Zimbabwe zal nooit meer hetzelfde zijn. Die gedachte rijst automatisch bij je op als de verkiezingscommissie de definitieve resultaten van de parlementsverkiezingen van de 29e maart bekend maakt. Zanu-PF, de partij van president Mugabe, is haar meerderheid kwijt. Ze klokt af op 97 van de 210 zetels.
Er gaat een schokgolf door Zimbabwe. Voor het eerst sinds de onafhankelijkheid in 1980 straft de kiezer Mugabe af. Het wanbeleid van de voorbije jaren heeft de economie aan de rand van de afgrond gebracht. De inflatie is boven de magische grens van 100.000 % uitgestegen. Het laatste cijfer is 165.000. Niet meer te bevatten voor de doorsnee Zimbabwaan. Hij ziet wel hoe zijn koopkracht uitgehold is. Als hij straks enkele dollarbiljetten wil wisselen, moeten ze de vers gedrukte bankjes van 10.000.000 Zim $ (0,40 € en morgen zeker minder) gaan wegen, zoals ze dat ooit in Bolivia gedaan hebben. Ook in Mashonaland, in het noorden, het thuisland van Mugabe, hebben de boeren en boerinnen Zanu-PF laten vallen. Bij de vorige parlementsverkiezingen, in 2005, waren er daar 36 zetels te begeven, 30% van het totaal. Zanu-PF sleepte er 35 in de wacht. In Mashonaland kon Mugabe op zijn twee oren slapen. Tegenwoordig liggen de Shona wakker van zijn strapatsen. Wakker genoeg om hem het signaal te geven dat het na 28 jaar welletjes geweest is.
Het is die dag begin april wachten op de uitslag van de presidentsverkiezingen. Heeft Mugabe het onderspit gedolven tegen zijn opposant, Morgan Tsvangirai, de kandidaat van Mouvement for Democratic Change? De MDC claimt alvast de zege. De krant The Herald, de spreekbuis van Zanu-PF, laat verstaan dat er een tweede ronde nodig is omdat niemand de vereiste helft van de stemmen behaald heeft. Maar officieel…? Absolute windstilte, de verkiezingscommissie kikt niet. Vier weken later zijn de Zimbabwanen nog altijd in het ongewisse.
Wat we in de loop van april te zien krijgen, is de gebruikelijke aanpak van Zanu-PF. Ze voert de intimidatie en het gebruik van geweld op. Mikpunten zijn zowel aanhangers van de oppositie, die het volgens de uitslag in het parlement voor het zeggen krijgt, als dissidenten in eigen rangen en, traditioneel, blanke boeren. De war veterans, veteranen uit de guerrillaoorlog, zijn weer op pad.
Op zondag de 6de april krijgen we alarmerende berichten binnen. Eén ervan luidt “There was a carefully orchestrated war vet attack yesterday on the few remaining white owned farms in Masvingo. The farms that I know were invaded were the Goddards, Connors, Borland, Richards, Sparrows. The whole PaNyanda Lodge was taken over and Graham & Cally (Richards, noot van de auteur) were given an hour to leave their house. They did so with a few photos and valuables but didn’t even have time to pack a suitcase“.
Een tweede bericht gaat als volgt : “I have spoken to my mum in Masvingo. She says that the war vets have told the family that there are to be 2 dead farmers in their province by Monday – one of them being my uncle John Borland. She also said that another white farmer in the Masvingo district, Anthony Perkins, had been stoned by war vets on Saturday. He is alive but she does not know the seriousness of his injuries“
John Borlands vrouw, Joy, zit zelf ook aan de mail “We ‘ll never thought I would have to do this email, do not know if it may be my last from Chidza Farm, Masvingo, Zimbabwe. At 3.30 pm today (Saturday), a lorry load of war vets arrived at our gate to take over our land, equipment and cattle. It is now 6 pm and they have been singing their war songs at our gate and more and more of them have arrived. We managed to get Alison (our daughter) and baby John to town and for now it is just John and myself and our dogs in the house, now on the farm… Graham Richards was under siege at the same time as us, so it has to be orchestrated. The Goddards and Deidricks are in the same boat. They have already taken over PaNyanda Lodge, Graham and Callie Richards are in town We have to let the world know what is happening“.
