Wat verbindt mensen, met of zonder God, maar ook wat scheidt hen van elkaar? Het is vanuit die vraagstelling dat ik een aantal boeken ter hand heb genomen die handelen over mensen die met een enigszins archaïsch woord ‘missionarissen’ we(o)rden genoemd. De stapel is groot, de kwaliteitsverschillen en mijn appreciatie ook.
Ook ik ga als religieuze atheïst door het leven, maar ik ben uit nieuwsgierigheid voor wat des mensen is toch niet ongevoelig voor die andere wereld waarin veel plaats wordt uitgetrokken voor een godsbeeld. Een godsbeeld is mij vreemd, een sociaal engagement daaraan verbonden niet. Ik behoor dus zeker niet tot dat kringetje van fervente atheïsten en hun publicaties die er genoegen in scheppen om brandhout te maken van alles wat naar religiositeit neigt.
Over ‘Het Vlaanderen dat zijn zonen en dochters uitzond’, is intussen al wel een aantal nostalgische boeken verschenen. Het zijn meestal verhalen van moedige en vooral gedreven avonturiers, die als “Reizigers in God” van geen kleintje vervaard waren. Het legioen van missionarissen dat als “soldaat van God” – let op het militaire taalgebruik! – over de ongelovige wereld werd uitgezonden, bestond uit (overwegend) mannen en vrouwen – katholiek of protestant – met een grote bekeringsdrang en geloofsijver. Het is opvallend dat de biografen vaak naar militaire termen grijpen om de inspanningen van missionarissen te prijzen. Omer Tanghe schreef in 1966 een boekje met de sprekende titel “Zending volbracht” waarin hij oude missionarissen van Scheut laat terugblikken op hun missiewerk. Vaak hangen de auteurs van deze memoires een aureool van onversaagdheid gaande tot heiligheid rond die ‘gedemobiliseerden”, die nu moeizaam rondwandelen in goed onderhouden tuinen van rusthuizen.
De mens achter de kerk
Petra en Wouter Van Caneghem zoeken in hun boek naar ‘de mens achter de kerk’ en daarvoor komen zij terecht bij 33 geestelijken, mannen en vrouwen, jong en oud, bekend en minder bekend, die zij met foto en pen in beeld proberen te brengen. De meest bekenden –althans voor mij – zijn zuster Jeanne Devos en monseigneur Léonard. Het gaat dus zeker niet alleen over missionarissen, maar ook over gewone priesters die ergens in eigen land een geestelijke taak uitvoer(d)en. Met die mensen gaan de Van Caneghems in gesprek op zoek naar ‘persoonlijke belevingen van wat het christendom vandaag is, een voor ieder levensjaar van christus, een voor ieder knoopje aan de priestertoga’.
Dit zinnetje uit hun inleiding zegt al iets over de kunstmatige sfeer waarin dit boek baadt. ‘Voor de meesten is God abstract, ontastbaar. Het zijn de mensen die Hem op aarde dagdagelijks vormgeven. Vanuit die invalshoek zijn we vertrokken. We wilden de echte stem van de kerk aan het woord laten.’
Ik heb tijdens lectuur echt mijn best gedaan om die echte stem op te vangen, maar op enkele uitzonderingen na – onder andere van Jeanne Devos – gaat het om weinig diepgaande gesprekken met een vaak banale vraagstelling – van wie kreeg Mgr Léonard zijn imposante ring? – waar je als geïnterviewde weinig zinvolle dingen mee kunt doen. De fotograaf en de uitgever hebben nochtans hun uiterste best gedaan om er een verzorgde publicatie van de te maken, maar ook na 164 bladzijden bleef ‘De mens achter de kerk’ voor mij verborgen.
Pelgrims in het leven
Van hetzelfde genre maar van een heel ander niveau zijn de twee interviewboeken die interviewster en programmamaakster Lucette Verboven in de afgelopen veertien jaar heeft samengesteld. ‘Pelgrim in het leven’, oorspronkelijk verschenen in 1999, beleefde al veel herdrukken. Deze estafette-gesprekken zijn de neerslag van interviews in de reeks estafette, die werden uitgezonden op Nederland 1 (KRO) en Canvas (het Braambos). Wie zijn die pelgrims? Het zijn zestien filosofen, theologen, denkers, schrijvers, monniken en kluizenaars uit verschillende continenten die samen met Lucette Verboven in gesprek gaan vanuit hun positie in wat zij ‘de tegenstroom’ noemt. ‘Mijn gasten zijn mensen die tegen de heersende opvattingen en consumptiegeest ingaan. Ze zijn tegendraads in een veranderende wereld. Door hen kwam het idee in mij op dat je op elk moment je leven kunt veranderen, dat je op elk moment kunt beslissen de ‘goede strijd’ aan te gaan tegen de demonen van deze tijd: consumptie, prestatie en concurrentie die de mens herleiden tot een ‘verhandelbaar goed’, zoals Timothy Radcliffe die toen magister-generaal van de dominicanen was, poneerde.’ (p. 9). Eén van de interviews die indruk op me gemaakt heeft, was dat met de Canadese non Helen Prejean die een ter dood veroordeelde begeleid heeft tot zijn executie en dat later verfilmd heeft als Dead man walking. Vanuit een religieuze inspiratie is haar politiek engagement gegroeid om zich in te zetten voor de afschaffing van de doodstraf. Dat vertelt Helen Prejean zeer mooi.
