Sinds februari 2020 … neen, dit stuk gaat niet over corona (hoewel…) maar over de recente verkiezing van een nieuwe partijvoorzitter voor de Duitse christendemocratische CDU. Inderdaad: sinds welhaast een jaar was al bekend wie de drie kandidaten waren om de onfortuinlijke Annegret Kramp-Karrenbauer (AKK) op te volgen als partijleider … en daarmee (nu ja, vermoedelijk) ook als kandidaat-kanselier voor de christendemocraten bij de bondsdagverkiezingen van september ’21.
Op de eerste plaats was dat Friedrich Merz (65), die het vorige keer maar nipt moest afleggen tegen AKK (die toen duidelijk de voorkeur genoot van kanselier Merkel, maar) in wie zo goed als niemand een toekomstige kanselier zag.
Merz
Merz geldt als uitgesproken ethisch conservatief en (zo mogelijk nog sterker uitgesproken) economisch liberaal, en komt onomwonden uit voor zijn krasse standpunten. “Men is in de CDU kennelijk niet meer gewoon dat iemand zegt wat hij denkt, en daarbij de tegenstellingen niet schuwt”, aldus Merz, die er twintig jaar geleden prat op ging dat hij zelfs 15 procent stemmen mocht verliezen in zijn Westfaalse kieskring en dan nóg over een volstrekte meerderheid zou beschikken. Hij gold toen ongetwijfeld als ‘coming man’ en potentieel bondskanselier; maar zo’n uitspraak tekende wel ’s mans arrogantie, en die is er sindsdien niet geringer op geworden.
Doch vooral: sinds hij in 2002 door die andere ‘jonge belofte’, Angela Merkel, koudweg opzij werd geduwd als fractieleider, geldt hij ook als haar verbitterde tegenstander. Zijn kandidatuur voor het partijvoorzitterschap werd en wordt dan ook algemeen beschouwd als een late vendetta van de man die in 2009 de politiek – maar niét de CDU – verliet om in de zakenwereld (ook letterlijk) fortuin te maken. Neen, zegt Merz: het gaat erom de CDU eindelijk weer op haar traditionele waarden te oriënteren na vijftien jaar afglijden naar links. En, zo bleek nu voor de tweede keer, met die opvatting schaart hij toch bijna de helft van de partij achter zich.
Laschet
Alleen, wat heet ‘afglijden naar links’ ? Dat beide tegenkandidaten, Armin Laschet en Norbert Röttgen, als uitgesproken centrum-figuren links van Merz staan zegt in feite nauwelijks iets. Integendeel wellicht: bij waarnemers links en rechts hoor je dat niemand eigenlijk goed weet waar Laschet (60) echt voor staat. Maar in een partij die (ook in Duitsland…) als opperste beginsel ‘enerzijds, anderzijds’ huldigt, is zoiets blijkbaar toch nog eerder een voordeel. Pragmaticus Laschet is dan ook altijd al een fervente Merkel-aanhanger geweest, en was (ook alweer ettelijke jaren geleden) een van de eerste opkomende talenten in de CDU die er openlijk dierf voor pleiten om de Groenen niet bij voorbaat uit te sluiten als mogelijke coalitiepartner. Momenteel regeert hij als minister-president van Noordrijn-Westfalen (NRW, de grootste Duitse deelstaat, met achttien miljoen inwoners en een even groot BBP als Spanje) samen met … de liberale FDP, op federaal niveau in de oppositie, en allesbehalve groen.
In tegenstelling tot de stuurse Merz doet hij zich graag voor als joviale Rijnlander; zijn grootouders langs vaders kant stammen overigens uit gemeenten die pas na WO I Belgisch werden in plaats van Duits. Wanneer dat goed uitkomt – zoals bijvoorbeeld in zijn (virtuele) toespraak als kandidaat-partijleider tot de 1001 stemgerechtigde CDU’ers die thuis voor hun scherm zaten – herinnert hij er ook aan dat zijn vader, vóór hij schoolhoofd werd in Aken, lang mijnwerker was. Dat zoiets niet belet dat je later vooral voor het bedrijfsleven rijdt, werd na de voorbije eeuwwisseling al overtuigend aangetoond door de sociaaldemocratische kanselier Schröder, en wordt Laschet nu in NRW onder de neus gewreven door de oppositie van SPD en Groenen.
