architect, Mario Monti, nu premier van een van de grote lidstaten van de EU is geworden. Monti werd eind 2005 adviseur van GS voor Europese zaken en voor de grote politieke dossiers wereldwijd. Zijn taak: de belangen van de bank verdedigen in het hart van Europa’s machtsorganen. In mei 2010 volgde Monti Sutherland op als Europees voorzitter van de Trilaterale.
En dan is er Mario Draghi, huidig leider van de Europese Centrale Bank (ECB). Hij was ondervoorzitter van Goldman Sachs International voor Europa van 2002 tot 2005, onder meer belast met overheidsfinanciën. Het was dit departement dat iets vóór de komst van Draghi betrokken was bij het opsmukken van de Griekse cijfers.
Een andere sleutelfiguur, Papadimos. Goeverneur van de Griekse centrale bank van 1994 tot 2002 en in die hoedanigheid betrokken bij de opsmukoperatie waaraan GS meewerkte. Hij is ook lid van de Trilaterale.
Onder de dienaars van Goldman Sachs treffen we ook Romano Prodi aan, tweemaal premier van Italië (1996-1998 en 2006-2008) en tussendoor voorzitter van de EU-Commissie. Hij werkte voor Goldman Sachs van 1990 tot 1993 en ook na 1998, eer hij de Commissie ging leiden. Tijdens het premierschap van Prodi vonden tal van Italianen dat hun land door GS werd geleid: Prodi als premier, Draghi als voorzitter van de Nationale Bank en Massimo Tononi als vice-minister van Financiën. Toen kwam ook aan het licht hoe GS bij diverse financiële schandalen betrokken was, onder meer bij privatiseringen van de staatsholding IRI die Prodi in de jaren 1980 leidde.
Trilaterale
In het zog van Goldman Sachs treffen we dus de Trilaterale aan die Rockefeller in 1973 oprichtte om de beleidselites van Noord-Amerika, Europa en het Verre Oosten – toen nog beperkt tot Japan – samen te brengen. Deze zeer exclusieve club heeft onder zijn ca 370 leden alleen lieden die macht uitoefenen. De club was na haar stichting al snel goed vertegenwoordigd in Washington. Een van de mensen van het eerste uur, Zbigniew Brzezinski, werd als veiligheidsadviseur van president Jimmy Carter (1976-1980) een van de machtigste mannen van de VS; hij was de man die onder meer bedacht dat het Westen de Sovjet-Unie op de knieën zou krijgen door de bewapeningswedloop op te drijven. Hij is een van de grote strategen op het vlak van energiebronnen en –wegen.
Reeds in 1975 pakte die Trilaterale uit met een rapport “The crisis of democracy“. Met als conclusie dat er iets moest gedaan worden aan het “teveel aan democratie”, dat die democratie moest “gematigd”, ingeperkt, worden. Het doet denken aan de plannen van de Italiaanse geheime loge P2 die ook de Italiaanse machtselite van bankiers, generaals, geheime diensten en politiek samenbracht om de democratie in te perken. Een van haar leden was Silvio Berlusconi.
De mensen van de Trilaterale zijn goed bezig om dat “teveel aan democratie te matigen”. Haar bankiers nemen de touwtjes in handen, aan het hoofd van een “technocratische” regering in Rome, van een coalitieregering met uiterst-rechts erbij in Athene.
Kan het dan ook maar iemand verbazen dat steeds meer burgers de moeite niet meer nemen om in verkiezingen hun stem uit te brengen? Als ze bovendien over Europa mogen stemmen en dat niet doen zoals de machtselite zou willen, wordt met hun stem geen rekening gehouden.
Intussen zullen de opiniepeilers wel zeggen wat het volk ervan vindt. Of wat zij oordelen dat het volk er zou moeten van vinden.
(Uitpers nr. 137, 13de jg., december 2011)