Polen staat van in het begin vooraan in de rij van kandidaat-toetreders tot de Europese Unie. Samen met Hongarije en Tsjechië is het al lid van de Nato, de toetreding tot de EU is een kwestie van luttele jaren. De Poolse boeren bekeken dat van in het begin met argusogen – wat bij de EU trouwens voor hun geval wederkerig was. De meeste andere Polen hadden daar geen vragen bij, zij waren of enthousiaste voorstanders of oordeelden dat er nu eenmaal geen andere keuze was/is. Vooral die laatste groep is gegroeid ten nadele van de enthousiastelingen.
Polen is het hart van Europa. Zo denken tenminste veel Polen erover. Niet alleen omdat het geografisch centrum (een van de vele) van Europa zich in Polen zou bevinden, ook door de geschiedenis. Polen, vooral in unie met Litouwen, was toch eeuwenlang het grootste rijk van Europa, speelde een cruciale rol in het afremmen van de Turkse opmars en was een katholieke voorpost in de Slavische wereld.
De opdeling van Polen op het einde van de 18de eeuw sloeg de Poolse ambities aan stukken. Met het herstel van Polen na de Eerste Wereldoorlog, stak het nationalisme sterk de kop op, ten nadele van de minderheden (joden, Witrussen, Oekraïeners…) die een derde van de bevolking uitmaakten. Het Hitler-Stalin ‘niet-aanvalspact’ van 1939 maakte nogmaals een einde aan het bestaan van een Poolse staat. Na de Tweede Wereldoorlog dreven de megalomane ambities van de Poolse rechterzijde even zelfs Winston Churchill tot wanhoop. Hun ambities om van Polen een grote Europese macht te maken beantwoordden alleszins niet aan de krachtsverhoudingen op het terrein.
In de Sovjetperiode hadden veel Polen, ook de jongere generaties, het sterke gevoel dat de opgelegde alliantie met de Sovjetunie het land afsneed van zijn historische ‘vrienden’ (vooral Fransen en Britten) en vooral het land belette zijn grote historische rol als centrale middelgrote mogendheid van Europa te spelen.
Vandaar dat zoveel Polen in 1989 het gevoel hadden dat aan een lange periode van abnormaliteit een einde was gekomen. Polen zou snel zijn plaats weer innemen in een Europa, waarin Rusland slechts een marginale rol zou kunnen spelen. De troepen uit de vroegere Sovjetunie trokken weg, Polen werd met vlag en wimpel binnen gehaald door de Nato.
Goede leerling
De toetreding tot de EU, wat de sluitsteen moest worden van het heraanknopen met een ‘Europese roeping’, was echter een ander paar mouwen. Economisch gezien staat Polen er nochtans van alle gewezen ‘partners’ van Moskou het beste voor. Dit is het enige land van het vroegere "Oostblok" waar het bruto nationaal product nu hoger ligt dan bij de implosie van 1989. Polen kreeg dan ook in het Westen het label van ‘beste leerling’ van de klas in de overgang naar het kapitalisme – soms in één adem met Hongarije.
Het Westers enthousiasme wordt in Polen slechts matig gedeeld. Er is wel een brede laag van Polen die, vooral in de handel, welstand tot fortuin hebben opgebouwd. Onder hen ook een flink pak mensen die in het Polen van vóór 1989 ruime voorrechten genoten en daardoor goedgeplaatst waren om met succes hun persoonlijke draai naar het kapitalisme te maken. In dat opzicht is Polen niet verschillend van de meeste andere landen in Centraal- en Oost-Europa.
Scepticisme
Een belangrijk deel van de Poolse bevolking komt echter tot de conclusie dat niet iedereen gebaat is bij de ‘herstructureringen’ van de voorbije twaalf jaar. Dat is zeker het geval bij de boeren, een in Polen nog erg talrijke groep. Want mede onder invloed van de kerk werd de collectivisatie van de landbouw al in de jaren ’50 teruggedraaid, zodat Polen altijd een zeer belangrijke privé-sector behield: het gros van de landbouw. Het resultaat is wel dat de Poolse landbouw bestaat uit een veelheid van kleine bedrijfjes, zodat Polen volgens de EU meer boeren telt dan alle EU-landen samen. De vrees van veel boeren voor toetreding tot de EU (en enkele aarzelingen bij de EU zelf) laat zich makkelijk raden. Vandaar ook dat de boerenpartij PSL, een erfgename van het oude bewind, de EU liever niet ziet komen.
Ook zeer conservatieve kringen van de kerk spelen op die angst in. Die kerkelijke kringen vrezen ook dat de aansluiting bij de EU hun positie verder zal ondergraven. De kerk speelde in de 19de en in de Sovjetperiode een zeer belangrijke rol als behoedster van de nationale identiteit, naar de kerk gaan stond voor veel kerkgangers gelijk als aantonen dat men Pool was. Die factor is weggevallen, na de implosie van het regime in 1989 slonk de positie van de katholieke clerus. De grote voorrechten van leden van die clerus zette bovendien bij veel Polen kwaad bloed. Die kringen maken gebruik van hun pers en van de traditionalistische radiozender ‘Maryja’ om hun anti-Europese boodschap uit te dragen.
