Is Vladimir Poetin een gevaar voor de democratische vrijheden omdat hij oliemagnaat Michail Chodorkovsky deed veroordelen? Te oordelen naar westerse commentaren zet Poetin daarmee een nieuwe stap in de re-sovjetisering van Rusland. Dat oordeel heeft niets met de feiten te maken. Poetin voert inderdaad een autoritair beleid, maar de veroordeling van Chodorkovsky is een ander paar mouwen. Het gaat om de zoveelste episode in een onderlinge strijd van oligarchen om de rijkdommen van het land.
De affaire Joekos is allesbehalve een aanslag op de democratische vrijheden, het is een proces tegen superplunderaars die een gigantische hold-up pleegden ten nadele van de Russische samenleving. Maar het is niet daarom dat Chodorkovsky en zijn medeplichtige Lebedev terechtstonden, wel omdat ze Poetins regels niet hebben gevolgd. Want Poetin heeft helemaal geen problemen met oligarchen in het algemeen, maar alleen met die oligarchen wier ambities Poetins macht kunnen overschaduwen.
Met het proces tegen Joekos sloeg de president drie vliegen in één klap. De ontmanteling van Joekos maakt het bevriende oligarchen mogelijk flinke stukken van dat olierijk binnen te halen. Meteen is dit proces een stevige waarschuwing aan alle andere oligarchen, ook de bevriende, dat ze toch maar beter op goede voet staan met het Kremlin. En tenslotte doet Poetin met dat proces een goede zaak om zijn populariteit op te vijzelen bij een groot deel van de bevolking dat de oligarchen haat.
Poetin heeft het nu wel nodig om zijn populariteit te verzorgen. De beknotting van allerlei kleine verworvenheden uit de Sovjettijd leidde de voorbije maanden tot sociale onrust. De president moet ook opdraaien voor de vernederingen die Rusland de jongste tijd in zijn “nabije buitenland” moest slikken, want zijn “strategisch partnerschap” met Washington is voor Moskou een fiasco geworden. In Tsjetsjenië is de opstandige president Maschadov wel dood, maar de oorlog is verre van gedaan. Een oligarch als Chodorkovsky aanpakken moet dan maar de illusie wekken dat Poetin een eind wil maken aan de plunderingen en het gezag van de staat op economisch vlak wil herstellen.
Geen paniek
Edoch. Op 24 maart ontving Poetin in het Kremlin een twintigtal gasten, het kruim van de Russische oligarchie, om hen te verzekeren dat ze niets te vrezen hebben. De president is zeker niet van plan de bedrieglijke privatiseringen van de jaren 1990, de basis van de oligarchische fortuinen, in vraag te stellen. Om hen nog meer gerust te stellen, verzekerde Poetin tijdens zijn ‘toespraak tot de natie’ op 25 april dat er een amnestie zou zijn voor alle frauduleuze privatiseringen ouder dan drie jaar – in plaats van de tot nu toe geldende tien jaar. Hij voegde er nog aan toe dat “de fiscale autoriteiten het recht niet hebben de zakenwereld met hun controles te terroriseren”.
Daarmee stelde Poetin vooral de oligarchen van een vorige generatie gerust. Die hebben zich een tijdlang minder op hun gemak gevoeld met de opkomst van de zogenaamde ‘siloviki’, leden van de geheime diensten die in het zog van Poetin hun deel van de rijkdommen inpalmden. Maar de president maakte vorig jaar bij de samenstelling van zijn nieuwe regering al duidelijk dat de oligarchen uit Jeltsins tijd zich geen zorgen moesten maken. Premier Michail Fradkov heeft nauwe banden met de leiders van de holding Alfa van o.a. oligarch Michail Frydman, eigenaar van de Alfa bank op de Maagdeneilanden. Het is trouwens typisch voor veel oligarchen dat ze hun financiële structuren in fiscale paradijzen vestigen.
Laten we trouwens de omgeving van Poetin even van dichterbij bekijken om de invloed van de oligarchie in het Kremlin te meten.
Gas
Zoals Fradkov heeft ook Vladislav Soerkov, Poetins adviseur voor binnenlandse zaken, goede connecties met Alfa. Soerkov werkte in de jaren 1990 eerst voor Menatep, de holding die Joekos controleert en die onlangs gewezen EU-commissaris Bolkestein als adviseur binnenhaalde. Hij stapte later over naar Alfa.