Een zeer specifiek vervolg op ‘Pelgrim in het leven’ is het onlangs verschenen ‘Ongewone wegen, gesprekken met rondtrekkende predikers’. Dit boek opent opnieuw met het eerder verschenen interview met Timothy Radcliffe en spitst zich volledig toe op vertegenwoordigers van de dominicanerorde of predikheren. De interviews werden afgenomen in het Engels en het Frans en verschenen oorspronkelijk als The Dominican Way. Via diepte-interviews met negen mannen en acht vrouwen probeert zij te achterhalen wat al deze mensen, niet alleen als geestelijke maar ook als wetenschapper of wat dan ook, drijft. Ik was vooral onder de indruk van de Franse Dominicaanse advocaat Henri Burin des Roziers die het grootste gedeelte van zijn leven in Brazilië doorbracht, waar hij als advocaat opkwam voor de rechten van de landloze boeren en vakbondsleiders die door de doodseskaders van fazendeiros werden en nog steeds worden bedreigd. Hij is een waardige vertegenwoordiger van de bevrijdingstheologie: sociaal voelend en onkreukbaar tot in de dood. Hieronder een passage uit het boek:
Profeten zwijgen niet
Veruit het meest boeiende boek van de stapel dat in het verlengde ligt van het interview met Henri Burin des Roziers vond ik ‘Profeten zwijgen niet’ dat door Jan Soetewey werd samengesteld en dat handelt over José Comblin en de bevrijdingstheologie. José Comblin was een zeer merkwaardige figuur. Deze Belg van geboorte overlijdt in 2011 in Salvador de Bahia en wordt volgens zijn wens begraven naast de volksmissionaris padre Ibiapina. Dat was vijftig jaar nadat hij voor het eerst in Brazilië belandde. Deze pionier van de bevrijdingstheologie werd 88 jaar. Zijn bibliografie telt meer dan 75 boeken en meer dan 300 tijdschriftartikels, vertaald in meerdere talen. Joseph Comblin wordt in 1947 tot priester gewijd en is de eerste tien jaar actief als pastoor in zijn geboortestad Brussel. In 1961 vertrekt hij naar Brazilië waar hij in contact komt met onder andere Paulo Freire, Leonardo Boff en Helder Câmara. Op vraag van deze laatste stelt hij in 1968 een werknota op voor de bisschoppenconferentie in Medellín. Hij wordt zowel door de Braziliaanse als later door de Chileense militairen het land uitgewezen. In 1980 keert hij terug naar Brazilië waar hij een missionair vormingscentrum opricht en sociale en pastorale groepen begeleidt. Hij volgt ook van nabij de nieuwe sociale bewegingen en is aanwezig op het Wereld Sociaal Forum. Over padre José Comblin is veel te weinig gekend in eigen geboorteland. Gelukkig er nu dit boek dat een hommage is aan een van de grondleggers van de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie voor wie de optie voor de armen geen slogan was, maar de kern van zijn leven als geëngageerde theoloog. Een kleine Belg die een grote Braziliaan werd.
Het boek bestaat uit vier delen. In het eerste deel komen ‘getuigen’ aan het woord, mensen die Comblin van nabij hebben gekend: Carlos Mesters, grondlegger van de ‘volkse lezing’ van de Bijbel, Eduardo Hoornaert, Leonardo Boff en Ivone Gebara, een markante figuur binnen de feministische theologie in Latijns-Amerika vertellen hun verhaal over padre José Comblin. In het tweede deel komt José Comblin zelf aan het woord via enkele van zijn vele teksten. In het derde deel worden twee thema’s in het werk van Comblin, met name zijn geschiedenisopvatting als opeenvolging van generaties en zijn bewondering voor padre Ibiapina, een Braziliaanse volksmissionaris, verduidelijkt. In het vierde deel komt de Salvadoreense bevrijdingstheoloog Jon Sobrino aan het woord met een bijdrage waarin ook de volledige tekst van het pact van de catacomben werd opgenomen, een tekst die in 1965 enkele dagen voor het afsluiten van het Tweede Vaticaanse concilie in Rome werd afgesloten en dat een sterke invloed heeft gehad op de theologie van de bevrijding die een paar jaar later zou ontluiken. Afsluitend neem ik hier graag nog een passage op uit zijn laatste boek A Profecia na igreja, ‘De profetie in de Kerk’ waarin José Comblin nogmaals aantoont hoe religieus en sociaal engagement voor hem naadloos in elkaar overgingen.
