Vladimir Poetin is niet langer president ad interim, de kiezers van de Russische Federatie hebben hem aangewezen als volwaardig opvolger van Boris Jeltsin, de man die hem eind 1999 zelf had uitgekozen. De periode van Jeltsin stond essentieel in het teken van de grote plunderingen, ingepakt als "hervormingen" en "privatiseringen". Poetin staat nu in voor de consolidatie ervan.
Poetin had in de campagne voor de presidentsverkiezingen nagenoeg geen concurrentie. Gennady Zjoeganov van de ‘Communistische Partij van de Russische Federatie’ (CPRF) stelde zich zeer ambigu op, net zoals tijdens de periode onder Jeltsin. Die partij was zoals andere bewegingen geen oppositie- noch een regeringspartij, zij vertegenwoordigde vooral de belangen van grote delen van het apparaat die bij al die "hervormingen" niet willen ten achter blijven. Om in de concurrentie met de Kremlin-clans sterker te staan, spelen zij in op het ongenoegen over de sociale onrechtvaardigheden, maar met mate, om die machthebbers te sparen.
Na de parlementsverkiezingen van december moesten Poetins "liberale" bondgenoten woedend toezien hoe hij een akkoordje sloot met de CPRF over de verdeling van posten; toen was het al erg duidelijk dat er tussen Poetin en de leiders van die partij geen onverzoenlijke tegenstellingen bestaan. Zjoeganov heeft zijn relatief succes bij de verkiezingen vooral te danken aan zijn aanklachten tegen de sociale ongelijkheden, al zijn er nog veel meer potentiële kiezers die thuis bleven omdat ze ervan uitgaan dat het allemaal weinig verschil uitmaakt wie in het Kremlin aan de touwtjes trekt.
De kandidaat van het Kremlin had tegenover die zeer zwakke concurrentie zeer sterke troeven. Om te beginnen het feit dat hij al in het Kremlin zit en dus de hefbomen van de macht naar hartelust kan hanteren, bij voorbeeld om lokale bestuurders onder druk te zetten om zijn campagne te steunen en die van rivalen te dwarsbomen. Als gewezen chef van de geheime dienst FSB (en oudgediende van de KGB) beschikt hij daarnaast over pakken dossiers om veel van die mensen te chanteren. (Over die praktijk, zie www.compromat.ru, een Russischtalige website met ook veel materiaal over – tegen – Poetin zelf).
Jeltsins keuze had zelf voor een troefkaart gezorgd met de grondige voorbereiding van een nieuwe oorlog in Tsjetsjenië. Daarmee bouwde hij het imago op van een "patriot" die het niet bij woorden laat, maar de onschendbaarheid van de soevereiniteit over het ganse grondgebied van de Federatie wordt gerespecteerd. (Zie ook Uitpers 4 en 5). Daarmee schoot Poetins populariteit bij een zwaar gefrustreerde bevolking pijlsnel naar omhoog. Na de verovering van Grozny sprak Moskou over het einde van de oorlog. Dat bleek intussen wel erg voorbarig, maar Poetin kon alleszins tot aan de verkiezingen bij de Russen de indruk wekken dat de Tsjetsjeense kwestie bevredigend was opgelost.
Zoals Jeltsin in 1996, kon ook Poetin op vrienden rekenen. In 1996 sprong vooral het Internationaal Muntfonds (IMF) bij met kredieten om Jeltsins herverkiezingscampagne te ondersteunen. Deze keer zorgde de "Club van Parijs" voor een financieel cadeau door 36 procent van Ruslands commerciële schulden (32 tot 33 miljard dollar) kwijt te schelden. Daarmee kon Poetin bewijzen dat hij altijd op de toeschietelijkheid van Westerse financiële kringen zal kunnen rekenen. Zoals Jeltsin kon Poetin ook rekenen op talrijke media van oligarchen, zoals Boris Berezovsky, die hij wel met maatregelen bedreigde, maar die dat met een korreltje zout nam. "Als gekozen president zal ik afrekenen met de oligarchen, de bandieten en de armoede", zei Poetin. "Gaat Poetin mij de gevangenis in sturen? Nee, ik ben heel zeker van niet", zei Berezovsky.
Terwijl Poetin sprak, verwierven Berezovsky en zijn trawant Roman Abramovitsj, eveneens een top-oligarch, controle over het grootste deel van de aluminiumindustrie. Aluminium is een zeer belangrijke economische sector, het is na olie en aardgas de belangrijke bron van buitenlandse deviezen. In het midden van de jaren ’90 vochten enkele maffiabazen een oorlogje uit over deze tak, de winnaars werden de nieuwe bazen. Onder hen Bykov, een jonge maffiabaas uit Krasnojarsk die in 1998 de verkiezingscampagne van Alexander Lebed, ex-generaal en kandidaat sterke man, steunde. Lebed won, maar ook met de steun van Berezovsky. Vorig jaar kregen Lebed en Bykov ruzie, deze laatste zocht zelfs een tijdelijk onderkomen in Wenen.