Soerkov, de nummer twee van de machtige presidentiële administratie, wordt de jongste tijd vaak beschreven als de sterke man achter de schermen van de “Europese clan”. Die clan van oligarchen zou meer dan andere rekening willen houden met “Europese gevoeligheden” en meer belang hechten aan goede betrekkingen met VS en EU. Maar alles is relatief, het gaat alleen om de eigen financiële belangen. Tot deze clan behoort ook de top van het machtige Gazprom, de financiële melkkoe van de clan. De voorzitter van de raad van bestuur van Gazprom is Dmitri Medvedev, chef van de presidentiële administratie.
Verder kan deze clan rekenen op minister van Defensie Sergej Ivanov en op Nikolaj Patroesjev, chef van de geheime dienst. Een andere superoligarch, Oleg Deripaska, kon op zijn clanvrienden rekenen om te beletten dat Siemens de hand legde op een bedrijf dat hij zelf wou. Deripaska is de grote baas van RoesAl, het tweede grootste aluminiumconcern van de wereld. Hij organiseerde indertijd samen met Anatoly Tsjoebais, dé architect van de frauduleuze privatiseringen, het bedrieglijk faillissement van het aluminiumbedrijf Novokoeznets om dat nadien voor een prikje te kopen. Tsjoebais, hoofd van het elektriciteitsmonopolie, heeft nog altijd bijzonder veel vrienden in en rond het Kremlin. Fradkov werkte vroeger ook voor de verzekeringsmaatschappij Ingostrach die in 2002 op zeer dubieuze wijze in handen van … Deripaska kwam. De gewone gang van zaken bij de privatiseringen in de landen van de gewezen Sovjet-Unie.
Die clan wil inzake patriottisme niet onderdoen voor de concurrenten; daarom werd in april een nieuwe “jeugdbeweging”, Natsji (De Onzen), gesticht. Met die beweging wil de clan rond Soerkov-Medvedev een instrument hebben om desnoods op straat een krachtproef aan te gaan.
Olie en superpatriotten
Deze clan van cynische patriotten, heeft concurrentie van de superpatriotten rond Igor Setsjin, topmedewerker van Poetin in het Kremlin maar vooral de baas van het staatsoliebedrijf Rosneft. Die clan kon vorig jaar de hand leggen op het belangrijkste filiaal van Joekos. Setsjin werkte vroeger met Poetin in de KGB en in het bestuur van Sint-Petersburg. Rosneft is verbonden met de Mezjprombank van Sergei Poegatsjev. Deze laatste, die zich opwerpt als de verdediger van de Russische orthodoxe ziel, en superoligarch Vladimir Potanin, wellicht de rijkste onder de oligarchen, hebben dan weer nauwe banden met de leiding van de Russisch-orthodoxe kerk die meespeelt in het patriottisch theater van deze clan. Die kerkleiding heeft trouwens ook haar voordeel gedaan bij sommige nepprivatiseringen. Ondanks zijn patriottisme heeft Poegatsjev zeer veel investeringen gedaan aan de Azurenkust, onder meer in vastgoed en in een groot bedrijf voor de verhuur van limousines.
Die clan schuift Dmitri Rogozyn naar voor als haar politieke woordvoerder. Rogozyn is de leider van de partij ‘Rodina’ (Vaderland) die het Kremlin twee jaar geleden oprichtte als officiële “oppositie”. Met haar “links” en patriottisch imago deed ze het goed in de verkiezingen van eind 2003, onder meer ten nadele van de Communistische Partij. Rogozyn zegt luidop wat ze in het Kremlin onder meer om diplomatieke redenen inslikken. Van het “linkse imago” van Rodina schiet niets meer over, met haar xenofobe en zelfs racistische campagnes is dit veeleer een uiterst-rechtse partij.
Clan der ballingen
Leonid Nevzlyn tracht vanuit Israël de in ongenade gevallen oligarchen te organiseren om Poetin ten val te brengen. Nevzlyn vluchtte in 2003, toen zijn persoonlijk fortuin op bijna 2 miljard euro werd geraamd, naar Israël om te ontkomen aan de Russische justitie die hem ook beschuldigt van medeplichtigheid aan moord, sindsdien werd hij Israëlisch staatsburger. Hij heeft er de volle steun van Anatoly Sjtsjaransky, een gewezen Sovjetdissident die in Israël een ultrarechtse partij leidt en uit de regering Sharon stapte uit protest tegen de ontruiming van Gaza. Een ‘detail’: Sjtsjaransky is zowat de “ideologische bron” geworden van de Amerikaanse president George Bush die wereldwijd de lectuur van diens werken aanbeveelt. Ook gewezen premier Netanyahu steunt de politieke onderneming van Nevzlyn.