‘De taak van de profeet zal erin bestaan de ommekeer van waarden, die het geld boven God stelt, aan de kaak te stellen. Hij zal de minachtig voor de armen aanklagen, de onverschilligheid van de maatschappij tegenover de verliezers van de economie. Ook hier moeten we de feiten uitkiezen die het meest duidelijk de realiteit tonen, de realiteit van de voorrang van de economie op alles en het feit dat alle andere menselijke waarden daaraan worden opgeofferd. We moeten duidelijk maken dat in het hart van dit systeem de onverschilligheid schuilt voor de levensomstandigheden van de armen – juist het tegenovergestelde van wat het evangelie vraagt. Van die dingen is tegenwoordig zeker iets te zien in sommige bisdommen van het Amazonegebied. Dit gebied is namelijk de plaats waar de minachting voor de armen en de heerschappij van het geld zich het meest duidelijk vertoont. Ook daar, in het Amazonegebied, zijn er christelijke missionarissen: bisschoppen, priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, dominees, mannelijke en vrouwelijke leken, allen bezield door een profetische geest. De profetie is geen privé-eigendom van de katholieken. Ze bestaat ook bij gelovigen met andere benamingen. Dikwijls worden die missionarissen bekritiseerd door de media, maar er wordt tenminste over hen gesproken – hun acties missen hun doel niet.’ (p. 105)
Inderdaad, profeten zwijgen niet. Zij gaan ver in hun engagement, zeer ver. Zover dat de kerk achter de mens niet gespaard blijft van kritiek. José Comblin is niet toevallig een bevrijdingstheoloog en voor zo iemand heb ik heel veel respect.
Lucette Verboven: U heeft zich allicht veel vragen gesteld over God. Wie is hij? Waarom deze moorden? Hebt u antwoorden gevonden?
Henri Burin des Roziers: ‘Ik heb een antwoord gevonden dat voor u misschien een cliché lijkt, maar dat voor mij een diepe betekenis heeft gekregen. Vroeger interesseerde de Bijbel me nauwelijks omdat ik weinig verband zag met mijn persoonlijk leven, zelfs niet toen ik theologie studeerde. Toen ik na 1968 in contact kwam met de gastarbeiders in de Franse arbeiderswijken en de volle impact voelde van discriminatie en onrechtvaardigheid, toen heb ik het evangelie teruggevonden. Maar het was pas in Brazilië, door mijn werk voor de Pastorale Landcommissie, door mijn kennismaking met de bevrijdingstheologie en mijn lectuur van de Bijbel vanuit het perspectief van de armen, hun lijden en hun strijd, dat ik het verband tussen de Bijbel en het leven ontdekte.
Als ik mij bevind tussen mensen die niets bezitten, dan voel ik waarom ik tussen hen woon en zie de zaligpredikingen uit het evangelie tot leven komen rondom mij.
In Brazilië ben ik getuige van zoveel evangelische waarden: ik zie solidariteit in extreme armoede, het delen en dus de vermenigvuldiging van brood, het dorsten naar gerechtigheid, mensen die beschimpt, vernederd en vervolg worden, die vechten voor hun leven en hun menselijke waardigheid als kinderen van God. Daar voel ik mij geworteld in het evangelie en in mijn dominicaanse roeping.
Inderdaad, ik mis een eigen familie, maar het verzaken daaraan is een enorme rijkdom geweest, omdat ik me helemaal aan deze zaak kan wijden. Ik zeg u, in alle nederigheid, dat ik geloof in gebed en contemplatie, in de eucharistie, maar dáár, bij hen, voel ik me heel dicht bij Jezus. Hij is de Arme, bij uitstek aanwezig tussen de armen. Nu begrijp ik wat de woorden ‘God is liefde’ betekenen. Dat zijn niet langer louter woorden, want op de een of andere manier zie ik waar ik leef een stukje van het gelaat van God.’ (p. 79-80).
(1) Petra Van Caneghem & Wouter Van Caneghem, De mens achter de kerk, Pelckmans, Kalmthout, 2013, 167 blz. ISBN 978-90-289-7431-9
Lucette Verboven, Pelgrim in het leven, estafette-gesprekken, Pelckmans/Kapellen en Dabar-Luyten/Heeswijk, 2000, 239 blz. ISBN 9789064163548
Lucette Verboven, Ongewone wegen, gesprekken met rondtrekkende predikers, Pelckmans/Adveniat, 2013, 232 blz., ISBN 9789028960619