Röttgen
In de eerste (virtuele) stemronde lagen Merz en Laschet nek-aan-nek, met respectievelijk 385 en 380 van de 1001 uit te brengen stemmen, en Norbert Röttgen (55) met 224 stemmen ver daarachter. Tja, Röttgen. Als Merz ‘heel slim maar evenredig arrogant’ wordt genoemd, en Laschet ‘handig maar misschien wat té glad’, dan figureert Röttgen als ’té intellectueel om het in de politiek echt te maken’. Als voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken (en voordien ooit als milieuminister) geniet hij respect binnen en buiten zijn partij, maar zodra Laschet ook de handschoen opname tegen Merz, kon Röttgen eigenlijk al weten dat hij de finale niet zou halen. Als troostprijs kreeg hij opvallend veel stemmen voor een positie in het partijbestuur.
De finale stemming werd tenslotte een erg spannend duel, waaruit Laschet dan te voorschijn kwam met 521 virtuele afgevaardigden achter zich, en Merz wel nog 466. Wat meteen ook duidelijk maakt dat zeker niet alle stemmen voor Röttgen zomaar werden overgedragen op Laschet. Veel CDU’ers in de oostelijke deelstaten hadden namelijk liever Merz als voorzitter en vervolgens vooral als kandidaat-kanselier gezien, en dàt vooral vanuit electorale berekening. Uitgerekend in de voormalige DDR zijn de christendemocraten (evenals de sociaaldemocraten, jawel) fors wat kiezers kwijtgeraakt aan de extreem-rechtse Allianz für Deutschland (AfD); en met Merz hoopte men daar tenminste een deel van die kiezers ’terug te halen’.
Söder
Nu ja, theoretisch staat nergens geschreven dat de CDU-partijvoorzitter ook ‘automatisch’ de kandidaat-kanselier van de partij moet worden. Maar dat Merz in de aanloop naar de bondsdagverkiezingen van september alsnog op het schild zou worden geheven is nu ondenkbaar, nadat hij zich – helemaal zijn arrogante zelf – meteen na de bekendmaking van zijn (al bij al slechts nipte) nederlaag fors in de eigen voet schoot. Om (‘onder’ Laschet!) lid te worden van het zeer selecte ‘Präsidium’ van de partij had hij geen zin, liet hij prompt weten. En voegde daar in één adem aan toe dat hij wel in de huidige regering-Merkel de plaats wou innemen van de zittende minister van Economische Zaken. Dat soort lef deed zelfs trouwe aanhangers naar hùn adem snakken en kostte hem diezelfde avond al een hoop sympathie. Dat kanselier Merkel zijn ‘aanbod’ beleefd afwimpelde verbaasde niemand…
Dat betekent echter hoegenaamd niet dat Laschet dus de kanselierskandidatuur al op zak heeft. Want: in de praktijk werd de christendemocratische partijvoorzitter ook altijd wel de kandidaat-kanselier, maarrr …welke christendemocratische partijvoorzitter?
Naast de CDU bestaat immers nog de ‘zusterpartij’ CSU, die in Beieren nog altijd zeer machtig is, en bij bondsdagverkiezingen een flink deel van de stemmen levert. Die CSU beslist samen met de CDU wie als kandidaat-kanselier aantreedt, en kon in het verleden al wel ’s een eigen kandidaat doorduwen … die dan prompt de verkiezing verloor. Bestaat er een intra-Duits racisme dat van geen Beier wil weten? Zo’n vaart loopt het niet. Maar wijlen Franz-Josef Strauss was in 1980 zelfs voor de toen nog sterker conservatieve CDU te rechts. Terwijl Beiers minister-president Stoiber zich in 2002 té vroeg op de verkiezingsavond als winnaar uitriep maar uiteindelijk toch nipt werd verslagen door toenmalig SPD-kanselier Schröder. Als je het zo bekijkt zit een eventuele volgende CSU-kandidaat alvast in een opgaande lijn.
En die kandidaat is er, zonder enige twijfel. Hij heet Markus Söder, is thans CSU-voorzitter en (dus…) minister-president van Beieren, notoir ambitieus, en in de Bondsrepubliek als geheel véél populairder dan Laschet. Bovendien wordt aangenomen dat hij evengoed als Merz AfD-kiezers kan ’terughalen’, maar dan zonder meer beschaafd-burgerlijke CDU-kiezers af te stoten. Zo zou hij alvast de oostelijke deelstaten achter zich krijgen, waar Laschet wordt gezien als “meer Wessi kan je niet zijn”.
En last but certainly not least heeft Söder in de hele bondsrepubliek aan bekendheid én gezag gewonnen … ‘dank zij’ de corona-crisis. Hij greep in Beieren van bij het begin naar drastische maatregelen, wist zo het onheil met (relatief) succes in te dijken, en … zag daardoor zijn populariteit eerder stijgen dan dalen. Overtuigende illustratie: als je het Oktoberfest – dat wereldberoemde mega-bierfeest in München – kan schrappen zonder daar electorale kleerscheuren aan over te houden, dan zit je wel stevig in het zadel. Söder als ‘strenge maar vooral bezorgde vader van de natie’ ? Het is eens wat anders dan ‘Mutti’ Merkel, die steevast herhaalt dat zij wel degelijk wil stoppen in 2021.