Berezovsky en Abramovitsj, beiden lid van de Doema, hebben nu via hun oliefirma Sibneft onder meer de rijke aluminiumbedrijven van Krasnojarsk in handen. Zij zouden voor die overnames hebben kunnen rekenen op Lev Tsjernoi, een sleutelfiguur in de witwasserij van maffiabazen die ook met offshore bedrijven een systeem had ontwikkeld om de betaling van taksen op de aluminiumverwerking en -uitvoer te omzeilen.
Herstel?
Er was voor Poetin in de campagne nog een andere belangrijke meevaller. Na jaren van economische terugval, was er in 1999 voor de tweede keer (de eerste keer met een lichte stijging in 1997) een stijging van de productie. Verscheidene ondernemingen gebruiken nu weer meer van hun productiecapaciteit, wat dus niet betekent dat ze investeren. Tegelijk blijft de binnenlandse vraag op eenzelfde laag niveau. Maar te oordelen naar de cijfers van de handelsbalans – gelijkblijvende uitvoer, maar opnieuw een sterk geslonken invoer – gaat het om grotere invoervervangende productie. Dat is nu niet precies een gezonde basis voor een nieuwe start. Er was de jongste maanden, een periode die samenvalt met Poetins regering, wel een sterke meevaller op de betalingsbalans, vooral door de forse stijging van de olieprijs op de wereldmarkt.
Poetin kon wel uitpakken met een betere begrotingsbalans omdat de belastingen nu beter worden geïnd. Vooral dat wijst op de rol van Poetin als de man die de situatie "normaliseert" , die ervoor zorgt dat de staat functies op zich kan nemen die in een genormaliseerd kapitalistisch bestel normaal zijn. Waaronder ook wel het onderhouden van een repressieapparaat dat instaat voor de consolidatie van de orde.
Voor zover het nog nodig was, kreeg Poetin zoals zijn voorganger Jeltsin ook steun van enkele westerse leiders. De Britse premier Tony Blair zei na een bezoek dat hij onder de indruk was van zijn Russische gastheer. Blairs lof kwam op twee weken van de verkiezingen, dus net op tijd om eventuele aarzelende kiezers ervan te overtuigen dat Poetin internationaal een goed figuur slaat en dus uitstekend geplaatst is om Ruslands positie in de wereld te affirmeren.
Waarheen met de buit
Westerse leiders als Blair zijn vooral onder de indruk va n het feit dat er met Poetin weer een figuur met gezag in het Kremlin zit. Jeltsin was ook wel hun mannetje, maar die was een ietsje onberekenbaar. Het regime leek alleszins chaotisch, al was die chaos voor een deel georkestreerd, precies om de aan gang zijnde plunderingen ondoorzichtig te maken. Het was een vorm van georganiseerde chaos, waardoor er nauwelijks of geen regels waren waaraan de "nouveaux riches" nieuwe stijl zich moesten houden.
Vooraanstaande Amerikaanse experts, zoals Europadeskundige Edward Luttwak, zagen daar absoluut geen graten in. Als men een kapitalistische maatschappij wil opbouwen, zijn er nu eenmaal kapitalisten nodig. En die waren er niet in de gewezen republieken van de Sovjet-Unie. Dat het om plunderaars ging, ontkenden die experts niet, maar ze vergeleken dat met de Amerikaanse "robber barons", de avonturiers die als bendeleiders op het eind van de 19de, begin van de 20ste eeuw in de Verenigde Staten fortuin vergaarden en de basis legden van de grote zakenfamilies als Vanderbilt, Kennedy en zovele andere. Die robber barons hielden de vruchten van hun roof en uitbuiting wel voor een groot deel in eigen land, de Russische rovers hebben hun fortuinen in allerijl massaal naar veiliger oorden gebracht – zoals Zwitserland, de VS, Monaco, de Britse Kanaaleilanden, Liechtenstein, Nauru…
President Poetin moet er nu voor zorgen dat het regime ingesteld door Jeltsin, wordt bestendigd. Niet toevallig was zijn eerste bewindsdaad immuniteit voor Jeltsin tegen elke mogelijke vervolging. Logisch voor iemand die een jaar eerder het onderzoek naar de corruptiezaken van de clan Jeltsin had gesaboteerd.