Ook aanhangers van de MDC krijgen het hard te verduren. De politie verbiedt alle politieke bijeenkomsten. De oproerpolitie valt het hoofdkantoor van de partij binnen. Ze komen aangereden met bussen en vrachtwagens en houden honderden mensen aan. In de steden komen knokploegen op straat gewapend met messen en stokken. MDC-kiezers worden afgeranseld. De politie laat begaan. In Gweru vallen soldaten mensen lastig omdat ze verkeerd gestemd hebben. In sommige streken zijn er martelcentra opgericht. Eind april maakt de MDC melding van tien doden. Amnesty International spreekt over georganiseerd geweld. Human Rights Watch betreurt de aanslagen op de mensenrechten. Anglicaanse, evangelische en rooms-katholieke kerkleiders uit Zimbabwe waarschuwen voor een op handen zijnde genocide.
Een dag of tien na de verkiezingen arresteert de politie zeven leden van de verkiezingscommissie, de voorbode van een drastische beslissing. In 23 districten komt er een hertelling van de stemmen, in 22 op klacht van Zanu-PF. Is dat de tactiek om Mugabe’s nederlaag weg te gommen? De manipulatie bij de oorspronkelijke telling, waarvoor het klimaat rijp was, heeft duidelijk niet het gewenste effect gesorteerd. Dat mag de MDC op haar krediet schrijven. Ze hebben de lijsten met de resultaten, die in elk kantoor uitgehangen waren – die verplichting was nieuw in de kieswet -, gefotografeerd zodat vervalsing uitgesloten was.
Als we dit artikel afsluiten, is in dertien districten de hertelling achter de rug. Ze heeft Zanu-PF geen extra zetels opgeleverd. Hoe moet dat verder?
De negatieve spiraal is al langer merkbaar
Het is geen nieuw verhaal dat Mugabe’s Zanu-PF met harde hand de zaken naar haar hand probeert te zetten Laten we eens terugbladeren in de tijd naar de vorige parlementsverkiezingen van de 31ste maart 2005. Als je in krantenknipsels van drie jaar geleden grasduint, zie je meteen dat er toen even veel stront aan de knikker was. Van een eerste artikel, een dikke maand na de verkiezingen, luidt de titel. “Nu de verkiezingen voorbij zijn, kampt Zimbabwe weer met tekorten”. De ondertitel verklaart dat basisvoedsel opnieuw zeldzaam is en de mangel aan deviezen de zwarte markt aanzwengelt. Olie, suiker, maïsmeel e.a. levensnoodzakelijke producten ontbreken in de supermarkten van de hoofdstad Harare, heeft de journaliste opgemerkt. Ze noteert ook dat de rijen voor de tankstations elke dag langer zijn en de stroomonderbrekingen en de tijdelijke afsluiting van de watertoevoer zich geregelder voordoen dan enkele maanden daarvoor.
Een ander artikel, enkele dagen later, maakt gewag van een rij van achthonderd meter voor een supermarkt, waar ze net weer suiker in voorraad hebben. Er is daarin ook sprake van rantsoenering van coca cola. Omdat de bottelaar geen deviezen heeft om de siroop in te voeren en het gas ontbreekt om de frisdrank te brouwen.
Zanu-PF had toen pas de verkiezingen gewonnen. Van de 120 te begeven zetels heeft ze er 78 in de wacht gesleept. Die uitslag geeft aan dat de tendens die zich al in 2000 manifesteert, zich doorgezet heeft. Zanu-PF is de grote steden kwijt, Harare en Bulawayo, en overleeft bij de gratie van de kiezers uit het rurale Zimbabwe, vooral Mashonaland.
