Misschien is het een teken des tijds, ik bedoel van mijn tijd met een lang verleden van politieke discussies. Soms sta je namelijk echt versteld van sommige discussies en denk je, hadden we dit dan niet al lang opgelost? In de jaren 1980? 1990? 2000?
Zoals nu weer de discussie over de zogenaamde ‘Polexit’ en de vaststelling dat men in Polen wil dat de Europese wetgeving nooit of te nimmer boven de nationale wetgeving kan staan. Niet dat het een simpel vraagstuk is, allesbehalve, en het vergt zeer zeker nog lange en moeilijke politieke debatten vooraleer het antwoord (voorlopig) definitief zal zijn.
Daarom is het goed een paar dingen in herinnering te brengen.
Ten eerste stellen de Europese Verdragen nergens dat het Europese recht altijd en overal boven het nationale recht staat. Het kan niet voldoende worden herhaald.
Ten tweede zijn er in het kader van de opeenvolgende verdragen wel degelijk bevoegdheden overgedragen van het nationale naar het Europese niveau. Dat is telkens gebeurd met uitdrukkelijke instemming van de nationale Staten en elke nationale Staat heeft zijn geëigende procedures om dat democratisch mogelijk te maken. Men kan kritisch zijn over het gebrek aan democratie binnen de huidige EU maar stellen dat de besluitvorming volslagen ondemocratisch zou zijn, is onzin.
Ten derde zijn er in de loop van de recente geschiedenis herhaaldelijk vonnissen geweest van nationale hogere gerechtshoven die de superioriteit van het Europese recht in specifieke dossiers afwijzen. Eén van de beroemdste is dat van het Duitse Grondwettellijk Hof van 1974. Het ging daarbij over de compatibiliteit tussen het Europese recht en de bescherming van de rechten van het volk krachtens de Duitse grondwet. Niets nieuws onder de zon dus.
Soevereiniteit
De discussie vandaag neemt een heel andere dimensie aan en het is verbijsterend te zien hoe sommigen hun oude overtuigingen meteen aan de wilgen hangen. Het beste voorbeeld is ongetwijfeld Michel Barnier, vroeger EU-commissaris en recentelijk jarenlang onderhandelaar voor de EU over Brexit en over het respecteren van het Europese recht. Nauwelijks is de brave man opnieuw in Frankrijk en kandidaat voor de Presidentsverkiezingen of hij verkondigt dat het Franse recht in alle omstandigheden boven het Europese recht moet staan. Zijn ex-medewerkers en zijn Britse tegenstanders moesten toch wel even naar adem happen.
In Frankrijk kreeg Barnier meteen bijval van ‘links’ soevereinist Arnaud Montebourg en van de ‘demondialiseringsparij’ ‘Pardem’ van ex-Attac voorzitter Nikonoff.²
Ook in het huidige conflict tussen de Europese Commissie en Boris Johnson draait het om het Europese recht. Het V.K. wil niet dat het Europese Hof van Justitie iets te zeggen heeft over de toepassing van het protokol over Noord-Ierland dat aan het uittredingsverdrag werd toegevoegd. Helaas, het gaat hier over een gemeenschappelijke interne markt, en er is geen speld te krijgen tussen de redenering van de Europese Commissie die stelt dat er derhalve gemeenschappelijke regels gelden die uniform moeten toegepast worden. Die gemeenschappelijke regels en toepassing op de helling zetten komt erop neer dat de interne markt zelf – en bij uitbreiding de hele E.U. – zelf zijn draagvlak verliest.
Dit is meer een politiek dan een juridisch vraagstuk en het raakt onmiddellijk aan wat door velen, ook bij de linkerzijde, ‘soevereiniteit’ wordt genoemd. Die zou bij de Staat c.q. het volk liggen dat, gekoppeld aan het recht op zelfbeschikking, de legitimiteit heeft om te beslissen over regels en normen voor de hele groep.
Nu is die ‘soevereiniteit’ nooit nauwkeurig bepaald geweest en er zijn dan ook erg veel mogelijke interpretaties en uitzonderingen.
