Zevenenvijftig (57) doden – vrouwen, advocaten, journalisten – om iemand te verhinderen zich kandidaat te stellen in de verkiezingen. Het is ongezien, ongehoord, ondenkbaar. Maar het gebeurt in de Filippijnen. En het illustreert goed waarom we op 10 december weer op straat kwamen onder de vlag van “Stop the killings.”
Maandagochtend 23 november. De vice-burgemeester van Buluan, een stadje in de provincie Maguindanao op het eiland Mindanao, stuurt zijn vrouw en enkele familieleden naar de provinciehoofdplaats om er zijn kandidatuur in te dienen bij de volgende gouverneursverkiezingen. Hij weet dat die kandidatuur omstreden is en dat is ook de reden waarom hij niet zelf gaat, om geen onnodige commotie te veroorzaken. Het is ook de reden waarom enkele tientallen journalisten meereizen met mevrouw Genalyn Mangudadatu.
Haar man, Ismael Mangudadatu, was lang een politieke bondgenoot van de provinciegouverneur, Andal Ampatuan Sr. Zijn ambtstermijn zit erop en kan niet verlengd worden. Hij wou de fakkel echter doorgeven aan zijn zoon, Andal Jr. Toen Mangudadatu zijn kandidatuur aankondigde leidde dat tot hoogoplopende ruzies waarin op een bepaald moment de Filippijnse presidente Gloria Macapagal-Arroyo in hoogsteigen persoon probeerde te bemiddelen. Volgens een adviseur van de presidente was toen “in principe” afgesproken dat Mangudadatu niet zou meedingen naar de post van gouverneur.
Nadat Mangudadatu van de politie de bevestiging krijgt dat de weg veilig is en dat de politie verscheidene checkpoints heeft opgezet op de weg van Buluan naar de provinciehoofdplaats, laat hij zijn vrouw en haar konvooi vertrekken. Even later krijgt hij een telefoontje van zijn vrouw om te zeggen dat het konvooi wordt lastig gevallen door zo’n 100 gewapende mannen onder aanvoering van Andal Ampatuan Jr. Later op de dag wordt haar lijk, samen met twintig andere, teruggevonden. Momenteel werden al 57 lichamen gevonden. Allen ongewapende burgers, van dichtbij doodgeschoten zonder enig verweer.
Feodale clans en warlords
De families Ampatuan en Mangudadatu zijn niet de eerste de beste en kunnen gerust symbool staan voor de politieke clans die de dienst uitmaken in de Filippijnse politiek. De familie Ampatuan bekleedt al sinds de jaren dertig prominente posities in de lokale en nationale politiek onder minstens vijf verschillende presidenten.
De patriarch van de familie is gouverneur van de provincie Maguindanao en 10 van de 27 gemeenten in de provincie staan onder directe controle van de clan. Zoon Andal Ampatuan Jr. is burgemeester van Datu Unsay, een van de zes gemeenten die genoemd werden naar een lid van de familie. Een andere zoon van gouverneur Andal Ampatuan Sr. is zijn eigen vice-gouverneur van de provincie Maguindanao en een andere zoon, Zaldy, is gouverneur van de Autonomous Region in Muslim Mindanao, een gebied van vijf Filippijnse provincies waar voornamelijk Moslims wonen en waarvan Maguindanao deel uitmaakt. De regio is ook de armste van de hele Filippijnen.
De Mangudadatu’s maken het schone weer in de provincie Sultan Kudarat, waar ze de lokale politiek domineren. Momenteel luistert zowel de provinciegouverneur als de burgemeester van de provinciehoofdplaats naar de naam Mangudadatu. Sinds de jaren ’80 zwermde de familie uit naar de aanpalende provincie Maguindanao onder de vleugels van de lokale potentaten Ampatuan. Ismael Mangudadatu is er vice-burgemeester van Buluan. De broers Freddie en Sabdallah Mangudadatu zijn respectievelijk burgemeester en vice-burgemeester van een andere gemeente in de provincie die voor het gemak enkele jaren geleden gewoon Mangudadatu genoemd werd.
Guns, goons en gold
Verkiezingen worden in de Filippijnen traditioneel gekleurd door de 3 G’s: Guns, Goons en Gold (Wapens, Huurlingen en Geld). Het verwijst naar de manier waarop het politieke spel beslist wordt, buiten de stemhokjes. De provincie Maguindanao heeft op dat vlak een reputatie. De Ampatuan-clan maakt er bijvoorbeeld geen geheim van dat ze in 2004 presidente Arroyo aan de verkiezingsoverwinning geholpen heeft.