Vanaf half mei beginnen de politie en leden van gewapende milities in Harare en Bulawayo marktkramen stuk te slaan, koopwaar in beslag te nemen of in brand te steken en mensen aan te houden. De inwoners van de krottenwijken rond die steden krijgen het bevel om naar hun dorp van herkomst terug te keren. Uit wanhoop steken uitgedreven bewoners hun inboedel in brand. Het is duidelijk: Mugabe vindt de stad een oord van verderf. Eind juli stelt een Uno-rapport dat de operatie 2,4 miljoen Zimbabwanen geraakt heeft, een vijfde van de bevolking. De Uno spreekt van een virtuele noodtoestand. Amnesty International noemt het een door de mens veroorzaakte tsunami. De Britse zondagskrant, Sunday Times, titelt “Pol Pot terror tactic”.
De vooruitzichten voor de landbouwproductie zien er niet fraai uit, lees ik begin mei 2005. Er kondigt zich een tekort van anderhalf miljoen ton maïs aan, het basisingrediënt voor de Zimbabwanen hun dagelijkse bord pap, de ugali. Maïs invoeren is almaar moeilijker omdat Zimbabwe nauwelijks nog krediet krijgt en zijn export minder en minder de deviezen genereert waarmee het de import van voedsel kan financieren.
De achteruitgang van zijn uitvoer mag Zimbabwe vooral op het krediet schrijven van Mugabe’s doorgedreven onteigeningsbeleid. Miljoenen hectaren voor commerciële doeleinden geëxploiteerde landbouwgrond zijn in handen gekomen van hoge omes van het regime, die er niet op uit zijn om zich tot landbouwer om te scholen, of landloze boeren, gespeend van ervaring en opleiding. Met het eigendomsrecht van de blanke exploitanten is ook hun expertise verloren gegaan. Zo is met tachtig miljoen ton de oogst van tabak de helft kleiner dan verwacht. Omdat ook de kwaliteit ervan achteruit gegaan is, is de boeren een verkoopprijs van 0,45 $ per kg voorgesteld, bijna zeven keer minder dan in 2004. Boze tabakstelers hebben gewoon geweigerd om hun waar tegen een dergelijke spotprijs af te zetten. Het resultaat is dat de Zimbabwaanse landbouweconomie, die voor een flink deel steunt op de uitvoer van tabak, een zoveelste zware klap toegediend krijgt.
Met wat de nationale bank in kas heeft, koopt Zimbabwe maïs aan in de buurlanden, hoofdzakelijk Zuid-Afrika. De Grain Marketing Board, die het alleenrecht heeft op invoer, houdt de distributie in handen en verdeelt het graan volgens politieke criteria. Wie een lidmaatschapskaart van Zanu-PF op zak heeft, kan op een rantsoen rekenen. Wie het spel niet meespeelt, kan zonder eten de boom in. Op sommige plaatsen nemen kandidaten, de partij haar jongerenorganisatie of in haar ogen betrouwbare dorpschefs de distributie in eigen handen. Daarmee is Zanu-PF zeker dat ze meer dan een vinger in de ugali houdt. Bereidwillige donoren krijgen de goede raad om in andere landen noden te gaan lenigen. “We are not hungry, why foist this food upon us? We have enough”, fulmineert Mugabe op Sky TV.
Voorjaar 2005 is Zimbabwe terug bij af: Zanu-PF zet het hongerwapen in. Afhankelijk van het jaar en de bron zijn tussen een vijfde en de helft van de bevolking afhankelijk van voedselhulp. Terloops gezegd, de jaren daarna verergert het nog. In 2007 voert Zimbabwe maïs in uit Malawi, het armste land uit Zuidelijk Afrika, dat in 2002 en 2005 met de ergste hongersnood uit zijn geschiedenis te kampen had. Zimbabwe, in een kwarteeuw van graanschuur tot puinhoop, is de trieste balans die Mugabe voorlegt.
Het besluit is makkelijk te trekken: vijf weken na de verkiezingen is het opnieuw business as usual in Zimbabwe. Voedseltekorten en de politieke manipulatie ervan, chronisch gebrek aan de meest elementaire goederen in de steden, benzineschaarste, ongenoegen bij de boeren die voor de markt produceren, elke dag meer zichtbare negatieve gevolgen van de landhervorming, voortschrijdende geldontwaarding en zwarte markt. Alsof er de 31e maart 2005 geen verkiezingen geweest zijn. Na de campagne met zijn gebruikelijke retoriek zijn, iets meer dan een maand later, de kwalen van de Zimbabwe maatschappij weer pertinent aanwezig.