Of een supervrouw
Uiteraard beklemtoont Söder even sterk als Laschet dat het veel te vroeg is om nu al uit te maken wie voor de christendemocraten in het krijt zal treden. Laschet laat evenwel geen gelegenheid voorbijgaan om er ook aan te herinneren dat traditioneel de CDU-voorzitter de eerste keuze heeft. Dat duidt er wellicht op dat hij toch niet zo gerust is. Wàt als de krabbenmand die de christendemocratische partijleiding is, zou besluiten de keuze tussen Laschet en Söder uit de weg te gaan, en (ondanks de traditie) toch naar een ‘verlossende derde’ te zoeken? Voor minister-president Bouffier van Hessen zijn die schoenen wellicht een maatje te groot. Maar … loopt daar in Brussel geen superwoman rond, die voordien alom werd gezien als gedroomde opvolger van en voor Merkel?
Wablief? Zou Ursula von der Leyen zomaar de Europese Unie in de steek laten? En heeft het droeve lot van Martin Schulz (die als trouwe SPD-partijsoldaat na het voorzitterschap van het EU-parlement het SPD-partijvoorzitterschap als vergiftigd geschenk aannam en na nauwelijks een jaar weer afgaf) niet geleerd dat Duitse kiezers niet persé in gejuich uitbarsten wanneer iemand uit Europese hoogten komt ‘neergedaald’ ? Nu ja, met alle respect voor Schulz, maar dan is von der Leyen toch wel van een heel ander kaliber. En overigens, zo laat een ervaren Duitsland-waarnemer opmerken, zou zij de EU niet ‘zomaar’ in de steek laten .. indien ze prompt ene mevrouw Merkel als haar opvolger in Brussel zou suggereren. Wie zou dàt durven weigeren ?
Tegennatuurlijk
Tot zover de poppetjes. Wat voor spel die zullen opvoeren moet in de komende maanden blijken. In maart zijn er deelstaatverkiezingen in Baden-Württemberg (waar nu een groene minister-president regeert in coalitie met de CDU) en in Rheinland-Pfalz (ooit de ‘huismacht’ van wijlen Helmut Kohl, nu bestuurd door een coalitie van SPD, Groenen en FDP). In juni ook in Saksen-Anhalt, en in september in Nedersaksen. Die deelstaatverkiezingen worden onvermijdelijk ook deels een populariteitstest voor de nieuwe CDU-voorzitter, al heeft die daar in feite niets mee te maken. Leerrijk wordt in elk geval de vraag of (en hoe) in Baden-Württemberg – de derde belangrijkste deelstaat en decennia lang een CDU-bastion – het bondgenootschap tussen Groenen en christendemocraten zal stndhouden.
Want al sinds geruime tijd wordt er op gespeculeerd dat dit bondgenootschap – ooit (en beiderzijds) als tegennatuurlijk beschouwd – nu ook op bondsniveau voor een doorbraak staat. Opeenvolgende peilingen (waarin de Groenen de SPD achter zich laten) doen alvast vermoeden dat beide partijen wel degelijk een parlementaire meerderheid kunnen verwerven. Vast staat nu al dat voor geen enkele christendemocratische kandidaat-kanselier zo’n coalitie ondenkbaar is. En vast staat ook dat de Groenen minder dan ooit moeite zouden hebben om in die formule opnieuw mee te regeren. Zoals een wat cynische commentator zuchtte: in een coalitie van CDU-CSU en Groenen zal het gaan zoals in die van CDU-CSU en SPD: de kleinere partner probeert de richting aan te geven, de christendemocraten remmen af en besturen, zoals altijd. Of zo’n coalitie er ook werkelijk zou komen is vooralsnog koffiedik kijken. Maar de AfD gebruikt het vooruitzicht alvast in haar propaganda: ‘wie CDU stemt, zal Groen krijgen’ heet het daar venijnig.
De overgrote meerderheid van de Duitsers vindt dat alles trouwens veel-en-veel minder belangrijk dan de niet-aflatende maar ontmoedigend onsuccesvolle strijd tegen corona. Dat blijkt onder meer ook uit kranten en uit de honderd-en-één praatprogramma’s. Als dan tegelijk wordt verkondigd dat “reeds” één miljoen Duitsers met een vaccin zijn ingeënt, maar dat minstens 60 procent van de bevolking (van zowat 80 miljoen) moet ingeënt zijn vooraleer een soort veiligheidsdrempel is bereikt, dan besef je meteen dat het thema niet gauw zal verdwenen zijn. En ‘zelfs’ uit Beieren wordt geen wonderdokter verwacht.