In Italië is uiterst-rechts uit de regering gewipt. Maar ongeveer tegelijk is uiterst-rechts in een andere regering van een belangrijke EU-lidstaat gekomen, Polen. Het regerende PiS (Recht en Rechtvaardigheid) breidde op 5 mei de regering uit met twee partijen, Samoobrona (Zelfverdediging, overwegend een boerenpartij) en de Liga van Poolse Familie (LPR)s, een uiterst-rechtse katholiek integristische partij. En wat deed de EU? Ze zweeg.
De PiS van de gebroeders Lech Kaczynski, president, en Jaroslaw Kaczynski, partijleider, is op zichzelf ook al bijzonder conservatief. Die partij won de verkiezingen van september vorig jaar, ze kwam sterker uit de stembus dan het liberale Burgerplatform (PO). Er was algemeen verwacht dat die twee partijen een coalitie zouden vormen, maar PiS vond de voorwaarden van PO toch wel overtrokken en vormde een minderheidskabinet. (Zie ook Uitpers nr. 69, november 2005, en Uitpers nr. 73, maart 2006).
PiS heeft 155 op 460 zetels. Om niet voortdurend onderhevig te zijn aan de chantage van de partijen die het van buitenaf steunden, Samoobrona (56 zetels) en de Liga (LPR, 34 zetels), verzocht de PiS die partijen toe te treden tot de regering van Kazimierz Marcinkiewicz. Dat was op 5 mei een feit.
Marya
De PiS is een zeer conservatief katholieke partij die vindt dat de christelijke waarden die van de ganse samenleving moeten zijn. De PiS staat vooraan in de campagnes tegen de holebibeweging en tegen alles wat progressief is. Terwijl het Vaticaan het katholiek fundamentalistische radiostation “Marya” op de vingers tikt voor zijn ultranationalistische xenofobe en antisemitische haatuitzendingen, neemt partijleider Jaroslaw Kaczynski het op voor die zender. De PiS ziet er ook geen graten in deel te nemen aan uitzendingen van die radio. De regering Marcinkiewicz schafte in haar grote “anticommunistische” schoonmaak onder meer de dienst tegen vrouwendiscriminatie op.
De opening naar Samoobrona en vooral naar de LPR betekent een nog grotere ruk naar rechts. Die Liga van Poolse Families wordt geleid door Roman Giertych die vice-premier en minister van Opvoeding wordt. Zijn benoeming leidde in Warschau tot een spontane protestbetoging van drieduizend studenten en scholieren. Giertych wil dat het onderwijs doordrongen is van de “christelijke waarden van het eeuwige Polen”.
Homofobie
Giertych (her)stichtte in 1989 de beweging ‘Mlodziez Wszechpolska” (MW), de ‘Jeugd van Groot Polen. Deze MW was in 1922 opgericht door Roman Dmowski, de leider van uiterst-rechts in de tussenoorlogse periode. Deze MW was bijzonder actief tegen de joden in Polen, toen nog een grote bevolkingsgroep.
Deze “Groot-Poolse jeugd” is zeer nauw verbonden met de LPR. Tien van de parlementsleden van de LPR zijn lid van de MW en een van hen, Rafal Wiechivski, is minister van Maritieme Zaken. De MW organiseert samen met uiterst-rechtse skinheadbenden betogingen voor “normaliteit”, tegen de holebibeweging. De stoottroepen van de MW komen van Gdansk tot Krakau gewelddadig op straat om manifestaties van holebi’s uit elkaar te slaan. De MW staat ook bekend om haar antisemitische houding en haar campagnes tegen “parasieten” zoals werklozen.
EU bekommerd
De stichter van deze beweging is nu dus minister van Onderwijs in een van de grote lidstaten van de EU. Maar het is niet dat wat Brussel (de EU) verontrust. Nee, de EU is vooral bezorgd over het Europees profiel van de Poolse regering en over een eventuele nationalistische politiek die de privatiseringen zou terugschroeven.
De drie Poolse regeringspartijen zijn namelijk ofwel eer lauwe minnaars van de EU (PiS) of tegenstanders ervan (Samoobrona en LPR). Sommige LPR-leden voerden onder meer uit nationalistische overwegingen campagne tegen de verkoop van de groep Zedo (met verscheidene elektriciteitscentrales) aan een Spaanse groep. Andrzej Lepper, de leider van Samoobrona, nu vice-premier en minister van landbouw, werd indertijd bekend met zijn wegblokkades om de Poolse landbouw tegen de EU te beschermen.
De EU en vooral de Europese Centrale Bank zijn erg bekommerd om het lot van Leszek Balcerowicz, voorzitter van de NBP, de Poolse Centrale Bank. Poolse regeringskringen zouden deze uitgesproken liberaal, waakhond van de vrije marktregels, er liefst uitzetten. Zij noemen hem verantwoordelijk voor de hoge werkloosheid (18%), maar zelf vindt hij zijn beleid heel succesrijk want de inflatie is teruggedrongen tot bijna 0%.
Over het uiterst-rechtse gehalte van deze regering maakt de EU zich blijkbaar veel minder zorgen. Het gaat hier nochtans ook om zeer elementaire “Europese waarden” zoals rechten van minderheden, strijd tegen discriminatie, xenofobie en racisme. Maar die waarden zijn duidelijk minder belangrijk dan de marktwaarden.
(Uitpers, nr. 76, 7de jg, juni 2006)