2008, de etterbuil barst open
Er is niets nieuws onder de zon. De situatie in 2005 lijkt als twee druppels water op die van nu. Wie het drie jaar terug niet zag hoe Mugabe ontspoorde, was ziende blind. Toen al schuwde hij rücksichtslos geen enkel middel om zijn macht te consolideren. Als in 2008 ook in Mashonaland de partij haar ster taant, is het verdict genadeloos: de Zimbabwanen verwijzen Zanu-PF naar de oppositiebanken.
Mugabe heeft Zimbabwe gemilitariseerd. Het gewicht van het leger en zijn greep op de samenleving zijn stukken groter dan ooit tevoren. Tientallen gewezen officieren heeft Mugabe benoemd op sleutelfuncties in de ambtenarij, het gerecht, het gevangeniswezen, de politie en de veiligheidsdienst. Hogere officieren zijn hetzij parlements- of regeringslid, hebben hun intrede gemaakt in het centraal comité of het politiek bureau van Zanu-PF of maken deel uit van de commissie die toezicht op de verkiezingen houdt.
De toegenomen aanwezigheid van militairen op het politieke toneel loopt parallel met de oorlog in Congo. Van 1998 tot 2002 heeft Mugabe er zijn soldaten aan de zijde van de Kabila’s laten vechten. Wie de Uno-rapporten over de illegale exploitatie van Congo’s rijkdommen erop naleest, komt te weten hoe de oude Kabila en enkele van zijn trouwste medestanders toen gemene zaak maakten met hoge officieren uit de dichte omgeving van Mugabe. Van de georganiseerde plundering, die in die periode plaatsgegrepen heeft, hebben ze meer dan een graantje meegepikt. Graantjes, waaraan het de gewone Zimbabwaan ontbreekt. Sindsdien is het leger ook in eigen land meer en meer op het voorplan komen staan.
Je hoeft niet lang in statistieken te duiken om door te hebben in welke mate in Zimbabwe de economie om zeep is. Groei – in de jaren tachtig nog gemiddeld 4,5% per jaar – is er sinds de jaren negentig niet meer. Na een periode van stagnatie is de economie sinds 2000 in elkaar gekrompen. In alle belangrijke sectoren, van landbouw over industrie tot mijnbouw, valt er achteruitgang te noteren. Net in een periode dat Afrika zijn derde jaar van volgehouden economische groei van om en bij 6% ingegaan is, produceert Zimbabwe alleen nog een dissonant geluid.
Op een bevolking van rond twaalf miljoen is er ruwweg een kwart van de inwoners betere horizonten op gaan zoeken. Je vindt ze in buurlanden als Botswana en Zuid-Afrika – daar leven er naar schatting meer dan een miljoen – en vooral Groot-Brittannië. Het gaat om geschoolde arbeidskrachten, zodat die economische migratie in Zimbabwe grote gaten slaat in het onderwijs en de gezondheidszorg.
Op de keper beschouwd is het een paradoxaal iets. Bij de onafhankelijkheid in 1980 was de grote vrees dat de uittocht van een kwart miljoen blanken de economie zou ontredderen. Er zijn er over de jaren heen een kleine 200.000 vertrokken. Maar het is vooral de exodus van ruim drie miljoen zwarten, twintig jaar later, in het begin van de 21ste eeuw, die Zimbabwe zijn economie mee naar de verdoemenis geholpen heeft.
De landherverdeling, de eeuwige struikelsteen
Wat Zimbabwe dezer dagen meemaakt, schiet wortel in de geschiedenis van het land. We moeten teruggaan tot de koloniale tijd om te begrijpen hoe landbezit uit kan groeien tot de inzet van een alles verscheurend politiek gevecht, dat op de duur uitmondt in regelrechte politieke terreur.