Hiërarchie voor binnen, autonomie voor buiten
Ik wil kort twee voorbeelden geven, één voor intern beleid, een tweede voor extern beleid.
Terecht hebben inheemse volken zowat overal ter wereld de ‘soevereiniteit’ van de Staat aangevochten om hun rechten te beknotten en hun gronden uit te leveren aan multinationale ondernemingen. Waarom soevereiniteit van een nationale staat en niet van de ‘naties’ binnen die Staat? Niemand kan loochenen dat de ‘verdragen’ die destijds zijn afgesloten met inheemse volken, in Noord zowel als in Zuid, meer te maken hadden met bedrog dan met gelijke machtsrelaties. Hoe kan het dat de Queen meer macht heeft dan wij over onze gronden, zo vroegen Canadese inheemsen zich terecht af. In landen als Ecuador en Bolivië werd getracht om met een concept als ‘plurinationale’ Staat het probleem op te lossen, maar dat is enkel theoretisch het geval. Als inheemse volken het recht hebben op hun gronden, maar niet op de ondergrond, blijven ze het slachtoffer van het onzalige extractivisme.
Het tweede voorbeeld is meer rechtstreeks van toepassing op het Europese voorbeeld. Een land kan zijn bevoegdheden delen met andere landen en in veel gevallen is dat bijzonder voordelig. Indien dit in een kader van democratische procedures verloopt kan daar ook geen bezwaar tegen zijn. In de context van de huidige mondialisering is zo’n bevoegdheidsverdeling zeker aangewezen. Landen kunnen samen industriële projecten ontwikkelen, kunnen samen de regels voor hun onderlinge handel vastleggen, kunnen regels afspreken voor sociaal beleid om geen nodeloze concurrentie op de kap van werknemers te organiseren. Het delen of poolen van bevoegdheden en soevereiniteit kan in veel gevallen alleen maar voordelen hebben.
Met de huidige klimaatcrisis, met migratie of met de COVID-19 crisis is duidelijk geworden dat geen enkel land alleen de problemen kan oplossen. De grote verwarring van de afgelopen twee jaar met grenzen tussen EU-landen en verschillende regels van land tot land hebben duidelijk gemaakt dat samenwerking een must is.
Sinds de tweede wereldoorlog leek dat trouwens een verworven iets. Er is toen een heel systeem van multilaterale samenwerking ontstaan met internationale organisaties: de V.N., de OESO, de Bretton Woods-instellingen en later de WTO. Er bestaat zelfs één tripartiete internationale instelling, de Internationale Arbeidsorganisatie.
Gek genoeg is het op een ogenblik dat er meer dan ooit behoefte is aan zo’n multilateralisme, dat sommigen het op de helling zetten. President Trump van de VS met zijn MAGA – Make America Great Again – heeft er veel schuld aan, maar de soevereinisten in Frankrijk en elders in de EU evenzeer. Nogmaals, men kan kritiek hebben op de gebrekkige democratie binnen de EU of op het neoliberale beleid, maar over de noodzaak en het nut van Europese samenwerking en integratie zou geen twijfel mogen bestaan.
Er werd trouwens lang geleden een oplossing voor het probleem van de ‘soevereiniteit’ gevonden: iets wat federalisme heet. Het werd, zo zegt men, in Noord-Amerika geïnspireerd door de Cree inheemsen, een federalisme vanuit de basis. In Europa is het echter voor velen nog steeds een scheldwoord. Guy Verhofstadt mocht het voorzitterschap van de Conferentie over de toekomst van de EU niet krijgen omdat hij ‘té federalistisch’ zou zijn.
Voor sommigen gaat het federalisme nochtans niet ver genoeg. Zij pleiten voor een ‘omnilateralisme’ waarin de nationale Staten zo goed als verdwijnen.
Alle partijen hebben in dit debat goede argumenten. Wel is duidelijk dat de wereld van vandaag zoveel mogelijk samenwerking nodig heeft en bovendien efficiënte regelgeving. Het probleem van de soevereinisten is meestal dat ze niet naar boven, maar ook niet naar beneden bevoegdheden willen delen of afstaan, en daar knelt het schoentje.