Volgens die Nevzlyn hebben de twee grote clans in Moskou de rijkdommen onder elkaar verdeeld: de ene clan het gas (Gazprom), de andere de olie. Volgens hem is de sterke man van de olielobby in de eerste plaats Roman Abramovitsj, ook bekend als de eigenaar van voetbalploegen als Chelsea en Spartak Moskou. Abramovitsj heeft op tijd begrepen dat hij best geen politieke ambities koestert, hij komt nog zelden in Rusland zelf.
Nevzlyn is voor twee derde eigenaar van de holding Menatep, geregistreerd in Gibraltar! Hij richtte die holding op samen met Chodorkovsky die hij had leren kennen in de Komsomol, de Communistische Jeugd. Michail Gorbatsjov (1985-1991) had de deur opengezet voor “coöperatieve ondernemingen”, waarop de twee jonge “communisten” in 1988, de 28-jarige Nevzlyn en de 25-jarige Chodorkovsky, de bank Menatep oprichtten. Via hun connecties kon de bank vooral na de implosie van de Sovjet-Unie rekenen op fondsen van overheid en kon ze putten uit de kas van de Communistische Partij. Ze mochten in het nieuwe Rusland naar hartelust overheidsfondsen beheren en in 1995 kochten ze Joekos voor 350 miljoen dollar, een appel en een ei. In ruil waren ze zeer gul om de oorlog in Tsjetsjenië en de verkiezingscampagne van Boris Jeltsin te steunen. En dan weer in ruil kregen ze overheidsbedrijven toegespeeld.
Vrienden in VS
Nevzlyn en zijn partners kunnen niet alleen in Israël op steun rekenen. Vooral Chodorkovsky zelf knoopte goede persoonlijke relaties aan in Washington. Hij ijverde voor nauwe energiesamenwerking, ook in Irak. Hij vond trouwens dat Moskou de Amerikaanse aanval op Irak moest steunen. Die parallelle diplomatie heeft wellicht bijgedragen tot de ingreep van het Kremlin. Nevzlyn gaat dan ook prat op de goede contacten die hij in Washington heeft. In het Amerikaanse Congres voert de bevriende lobby campagne om Rusland uit de G8 te stoten.
Nevzlyn kan alvast rekenen op de actieve medewerking van andere oligarchen in ballingschap, van wie enkele in Israël wonen. Daarnaast zijn er ook de eerder in ongenade gevallen Vladimir Goesinsky en vooral Boris Berezovsky die in het Verenigd Koninkrijk het statuut van politiek vluchteling kreeg. Dan is er in Georgië ook nog Badri Patarkatsisjvili, die als gewezen medewerker van Berezovsky uit Rusland vluchtte en nu de rijkste zakenman van Georgië is. Hij speelde een actieve rol in de “fluwelen revolutie” van eind 2003, onder meer omdat hij zijn uitgebreide mediarijk ten dienste stelde. Als beloning werd hij voorzitter van het Olympisch Comité van Georgië. Die episode illustreert alleszins de samenwerking tussen Washington en de clan van de verbannen oligarchen van wie de meeste jood zijn. Vandaar ook dat ze hun tegenstrevers beschuldigen uit antisemitisme te handelen, een beschuldiging die ze zowel in Israël als Washington uitspelen.
In Rusland zelf trachten hun medestanders zich te organiseren rond enkele bekende figuren. Gewezen premier Michail Kasjanov werpt zich publiek op als de vaandeldrager van de zakenwereld die van Poetin af wil; hij kondigde alvast aan kandidaat te willen zijn bij de presidentsverkiezingen van 2008. Er is verder Boris Nemtsov, onder Jeltsin vice-premier en een tijdlang als mogelijk opvolger van de president beschouwd, met de SPS, Unie van Rechtse Krachten waartoe ook Tsjoebais behoort. Nemtsov is nu ook adviseur van de Oekraïense president Viktor Joesjtsjenko.
Al die oligarchenclans, zonder uitzondering, zijn in de verste verte niet bekommerd om democratische rechten en vrijheden. Hun enige zorg is ervoor te zorgen dat de eigen belangen worden gevrijwaard en dat ze goedgeplaatst zijn met het oog op de presidentsverkiezingen van 2008 en voor verdere veroveringen, zoals de komende privatisering van de groep Svyazinvest, telecommunicatie. Het is een sector waarin het echtpaar Poetin eigen belangen heeft en waarvoor de groep Alfa alvast grote belangstelling heeft. Te volgen.
(Uitpers, nr. 65, 6de jg., juni 2005)