De onevenwichtige verdeling van de landbouwgrond is een gevolg van de Britse kolonisatie en de vestiging in Rhodesië van duizenden blanke boeren, die er de vruchtbaarste stukken grond inpalmen. Op de keper beschouwd is dat al sinds de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring door de blanke premier, Ian Smith, in 1965 de steen des aanstoots voor de zwarte gemeenschap. Er is een jarenlange bevrijdingsoorlog nodig om in 1980 Smith en zijn blanke rebellen ertoe te dwingen om de politieke macht in handen van de meerderheid van Zimbabwanen over te dragen. Maar de economische macht van de blanken, die voor een groot deel steunt op de landbouw, en exportgewassen als tabak die hij voortbrengt, blijft intact.
De stap die Smith in 1965 zet, brengt korte tijd daarna de guerrillaoorlog op gang. Robert Mugabe neemt met zijn Zimbabwe African National Union, kortweg Zanu, de wapens op. Joshua Nkomo doet hetzelfde met zijn Zimbabwe African People’s Union. Later slaan de twee de handen in elkaar en vormen ze het Patriottisch Front. De huidige naam van Mugabe’s partij, Zanu-PF, verwijst naar die geschiedenis van gewapende weerstand tegen een van de laatste bolwerken van het kolonialisme in Afrika. Het aureool dat Mugabe toen als vrijheidsstrijder droeg, werkt nog altijd na in Zuidelijk Afrika. Geen enkele politieke leider durft het aan om de gerespecteerde krijger met zijn neus op de feiten te drukken.
De moeizame onderhandelingen met Smith monden in het najaar van 1979 uit op de overeenkomst van Lancaster House, genoemd naar de plek in Londen waar ze plaatsvinden. De onteigening van landbouwgrond en de verdeling ervan onder landloze boeren is een onderdeel van het akkoord. Maar de tenuitvoerlegging, met geld uit een fonds dat Groot-Brittannië zou spijzen, is grotendeels uitgebleven.
Volgens de afspraken mag Zimbabwe geen land onteigenen zonder vergoeding. Het mag alleen grond kopen die braak ligt of, tegen marktprijs, van wie er vrijwillig wil verkopen. De betaling moet in buitenlandse valuta gebeuren. Vandaar het idee van een fonds. In 1981 organiseren de Britten een conferentie waarop er voor meer dan 630 miljoen £ beloftes op tafel komen. Maar als premier Thatcher misbruiken vaststelt, is dat voor haar een argument om de betalingen stop te zetten.
Tussen 1980 en 1990 verandert er 3 miljoen ha van eigenaar. Dat is een vijfde van de landerijen die bij de onafhankelijkheid eigendom zijn van blanke boeren. 40.000 zwarte gezinnen krijgen een lap grond. Een schijntje dus.
In de jaren negentig verandert Zimbabwe het geweer van schouder. De overheid blijft een vergoeding betalen voor de grond die ze onteigent, maar ze bepaalt voortaan zelf de prijs en laat dat niet meer over aan het spel van vraag en aanbod. Toch blijft een grootschalige landherverdeling uit. Op een jaar of zeven, acht onteigent de overheid bijkomend 400.000 ha. Het aantal op onteigende grond hervestigde zwarte gezinnen loopt tot 70.000 op.
Eind 1997 verstrakt de regering haar aanpak. Mugabe stelt voor om nog eens ruim 1500 grote boerderijen te onteigenen, samen 5 miljoen ha, een kleine helft van wat de blanke commerciële boeren nog in handen hebben. Als die operatie voltooid is, komt het aantal gezinnen dat van de herverdeling profiteert, op 162.000. Er zijn dan nog altijd om en bij een miljoen zwarte huishoudens die zoals vroeger op gemeenschappelijke grond een karig bestaan leiden. Samen beschikken ze over 16,4 miljoen ha, maar net iets meer dan wat de vier à vijfduizend blanke grootgrondbezitters bij de onafhankelijkheid in hun bezit hadden.
De regering bouwt in de wet ook een nieuwe mogelijkheid in, onteigening zonder compensatie. Een en ander praat ze door op een driedaagse donorconferentie over landhervorming, die in september 1998 in Harare plaatsvindt.