Maar er is ook groot Euro-scepticisme aan de andere kant. Arbeiderskringen vrezen vooral een verdere afbouw van wat nog rest aan sociale instellingen en voorzieningen. Onderwijs maar vooral gezondheidszorg hebben te lijden gehad van de liberalisering van de jaren ’90 die in veel opzichten Thatcher-remedies gebruikte. Het openbaar vervoer is afgebouwd, wat in het dagelijks leven grote problemen oplevert, alleen al om te gaan werken. Er werden praktisch geen goedkope huurwoningen meer gebouwd. Goed onderwijs en goede gezondheidszorg zijn zeer duur geworden, idem voor alles wat met cultuur te maken heeft. Ook in de nieuwe middenklasse is er enige twijfel over de gevolgen die toetreding tot de EU voor haar zal hebben.
Nochtans, de economie groeit, de inflatie is teruggeschroefd, de zloty staat sterk, Polen trekt zeer vele buitenlandse investeringen aan. Maar er zijn enkele zwarte plekken. De werkloosheid is weer gestegen (officieel rond 13 procent, in sommige gewesten boven 20 procent), de door de EU geëiste hervormingen dreigen een sociaal bloedbad aan te richten in de mijnbouw, de staalnijverheid, de openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer, de telecommunicatie…Terwijl diezelfde hervormingen ook tot veel hogere tarieven voor de verbruikers dreigen te leiden. In een land waar de werkloosheidsuitkeringen (in het eerste jaar) rond 100 euro (4.000 frank, 220 gulden) liggen en de prijzen West-Europees zijn, komt zo een perspectief hard aan.
Een ander zwart punt is het aanzienlijk deficit op de handelsbalans (18 miljard dollar in 1999). Polen leeft op krediet, wat herinneringen oproept aan de periode van Edward Gierek (1971-1980). In de eerste helft van de jaren ’70 groeide de Poolse economie met rasse schreden, Polen ging bij de economische top tien komen. Het Westen, regeringen, banken, grote kredietinstellingen, gaven met gulle hand kredieten – tot in 1976 een eerste crisis uitbrak, met stakingen en met betalingsmoeilijkheden. Het was de aanloop tot het grote crisisjaar 1980 toen de economische groei stokte en de arbeiders massaal in beweging kwamen. De haast waarmee de meeste politieke leiders de aansluiting bij de EU willen, is ook te verklaren door de vrees voor een nieuwe financiële crisis binnen enkele jaren, liefst na toetreding tot de EU.
Arrogantie
Het Euro-scepticisme is ook gevoed door arrogante het gedrag van de EU en vooral van sommige van haar gezanten ter plaatse. Dat voedt de wrevel van veel Polen over de uitverkoop van bedrijven als Hortex dat we leerden kennen als producent van onder meer lekkere en gezonde fruitsappen. Een Amerikaans bedrijf kocht Hortex over, niet uit interesse voor de producten ervan maar om een concurrent uit te schakelen. Hortex is nu alleen nog een bedrijf waar Amerikaans fruitsap wordt gebotteld. En terwijl de sociale uitgaven daalden, moest Polen steeds meer geld uittrekken om zijn strijdkrachten aan de eisen van de Nato aan te passen.
In die context komt de EU de Polen op het hart drukken dat ze hun oostelijke grenzen moeten "beveiligen". Terwijl de relaties met Oost-Europa een van Polens grote troeven kunnen zijn. Veel Polen kunnen zich trouwens nu nog iets veroorloven omdat jaarlijks miljoenen Oost-Europeanen (rond tien miljoen) goedkope producten letterlijk op de markt komen brengen. Bovendien leven in de buurlanden, Litouwen (dat later wel bij de EU mag), Wit-Rusland en Oekraïne Poolse minderheden waarmee Warschau toch de banden wil aanhouden. De afgrendeling van de grens gaat daar recht tegenin.
Toch blijft een (weliswaar slinkende) meerderheid van de Polen voor aansluiting bij de EU, meestal omdat "het nu eenmaal onvermijdelijk is". Ook onder de voorstanders vinden de meesten wel dat vooral de EU van die toetreding zal beter worden, Polen veel minder.
Dat fatalisme heeft wellicht ook te maken met de eensgezindheid onder de belangrijkste politieke partijen. Maar er zijn wel nuances, misschien niet in het concrete beleid dat ze willen voeren, wel in de perceptie die de Polen van die partijen hebben. Het succes in oktober 2000 van uittredend president Alexander Kwasniewski bij de presidentsverkiezingen sprak boekdelen: 54 procent voor de gewezen minister van Jeugd en Sport in de laatste ‘communistische’ regering, 1,1 procent voor Lech Walesa, gewezen president en historisch boegbeeld van Solidarnosc. De komende parlementsverkiezingen zullen wellicht een succes opleveren voor de SLD (historische opvolgster van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij, de CP), die zich volledig tot het (sociaal-) liberalisme bekeerde, maar die in de ogen van veel kiezers een betere waarborg vormt om de sociale afbraak af te remmen en eventueel om te buigen. De balans van de uittredende rechtse regering, rond Solidarnosc, is in de ogen van een grote meerderheid rampzalig geweest. Het gevaar bestaat nu wel dat als blijkt dat een SLD-regering niet aan die verwachtingen voor een ‘sociaal aanvaardbare’ toetreding tot de EU beantwoordt, de ultranationalistische en antisemitische rechterzijde toch nog een kans krijgt.
(Uitpers, februari 2001)
Polen
Oppervlakte : 323.000 km² (ongeveer tien keer België)
39 miljoen inwoners
bnp in 1998 : 151 miljard dollar, 3.900 dollar/inw.