De Staat
Zeker voor de linkerzijde is het van groot belang dat er eindelijk eens een degelijk debat over de Staat wordt gehouden. Niemand is tevreden met de huidige stand van zaken, maar niemand durft te willen praten over hoe het zou kunnen veranderen, hoe bevoegdheden kunnen gedeeld worden, hoe ook mondiaal regels kunnen afgesproken worden waaraan alle beleidsniveau’s moeten voldoen. Denk aan het debat over Afghanistan vandaag. Als de gelijkheid van vrouwen en mannen bij die mondiale minimumnormen behoren, is er een goede reden om het Talibanregime niet te erkennen. Als minimale sociale regels, zoals destijds al vastgelegd bij de ILO, ook mondiaal zijn vastgelegd, zijn er goede redenen om enkele Golfstaten of landen in Zuid-Oost-Azië te sanctioneren. Als dertig procent van de wereldbevolking honger lijdt, is dat dan geen collectieve verantwoordelijkheid? Als Afrika het grootste slachtoffer wordt van de klimaatverandering maar er hoegenaamd geen schuld aan heeft, moeten de rijke landen dan niet solidair zijn?
Tijdens een virtueel debat dat werd georganiseerd door het ‘Great Transition Network’ over het globaliseren van de solidariteit bleek duidelijk hoe de linkerzijde verdeeld is tussen zij die niet geloven in het nut van staatsstructuren, en zij die wel degelijk aan bovenstatelijke solidariteitsmechanismen willen denken.
Nu het kolonialisme en zijn gevolgen vandaag zo centraal staat in heel wat discussies, zou ook het zelfbeschikkingsrecht van volken moeten besproken worden. Want zou er kolonialisme zijn geweest mochten natuurlijke hulpbronnen met solidariteitsmechanismen beschikbaar zijn geweest voor iedereen? Is het in de 21ste eeuw nog denkbaar dat enkel landen met een lithiumvoorraad zich kunnen verrijken, zoals de olielanden dat in het verleden ook konden? Als het besef van één mensheid en één planeet echt groeit, moet die oude en moeilijke discussie misschien toch opnieuw worden gevoerd. Er zouden vast heel wat oorlogen kunnen vermeden worden.
Dat men zich kan verheugen in een vonnis van het Europese Hof van Justitie tégen handelsakkoorden tussen de EU en Marokko omdat de rechten van de Westelijke Sahara niet werden gerespecteerd, toont aan dat er wel degelijk ruimte én openheid is voor internationaal recht.
Wellicht zullen we moeten wachten op nog meer rechtstreekse erg nadelige gevolgen van de klimaatcrisis om echt over te gaan tot actie. Dat is zeer jammer, want zowel binnen de Europese Unie als mondiaal zou een degelijk kader voor de besluitvorming snel tot goede resultaten kunnen leiden. Federalisme, multilateralisme, het poolen van soevereiniteit en bevoegdheden kan juist zorgen voor een stem van onderop, met respect voor alle noodzakelijke diversiteit binnen een humanistisch kader. De oude Westfaalse Staat van recht, hegemonie en uniformiteit moet toch eens worden aangepakt.
Soevereinisten hebben ongelijk. Zich mordicus vastklampen aan onschendbaar nationaal recht, met miskenning van lokale eisen én een veronachtzaming van de internationale behoeften, kan enkel leiden tot meer conflicten. Op dezelfde manier trouwens als zij die zweren bij lokale ‘naties’ of ‘gemeenschappen’, gebaseerd op cultuur en identiteit waarover niet kan onderhandeld worden.
Om terug te komen en te eindigen met Polexit: neen, de Polen zullen de E.U. niet verlaten, bijna nergens anders is er zoveel steun voor de Europese integratie als bij de Poolse bevolking. En tenslotte: er is zonet een boek verschenen over Ursula Hirschmann, de echtenote (o.m.) van Altiero Spinelli. Zij was ontegensprekelijk één van de meest interessante vrouwen van de 20ste eeuw en een overtuigde federaliste. Zij wist wat de tweede wereldoorlog had betekend.