Mugabe zet grof in. In 1995 heeft hij de verkiezingen gewonnen door nogmaals de landkwestie uit te spelen en nieuwe beloftes te doen. Maar het getalm en getreuzel van regering en administratie, en de corruptie bij de toewijzing van de opgekochte grond – vooraanstaande politici pikken nog al eens een mooie landerij in zonder zich veel te bekommeren om het lot van hun minder gegoede landgenoten -, maken dat er hier en daar mensen gewoon grond zijn gaan bezetten, om zo in de praktijk waar te maken, wat de wet en de politici niet voor elkaar krijgen. Vandaar de nieuwe regeling om ook zonder compensatie te kunnen onteigenen.
De donoren beseffen dat Mugabe voor het blok staat maar ze gaan ervan uit dat hij nooit op dat schema terugvalt als hij maar genoeg middelen heeft om het oorspronkelijke pad te blijven bewandelen, onteigenen mét vergoeding. Ook de blanke grootgrondbezitters beseffen dat ze de soep niet zo heet hoeven te eten als Mugabe ze opdient. Als ze genoeg grond voor herverdeling aanbieden, hoeft het niet tot wilde onteigeningen te komen.
Maar iedereen die bij de overeenkomst betrokken is, reageert te laks. De regering is nooit doortastend opgetreden in het landbouwvraagstuk en dat doet ze ook nu niet. De donoren blijven op hun geldbeugel zitten. De boeren vinden altijd wel een reden om juridisch te betwisten waarom precies hun grond onderhevig moet zijn aan onteigening. Het gevolg is dat de herverdeling van nog eens 5 miljoen ha – de doelstelling van de regering -, een vage illusie blijft. De grote landcrisis van 2000 zit eraan te komen.
Nadat Mugabe in februari 2000 het referendum over de grondwet verliest, komt het op grote schaal tot bezettingen van hoeves die in handen van blanken zijn. 1 op 3 blanke boerderijen ziet zich op een of andere dag geconfronteerd met het verschijnsel. War veterans noemen de bezetters zich, oorlogsveteranen, oud-strijders van de burgeroorlog, gewezen guerrillastrijders, aan wie er beloofd is dat ze bij de beëindiging van de vijandelijkheden een lapje grond zouden krijgen zodat ze hun wapens om kunnen smeden tot ploegijzers. Maar dat is duidelijk niet het hele verhaal. Er zitten ook jongeren tussen, die onmogelijk meegevochten kunnen hebben in de jaren zeventig, zelfs niet als kindsoldaat. De bezettingen hebben landloze boeren aangetrokken én mensen, die garen willen spinnen bij de operatie.
Er komen in de periode voor de verkiezingen van juni 2000, bij die soms uit de hand lopende landbezettingen, 34 mensen om het leven, ook enkele blanke boeren. Eens te meer groeit de landkwestie uit tot agendapunt nummer één bij de verkiezingen. Door enkele draconische maatregelen aan te kondigen, hoopt Mugabe een zoveelste keer de rurale bevolking in Mashonaland aan zich te binden. Het lukt hem wonderwel.
In de loop van mei publiceert de regering een lijst van 804 boerderijen, die voor onteigening in aanmerking komen. De wet gaat de week na de verkiezingen in. Er is geen vergoeding voor de grond in, wel voor de installaties en de investeringen, die de huidige eigenaar op zijn domein gedaan heeft. Met de maatregel wil Zimbabwe 2,2 miljoen ha vrijmaken voor herverdeling. Die aanpak past dus in de afspraken, die er in 1998 op de donorconferentie gemaakt zijn, waarvan iedereen dacht dat het nooit zover zou komen.
De rest van het verhaal is bekend. Zanu-PF wint de verkiezingen met de hakken over de sloot en gaat over tot grootschalige onteigening zonder enige vorm van compensatie. Sinds 2000 zijn er 4500 boerderijen onteigend waarvan de grond herverdeeld is. Vriendjespolitiek heerst. Robert Mugabe stort Zimbabwe in zijn ongeluk. Sindsdien is er met hem geen land meer te bezeilen.
(Uitpers, nr 98, 9de jg., mei 2008)