Om de toestand te consolideren bereidt Poetin ook de instrumenten voor tegen een mogelijk reveil van de maatschappij, bij voorbeeld in de vorm van strijdbare onafhankelijke vakbonden. De oorlog in Tsjetsjenië dient ook om de strijdkrachten beter voor te bereiden op een rol van binnenlandse onderdrukking, iets waar ze niet voor uitgebouwd waren. Met de Tsjetsjeense opstandelingen leerden ze nogmaals een binnenlandse vijand te bestrijden. Met die oorlog heeft Poetin een meesterwerk afgeleverd. Het vermoeden wordt sterker dat hij als chef van de geheime dienst samen met oligarchen als Berezovsky die oorlog deskundig voorbereidde met onder meer de terreuraanslagen op woningen in Russische steden en met de bizarre invasie van Dagestan. Hoe is het anders te verklaren dat "rebellenleider" Sjamyl Basajev tot driemaal toe op het nippertje aan de Russische troepen kon ontsnappen; Basajev die volgens de krant ‘Le Monde’ in de zomer van vorig jaar werd ontvangen op de villa van Berezovsky in Biarritz?
Zolang de samenleving zich in de rest van de Russische Federatie rustig houdt, zal Poetin de democratische schijn in stand houden. Maar hij treft voorbereidingen om het systeem van de geconsolideerde plundering te verdedigen tegen mogelijk verzet.
Wat niet uitsluit dat hij mogelijk inderdaad enkele oligarchen aanpakt, maar dat maakt dan deel uit van de "strijd om de buit". De belangen van Berezovsky botsen bij voorbeeld in de aluminiumtak met die van Anatoly Tsjoebais, de architect van het systeem om via zogenaamde privatiseringen de buit te verdelen. Tsjoebais was de mentor van Poetin die zijn beschermeling van Sint-Petersburg naar Moskou bracht en hem in het Kremlin introduceerde. Poetin staat dus in het krijt bij Tsjoebais die in de strijd om de aluminiumindustrie aan de kant staat van Berezovsky’s concurrent Oleg Deripaska. Tsjoebais is boven dien de grote baas van het elektriciteitsmonopolie RAO-ES en dus zeer machtig als energiebaron. Maar interne strijd om de buit verandert niets aan het systeem van de oligarchen zelf dat Poetin heeft voortgebracht.
Ter herinnering: het gaat niet om een democratisch systeem. Zoals Jeltsin in oktober 1993 al spectaculair aantoonde toen hij het parlementsgebouw deed beschieten, of toen hij later dat jaar (frauduleus) een grondwet deed goedkeuren die het parlement buitenspel zet. Het verloop van diverse verkiezingen, met zeer partijdige media, wijst ook op een laag democratisch gehalte. En er was geen controle op de enorme geldstromen, onder meer uit het Westen, die op de bankrekeningen van enkele clanleiders terechtkwamen.
Westerse trouw
De Westerse leiders zijn daar allicht allemaal van op de hoogte. Als ze het niet weten, zijn ze wel erg slecht voorgelicht. Toch hebben de opeenvolgende hoge gasten van Poetin gezegd dat ze een hoge dunk van hem hebben. De Westerse leiders blijven dus wel trouw aan de heerser in het Kremlin. Het deert hen duidelijk niet dat die man in een koloniale oorlog mensenrechten op zeer grote schaal met de voeten treedt, een kwadraat van wat Milosevic deed. Het kan hen ook niet deren dat de ruimte voor persvrijheid met de dag kleiner wordt.
Ten tijde van Gorbatsjov luidde het "hij of de chaos". Ze kregen beide. Onder Jeltsin werd dat refrein herhaald, maar de chaos werd er niet minder op. Met Poetin zal er minder schijnbare chaos zijn, maar nu al wordt het refrein voorbereid dat die man wel een beetje autoritair moet optreden om aan de chaos een einde te maken. Waarmee ook wordt gesuggereerd dat de Westerse leiders oordelen dat de Russen toch niet geschikt zijn voor democratische rechten en vrijheden. Zelfs Russische poëten beweerden dat het in de genen zit. Het is nu wachten op de wetenschapslui die deze genen aanwijzen.
Intussen wordt Poetin door de Westerse leiders en hun deskundigen geprezen om zijn dossierkennis en "doortastendheid". Van dossiers weet hij inderdaad zeer veel, hij heeft een stevige ervaring opgebouwd in de KGB en haar opvolgster FSB waar hij als chef zelf dossiers over politici en zakenlui aanlegde om ze nu tegen hen te gebruiken.