In de presidentsverkiezingen van 2004 werd Arroyo uitgedaagd door de populaire acteur Fernando Poe Jr. De overwinning van Arroyo werd controversieel wegens de vele verslagen over grootschalig gesjoemel en de uitgelekte opnames van telefoongesprekken tussen haar en een lid van de kiescommissie die haar “een miljoen stemmen voorsprong” beloofde.
Een groot deel van dat miljoen stemmen kwam uit Maguindanao. In een van de telefoongesprekken stelde commissioner Garcillano haar gerust: “Maguindanao is geen probleem, mevrouw.” Inderdaad, als bij wonder haalde Arroyo in zeven gemeenten waar Ampatuans de plak zwaaien, 82.411 stemmen op 82.553. Dat is een slordige 99,83 procent. In twee van deze gemeenten haalde Poe zelfs geen enkele stem.
Bij de verkiezingen van 2007, voor de senaat deze keer, was het weer prijs. Zowel de aanhangers van Arroyo als de oppositie stuurden een team van 12 kandidaten in het strijdperk voor evenveel senaatszetels. Hoewel de oppositie de senaatsverkiezingen toen won op nationaal niveau, was Maguindanao de enige provincie waar de meeste stemmen gingen naar de 12 kandidaten van de presidente.
Zaldy Ampatuan noemde Maguindano toen een extensie van Pampanga, de thuisprovincie van de presidente, die helemaal aan de andere kant van het land ligt.
Bij de lokale verkiezingen, die gelijktijdig gehouden werden, was de kandidaat van de Ampatuans de enige in bijna alle gemeenten van de provincie. Slechts in twee gemeenten durfde iemand het aan om zich als tegenkandidaat te presenteren.
Toen Ismael Mangudadatu in mei zijn voornemen bekendmaakte om aan de gouverneursverkiezingen deel te nemen, kwam het presidentieel paleis tussen. Er werden minstens drie vergaderingen belegd door gezanten van de presidente waaronder de minister van defensie. Op één van de vergaderingen was de presidente zelf aanwezig.
Hoe belangrijk het bondgenootschap tussen Arroyo en de Ampatuans is, blijkt ook nu, na de slachtpartij. De dag erna ontmoette Jesus Dureza, de presidentiële adviseur voor Mindanao, Andal Ampatuan Jr. die toen al door de politie genoemd werd als diegene die het privé-legertje aanvoerde dat het konvooi van Genalyn Mangudadatu onderschepte. Andal Jr. gaf zich over aan de politie en werd van moord beschuldigd.
Privé-leger
Hoewel de Filippijnse grondwet van 1987 privé-milities bant, zetten lokale potentaten als de Ampatuans overal in de Filippijnen gewapende privé-legertjes in. President Arroyo maakte het in 2006 zelfs legaal om burgers te bewapenen en in te zetten in de strijd tegen het terrorisme. Executive Order (EO) 546 creëerde zo de Civilian Volunteer Organizations (CVO) als gewapende milities onder het commando van lokale machthebbers. Toeval of niet, maar de proclamatie van EO 546 kwam er enkele weken na een mislukte bomaanslag op Andal Ampatuan Sr.
De CVO die onder het commando staan van de Ampatuans tellen enkele honderden leden en zijn naar verluidt goed bewapend. Volgens verschillende bronnen bestond de groep van een honderdtal gewapende mannen die verantwoordelijk zijn voor de slachtpartij uit leden van deze CVO en officieren van de politie. Vijf leden van de politie, waaronder de provinciale politiedirecteur, werden al op non-actief gezet omdat ze “op de plaats van de incidenten” gezien werden.
Klimaat van straffeloosheid
De brutaliteit waarmee hier 57 ongewapende burgers werden afgemaakt is ongezien. Maar toch leggen vele mensenrechtenorganisaties de link met de honderden politieke moorden en verdwijningen die zich in de Filippijnen hebben voorgedaan sinds Arroyo aan de macht kwam. Dikwijls ging het om leden van progressieve groepen of partijen. Maar onder de slachtoffers zijn ook journalisten, rechters, advocaten, figuren uit de kerk enz.
Vorige week hadden we hier in België nog de moeder van Jonas Burgos te gast, een jonge landbouwkundige die zijn kennis ten dienste stelde van de arme boeren. Hij verdween in 2007. Hoewel alle aanduidingen naar een militair kamp wijzen, blijft zijn zaak onopgelost. Zijn moeder en broer blijven zoeken.
Anderen werden teruggevonden. Vermoord, verminkt. Er zijn al tientallen rapporten geschreven door internationale organisaties en experts over de politieke moorden in het land en allen wijzen ze erop dat de Filippijnse overheid niet vrijuit gaat. Bijna niemand twijfelt aan de medeplichtigheid van de militairen. De enige twijfel bestaat erin of de regering de moorden en verdwijningen achter de schermen actief organiseert, of ze gewoon gedoogt.
In elk geval heerst er al jaren een klimaat van straffeloosheid waarbij zo goed als geen enkele van deze moorden wordt opgelost. In uitspraken van hoge militairen, regeringsleden en de presidente zelf, worden de slachtoffers van de moorden verdacht gemaakt en de misdaden tegen hen vergoelijkt. Lokale potentaten, warlords, legerofficieren of paramilitaire avonturiers voelen zich onaantastbaar als ze geweld willen gebruiken tegen opposanten van de heersende elite. De Ampatuans vormen daarbij geen uitzondering.
Onder de slachtoffers in Maguindanao zijn nu ook weer verschillende journalisten. Zelfs het berichten over de politieke oppositie kan met de dood gestraft worden. De Filippijnen staat niet voor niets al jaren in de top drie van de meest gevaarlijke landen om de journalistiek te beoefenen, samen met Irak en Colombia.
Opvallend is dat ook twee progressieve advocaten werden afgeslacht. Beide vrouwen zijn lid van de Union of People’s Lawyers, een organisatie van progressieve advocaten, en reisden mee met Genalyn Mangudadatu, omdat ze het een goede zaak vonden voor de democratie dat iemand het eindelijk in verkiezingen tegen de Ampatuans wou opnemen. Men moet in de Filippijnen niet de wapens opnemen om met die van de macht kennis te maken.
Verkiezingskoorts
Met de slachtpartij in Maguindanao wordt de verkiezingscampagne op een zeer gewelddadige wijze op gang getrokken. In de vorige verkiezingscampagne, in mei 2007, vielen ‘slechts’ 130 doden, hetgeen als een succes beschouw werd. Deze keer zal de tol waarschijnlijk veel hoger liggen. Uiteindelijk scheiden ons nog meer dan vijf maanden van de verkiezingsdag op 10 mei 2010.
Verontrustend is dat de overheid nu al de condities schept voor nog meer politiek geweld tegen opposanten. De dag na de slachtpartij in Maguindanao verscheen een perscommuniqué [1] op de website van het officiële Philippine Information Agency, dat afhangt van de Office of the President, waarin verslag werd gegeven van een militaire campagne in Compostela Valley, een andere provincie in Mindanao.
Het communiqué bericht over een informatiecampagne tegen “terroristische frontorganisaties”. Generaal Eduardo del Rosario en gouverneur Arturo Uy waarschuwen er de lokale barangay tanods, de leden van de CVO privé-milities, tegen Bayan Muna, Anakpawis, Gabriela, ACT, Courage, Kabataang Pinoy, Katribu, enz. en “ontmaskeren zo de ware gedaante van deze groepen die zich voordoen als verdedigers van de mensenrechten.” De generaal doet in hetzelfde persbericht een beroep op de jeugd om het leger te helpen in haar missie: ervoor zorgen dat deze groepen falen en “ophouden te bestaan”.
Het hoeft niemand te verwonderen indien overijverige militieleden hierin een vrijgeleide zien om leden van deze organisaties het hoekje om te helpen. Het gaat hier echter om legale, geregistreerde partijen die meedingen in de komende “democratische” verkiezingsstrijd. Bayan Muna, Gabriela Party-list en Anakpawis hebben overigens zetels in het parlement en de twee eerste partijen hebben met Satur Ocampo en Liza Maza zelfs nationale boegbeelden en kandidaat senatoren.
De slachtpartij in Maguindanao en het bericht van het Philippine Information Agency vormen een ernstige waarschuwing dat de komende verkiezingen wel eens ongemeen bloedig kunnen zijn. Het is één van de redenen waarom we op 10 december weer op straat komen onder de vlag van “Stop the Killings [2]”. Er zijn drastische hervormingen nodig om een einde te stellen aan de politieke moorden en verdwijningen in de Filippijnen.
(Uitpers nr. 116, 11de jg., januari 2010)
Foto: www.arkibongbayan.org
(c) 2009 intal.be
Zie ook:
www.intal.be